Heeft de kerk een toekomst? Heeft de toekomst een kerk? Al heel wat jaren hangt deze dubbele vraag in de lucht. Want er gebeurt van alles in en rond het fenomeen kerk. Het lijkt steeds minder te gaan met de kerk als je kijkt naar bijvoorbeeld kerkgang en kerkelijke betrokkenheid van christenen.

Ik wil dat jij bent

Onlangs verscheen een prachtig boek over de toekomst van kerk en christendom. De auteur is de bekende Tsjechische priester en theoloog Tomáš Halík. Ik maakte zelf voor het eerst met zijn denken kennis voor het lezen van zijn boek ‘Ik wil dat jij bent. Over de God van liefde’. Sinds ik dat boek las laat ik bijna geen trouwdienst voorbij gaan waarin ik het bruidspaar deze (aan Augustinus ontleende) ‘definitie’ van liefde niet voorhoud: ‘Ik wil dat jij bent’.

De namiddag van het christendom

Maar nu is er dus ook: ‘De namiddag van het christendom. Op weg naar een nieuw tijdperk’ (oorspronkelijk verschenen in 2021; geschreven tussen 2015 en 2021; in het Nederlands verschenen voorjaar 2023). Het is een prachtig boek dat van groot belang is voor de bezinning op de toekomst van de kerk. De inhoud is zeer veelzijdig en ook hoopvol. Heel mooi vind ik het om op de allereerste pagina dit citaat te lezen:

Zie, Ik ga iets nieuws maken, het is al aan het ontkiemen, weet u dat niet? Ik ga een weg leggen in de woestijn, rivieren in het dorre land.

Jesaja 43:19

Spirituele centra

In de serie blogs die ik me heb voorgenomen te gaan schrijven (beginnend vandaag op woensdag 7 juni 2023) wil ik op één onderdeel van het boek speciaal ingaan. Overigens is dat niet zomaar een los onderdeel: het gaat om een steeds weer terugkerend pleidooi van Tomáš Halík voor spirituele centra.

Dat pleidooi resoneert sterk met een verlangen dat al vele jaren in mij leeft en dat ik ook enigszins probeer vorm te geven door de School voor Spiritualiteit waarbinnen ik online cursussen, retraites en anders bezinningstrajecten aanbiedt rond spiritualiteit, gebed en contemplatie. Toen ik in 2017 de eerste stappen zette op de weg naar een School voor Spiritualiteit, las ik in het voorwoord van Halíks ‘Ik wil dat jij bent’:

“Ik ben ervan overtuigd dat het christendom van morgen noch ‘een ideologie’ noch ‘een systeem van geloven en rituelen’ zal zijn (volgens de definitie van Durkheim). Het moet en zal een leerplaats worden van geloof, hoop en liefde; een school op basis van het ideaal van de middeleeuwse universiteiten waar in een gemeenschap door middel van gebeden, studie en vrij debat gezamenlijk naar de waarheid werd gezocht. En nadat alles overdacht was, werd het aan anderen doorgegeven (volgens het principe: contemplata aliis tradere).”

Tomáš Halík, Ik wil dat jij bent, 10

Bovenstaand citaat* onderbouwt dat het pleidooi van Halík voor centra of scholen voor spiritualiteit, leven of wijsheid, dat in ‘De namiddag van het christendom’ opnieuw klinkt, al veel langer meegaat, minstens vanaf 2012 (het oorspronkelijke jaar van verschijnen van ‘Ik wil dat jij bent’).

Tegelijk zijn de gedachten die Halík eraan wijdt niet altijd even uitgebreid en kan er een wat onhelder beeld ontstaan. Daarom wil ik in een serie blogposts tijd en ruimte nemen om te proberen een zo goed mogelijk beeld te vormen van wat Tomáš Halík bedoelt als hij spreekt over spirituele centra.

De lokale kerk áls centrum voor spiritualiteit

En tegelijk wil ik zijn pleidooi voor spirituele centra (naast of in plaats van lokale kerken) ook oppakken en omvormen tot een pleidooi voor een transformatie van lokale kerken tot spirituele centra. Dus dat is uiteindelijk mijn eigen insteek: elke lokale kerk zou zichzelf kunnen leren verstaan als centrum voor spiritualiteit. Dat gaat dus over een ‘ecclesiologisch concept’, een visie op de kerk van de toekomst.

Maar voordat het zover is, ga ik dus eerst uitgebreid in beeld brengen wat Halík voor oegen heeft bij ‘spirituele centra’. Ik neem mijn uitgangspunt in hoofdstuk XV ‘Gemeenschap van de weg’ van zijn boek ‘De namiddag van het christendom’ maar zal ook andere delen van zijn boek (met name hoofdstuk XIII ‘Spiritualiteit als passie van het geloof’ en hoofdstuk XI ‘De identiteit van het christendom’) hierbij betrekken.

Spirituele centra creëren

Ik eindig deze eerste blog met drie kerncitaten uit hoofdstuk XV, en dan met name de paragraaf waarin Halík pleit voor spirituele centra (blz. 229-232):

Het is noodzakelijk dat de Kerk spirituele centra creëert als plaatsen van aanbidding en contemplatie, maar ook voor ontmoeting en gesprek, waar geloofservaringen kunnen worden gedeeld.

De namiddag van het christendom, 230

Ik ben ervan overtuigd dat niet de territoriale parochies, maar vooral de centra van spiritualiteit en geestelijke begeleiding de belangrijkste brandpunten van het christendom zullen zijn in de namiddag van zijn bestaan.

De namiddag van het christendom, 230

De kerk van onze tijd heeft grote behoefte aan spirituele centra, in navolging van de spirituele en culturele missie van de benedictijnerkloosters uit de vroege middeleeuwen. De Kerk heeft spirituele oases nodig en mensen die hun leven wijden aan de zorg daarvoor. Dat is een noodzakelijk dienstbetoon aan de meerderheid van de christenen, die zich niet kan en mag isoleren van de maatschappij en haar cultuur, hoewel die cultuur veelkleurig is en ze meer de horizontale kant van het leven weerspiegelt dan de steile verticale kant van de radicale spiritualiteit.

De namiddag van het christendom, 232

* Ik vond destijds ook nog een wat uitgebreider Engelstalig citaat over deze thematiek in een interview op 16 mei 2017 op internet dat nu niet meer terug te vinden is: “To be a Christian nowadays, and stand the test as a Christian in today’s world requires three things in particular: first, developing the art of a spiritual life, a contemplative search for God’s presence in one’s own life (“finding God in all things”), second, educating oneself in the faith, thinking through one’s faith to make it compatible with one’s education and world view, finding an appropriate language with which to witness to one’s surroundings about it in a comprehensible way, and third, bearing witness to one’s faith by moral behaviour in society, creatively incorporating the Gospel into one’s civic attitudes. Christian institutions, parishes, monastic communities, movements, etc., should take as their example the ideal of the mediaeval university, which was a community of life, learning and prayer, a place where people sought truth through free discussion and were mindful of the principle “contemplata aliis tradere” – handing down to others the fruits of our contemplation.”