Als de kerk een toekomst heeft (en als de toekomst een kerk heeft), hoe ziet die toekomstige kerk er dan uit, volgens Tomáš Halík? In hoofdstuk XV van zijn boek ‘De namiddag van het christendom’ reikt Halík vier kerkvormen aan waarin de Kerk nuttig en zelfs onontbeerlijk kan zijn voor het geloofsleven. Eén daarvan is dus de kerk als spiritueel centrum, maar het is denk ik belangrijk om deze ene te zien in de context van de andere drie.

Ecclesiologische concepten

Halík schrijft:

Op dit moment heb ik vooral vier ecclesiologische concepten voor ogen waarop we kunnen en moeten voortbouwen, die we theologisch nader moeten doordenken en stap voor stap in de praktijk moeten brengen.

De namiddag van het christendom, 220

Dit zijn die ver ecclesiologische concepten (220-221):

  1. de kerk als volk dat door de geschiedenis pelgrimeert;
  2. de kerk als school van christelijke wijsheid;
  3. de kerk als veldhospitaal;
  4. de kerk als plaats van ontmoeting en gesprek, als dienst van begeleiding en verzoening.

1 Pelgrimerend volk van God

Hier benadrukt Halík dat de kerk een dynamisch gebeuren is: de kerk is in beweging, in een proces van voortdurende verandering. Want ‘God gebeurt in de geschiedenis’. Theologie moet altijd haar open en pelgrimerende karakter behouden, anders zou het een ideologie worden. Halík laat paus Franciscus aan het woord over het begrip ‘volk’:

Het begrip ‘volk’ is feitelijk niet zo vastomlijnd: een levend en dynamisch volk, een volk met toekomst, is een volk dat, door zijn vermogen om dat wat anders is in zich op te nemen, voortdurend open staat voor een nieuwe synthese. Daarvoor hoeft het zijn eigen identiteit niet te verloochenen, maar moet het bereid zijn in beweging te komen, uitdagingen aan te gaan en zich door anderen te laten verbreden en verrijken, om zo verder te groeien en zichten ontwikkelen.

De namiddag van het christendom, 223

2 School van het leven, school van de wijsheid

Het tweede concept – dat is wezen dicht aanligt tegen het vierde concept van het spirituele centrum – houdt in dat het volgens Halík dringend noodzakelijk is dat christelijke gemeenschappen zich omvormen tot ‘scholen’, naar het oorspronkelijke ideaal van de middeleeuwse universiteiten.

Universiteiten zijn ontstaan als gemeenschappen van docenten en studenten; het waren levensgemeenschappen van gebed en onderwijs. Hier gold de regel: contemplata aliis tradere – we kunnen alleen dat doorgeven waarover we eerst zelf hebben gemediteerd, waarvan we hebben geproefd en wat we zelf innerlijk hebben verwerkt.

de namiddag van het christendom

Het gaat Halík erom dat christelijke gemeenschappen plekken worden waar open dialogen worden gevoerd: dialogen met God en tussen mensen. Ook moet er gezocht worden naar verbinding tussen theologie en spiritualiteit en tussen religieuze vorming en de zorg voor het geestelijk leven. (Je zou ook kunnen spreken over de kerk als leerhuis.)

Halík werpt de vraag op wat in deze tijd het voornaamste onderwerp van studie en gebed zou moeten zijn. Hij antwoordt:

Ik geloof dat we nooit de kern van het christendom mogen vergeten: de drie ‘goddelijke deugden’ geloof, hoop en liefde. Door middel van deze deugden is God in onze wereld aanwezig. We moeten ze opnieuw ontdekken en geloof gaan onderscheiden van religieuze overtuiging, hoop van optimisme en liefde van louter emotie. De opvoeding tot een doordacht en volwassen geloof heeft niet alleen een intellectueel en moreel, maar ook een therapeutisch aspect; een dergelijk geloof beschermt tegen de besmettelijke ziekten van intolerantie, fundamentalisme en fanatisme.

De namiddag van het christendom, 226

3 Veldhospitaal

Halík sluit vervolgens aan bij een vaak door paus Franciscus gebruikt beeld: de kerk als veldhospitaal.

De paus doelt hiermee op het ideaal van een Kerk die zich niet in een splendid isolation van de buitenwereld achter de muren van haar zekerheden verschuilt, maar offerbereid en moedig eropuit trekt naar plaatsen waar mensen fysiek, sociaal, psychologisch en spiritueel gewond zijn, en probeert de wonden te verbinden en te genezen.

de namiddag van het christendom, 226

Halík werkt dit verder uit door een beschrijving te geven van een aantal taken van dit veldhospitaal dat bij hem daarmee trouwens wel uitgroeit tot een academisch ziekenhuis: 1) hoogwaardige diagnostiek met ook aandacht voor de collectieve kwalen van de huidige samenleving, 2) preventie als het ervoor zorg dragen dat ook de context waarin mensen leven wordt gezien en waar mogelijk geschikter wordt gemaakt (Halík schaart dit onder de noemer ‘pre-evangelisatie) en 3) therapie en revalidatie waarbij Halík denkt aan het helpen helen van trauma’s, onverzoende schuld en verstoorde relaties tussen mensen en bevolkingsgroepen. Hier kunnen christenen hun ervaring met de praktijk van berouw, verzoening en vergeving inzetten.

4 Spiritueel centrum

Het vierde model dat Halík naar voren brengt is dat van het spirituele centrum. Hij ziet dat in nauw verband ziet met de school en het veldhospitaal, en hij zegt erbij dat hij dit model voor deze tijd en vooral voor de toekomst als noodzakelijk beschouwt.

Dit vierde ecclesiologische concept hangt ook samen met het gegeven dat Halík weinig hoop heeft voor de toekomst van de territoriale parochies (meer protestants geformuleerd: lokale kerken binnen een kerkverband). Hij ziet het parochiale stelsel dat we sinds enkele eeuwen kennen uiteenvallen. Daarom is dit belangrijk:

Het is noodzakelijk dat de Kerk spirituele centra creëert als plaatsen van aanbidding en contemplatie, maar ook voor ontmoeting en gesprek, waar geloofservaringen kunnen worden gedeeld.

DE NAMIDDAG VAN HET CHRISTENDOM, 230

Voordat ik in een volgende blogpost een eerste beeld probeer te schetsen van wat er volgens Tomáš Halík in die spirituele centra zou moeten gebeuren, wil ik eerst aandacht geven aan de vraag wat Halík verstaat onder spiritualiteit. Dat wordt het onderwerp voor de derde blog in deze serie.