Om een goed beeld te kunnen vormen van wat er bedoeld kan zijn met een spiritueel centrum (of centrum voor spiritualiteit) zoals Tomáš Halík zich dat voorstelt, is het van belang om eerst ook de vraag te stellen: Wat bedoelt Halík als hij spreek over ‘spiritualiteit’?

Trouwens, even tussendoor, als je wat persoonlijker kennis wilt maken met Halík, kijk dan naar deze video waarin hij de lezers van de Nederlandse vertaling van zijn boek toespreekt (in het Engels, met ondertiteling). (De blog gaat verder onder de video.)

Wat is spiritualiteit?

In het boek van Halík staat het geloof centraal. Wat is geloof? Wat is geloven? De eerste twee hoofdstukken hebben als titel dan ook: ‘Geloof in beweging’ en ‘Het geloof als ervaring van het mysterie. Een fundamentele gedachte van Halík is ook dat geloof en ongeloof veel dichter bij elkaar liggen dan we wellicht denken. Als in het ‘Woord vooraf’ wordt hier al een belangrijk opmerking over gemaakt:

Het aantal mensen neemt toe bij wie in geest en hart geloof (in de zin van een ‘oervertrouwen’) en ongeloof (in de zin van een twijfelend scepticisme) door elkaar lopen.

De namiddag van het christendom, 11

Geloof, hoop, liefde

Ook komt Halík door het hele boek heen steeds terug op de drieslag ‘geloof, hoop en liefde’. En aan het einde van hoofdstuk III ‘De tekenen van de tijd verstaan’ formuleert hij een centrale vraag uit zijn boek waarin hij uiteindelijk spreekt over de ‘nieuwe reformatie’ die de Kerk nodig heeft:

Welk type geloof (niet: welke religie) kan de aankomende generatie het beste helpen omgaan met de uitdagingen waarvoor de komende nieuwe tijd hen stelt en welke soort transformatie moeten de Kerk, de theologie en de spiritualiteit ondergaan om de huidige crisis te omarmen als een kans om mensen tot steun te zijn en wat ik in dit boek de namiddag van het Christendom doen?

dE NAMIDDAG VAN HET CHRISTENDOM, 47

Het begrip spiritualiteit

Voor Halíks kijk op spiritualiteit kunnen we terecht in een apart hoofdstuk over dat onderwerp (hoofdstuk XIII), maar dat hoofdstuk wordt al in hoofdstuk II aangekondigd. In dat hoofdstuk heeft Halík een onderscheidn gemaakt tussen geloof als ‘belief’ (fides quae: dat wat er geloofd wordt, geloofsovertuigingen) en geloof als ‘vertrouwen’ (fides qua: de existentiële toewijding aan God). En dan introduceert hij het begrip spiritualiteit:

De existentiële opvatting van geloof die ik in dit boek hanteer, staat waarschijnlijk het dichtst bij het begrip spiritualiteit zoals we dat in het religieuze en theologische taalgebruik hanteren, op voorwaarde dat we het niet te eng opvatten, namelijk als louter het innerlijke leven of de subjectieve kant van het geloof. Spiritualiteit is ‘de levensstijl van het geloof’ en vult vrijwel de gehele ruimte van de fides qua. Het is het sap van de boom van het geloof, dat beide dimensies van het geloof voedt en bezielt: zowel het geestelijke leven, de innerlijke geloofsbeleving, de manier waarop het geloof wordt beleefd en overdacht, als ook de uiterlijke praktijk van het geloof, die tot uitdrukking komt in het handelen van gelovigen in de samenleving, in de gemeenschappelijke viering en in de belichaming van het geloof in de cultuur. Deze dimensie van het geloof vind ik cruciaal, vooral met het oog op de toekomst.

dE NAMIDDAG VAN HET CHRISTENDOM, 27

Spiritualiteit en geloof

Halík doet hier dus een aantal uitspraken over spiritualiteit die ik om een zorgvuldig beeld te vormen van wat hij bedoelt even op een rij zet:

  1. Spiritualiteit is het begrip dat heel goed uitdrukking geeft aan ‘de existentiële opvatting van het geloof’ die in Halíks boek gehanteerd wordt.
  2. Spiritualiteit mag als begrip niet te eng worden opgevat: spiritualiteit gaat over méér dan alleen ‘het innerlijke leven’ of ‘de subjectieve kant van het geloof’.
  3. Spiritualiteit is ‘de levensstijl van het geloof’ en vult vrijwel de gehele ruimte van de fides qua.
  4. Spiritualiteit is ‘het sap van de boom van het geloof’.
  5. Spiritualiteit voedt en bezielt de twee dimensies van het geloof:
    • het geestelijke leven, de innerlijke geloofsbeleving, de manier waarop het geloof wordt beleefd en overdacht;
    • de uiterlijke praktijk van het geloof, die tot uitdrukking komt in het handelen van gelovigen in de samenleving, in de gemeenschappelijke viering en in de belichaming van het geloof in de cultuur.
  6. Spiritualiteit als de voedende en bezielende dimensie van het geloof vindt Halík cruciaal, vooral met het oog op de toekomst.

Centra voor existentieel geloven

Met het bovenstaande in gedachten zal de volgende blog gaan over het hoofdstuk dat speciaal aan deze thematiek van spiritualiteit is gewijd. Ik schrijf dit dus allemaal om op een goede manier te komen tot een antwoord op de vraag wat Halík nu bedoelt met die spirituele centra waar hij voor pleit. Dat zijn dus in elk geval centra waar de existentialiteit van geloven de ruimte krijg, waar ons menselijke bestaan, ons menselijk zo zijn volop mee kan doen. Niet de geloofsinhoud staat er centraal, maar de geloofsdaad: het oervertrouwen dat vaak wordt aangevochten en dat zich ook niet altijd in woorden laat uitdrukken.

Van religie naar spiritualiteit

We hebben hier binnen het geheel van Halíks boek wel met een aangelegen punt te maken. Want hij stelt aan het begin van dat hoofdstuk XIII:

De belangrijkste uitdaging voor het kerkelijke christendom van vandaag is de wending van religie naar spiritualiteit.

dE NAMIDDAG VAN HET CHRISTENDOM, 185

De grote belangstelling die Halík ziet voor allerlei vormen van spiritualiteit, ziet hij als een ’teken van de tijd’ waarop de kerk moet reageren. Maar is de kerk in staat om dat op adequate wijze te doen?

In wezen pakt Halík de bekende uitdrukking ‘Wel spiritueel, maar niet religieus’ (in het Engels: ‘Spiritual But Not Religious’, afgekort tot SBNR) hier in positieve zin op als uitdaging aan de kerk: laat je religie, je kerkelijke religiositeit los, en waai mee met de wind van de Geest van de spiritualiteit.

In de volgende blogpost pak ik deze draad weer op.