Tekst: Francien van der Valk
Foto: Ruben Timman
Interview: EO Visie, 4 november 2023

Voorganger en schrijver Jos Douma groeide op in een ‘vrijgemaakte zuil’ in Noord-Nederland. In zijn studententijd leerde hij voor het eerst niet-christelijke mensen kennen. “Ik vond ze buitengewoon aardig”, vertelt Douma. “Dat verraste me.” Tijdens zijn studie theologie kwam hij in aanraking met meditatie. Hier nam zijn geloofsleven een belangrijke wending.

Douma groeide op als de helft van een tweeling in een “christelijk nest” van acht kinderen. “Mijn ouders waren gelovig en gaven dat vorm door veel aandacht voor de kerk te hebben. Het leven speelde zich voornamelijk daar af. Ik herinner me dat ik als kleine jongen op de voorste bank van het middenschip zat in onze kerk. Ik zat het liefst naast mevrouw De Vries, want ik kreeg van haar altijd een Wilhelmina-pepermunt.”

Blijzinnig

“Ik heb het in de kerk altijd naar mijn zin gehad, ook als tiener. In mijn vriendenclub was het volkomen vanzelfsprekend dat je naar de kerk ging. Toen ik een jaar of 14, 15 was, ging ik op zaterdag met een paar vrienden naar de school waar mijn vader directeur was. Dan verzamelden we ons om de piano en zongen we liedjes uit de vrijgemaakt-gereformeerde E&R-bundel.” Bij de Douma’s thuis werd er niet veel over het geloof gesproken. Dat gebeurde vooral in de kerk. “Als we thuiskwamen van de jeugdvereniging vroeg mijn moeder wel altijd waar het over ging.” Verder waren er de dagelijkse gebeden en Bijbellezingen rond het eten en voor het slapengaan. “Op een dag vond mijn zus dat ik te oud was voor het avondgebedje ‘Ik ga slapen, ik ben moe’ en verruilde ik het voor het ‘Onze Vader’.”

Als Douma terugkijkt op zijn vrijgemaakte jeugd, dan omschrijft hij dat als “vrij rationeel”. Het cirkelde allemaal in en om de kerk. Er werd veel over God gesproken, niet zozeer over Jezus en al helemaal niet over de heilige Geest. “Als kind dacht ik over God: Hij woont in de hemel en Hij zorgt voor iedereen, vooral voor de kerk. Nu zou ik het veel meer omschrijven met de woorden van Paulus: in Hem leven, bewegen en zijn wij. Ik heb in de loop van de jaren een voorkeur ontwikkeld voor minder persoonsgebonden beelden van God: God als Aanwezigheid, God als Licht. Vroeger zou ik dat een beetje vaag of zelfs vrijzinnig hebben gevonden. Maar ik vind mezelf nu een vrolijker en ontspannener variant van het klassieke gereformeerde jongetje van toen. Ik noem het graag ‘blijzinnig’.”

Ik ontdekte dat Jezus leefde

Nieuwe dimensie

Na de middelbare school maakte hij een klein uitstapje naar de heao (hbo-opleiding in de economische richting), maar verruilde die studie al vrij snel voor theologie in Kampen. Hij werd predikant in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Toch volgt hij niet helemaal het pad dat zijn ouders bewandelden. “Ik heb me niet echt verzet tegen het geloof en heb al helemaal nooit geprobeerd het vaarwel te zeggen, maar mijn geloof heeft wel een wending genomen. Ik ging van een rationele naar een meer meditatieve manier van omgaan met het geloof. Toen ik mijn eerste gemeente had, had ik een ‘bekeringservaring’ waarin Jezus veel centraler kwam te staan. Er was geen moment waarin ik opeens ‘het licht zag’, het was meer een proces met een voor mij fundamentele uitkomst. Ik maakte kennis met wat meer evangelische christenen die het altijd over Jezus hadden. Daar werd in mijn zuil wel wat van gevonden; sowieso moest het over ‘Christus’ gaan en niet te veel over ‘Jezus’. In 2002 wijdde ik me eraan toe om Jezus beter te leren kennen. Dat is uiteindelijk de bron geworden voor mijn eerste boek: Jezus ontdekken. Ik ontdekte dat Jezus leefde. Dat Hij een realiteit is. Nu. Hij is meer dan alleen de historische persoon die aan het kruis is gestorven. Ik geloofde wel dat Hij weer opgestaan was, maar dat was allemaal ver weg. Ik geloof nu dat Hij de Levende is, de Aanwezige. Ik ontdekte dat Hij door zijn Geest dichtbij komt, dat gaf voor mij een nieuwe dimensie aan het geloof.”

Terugdenkend aan het geloof van zijn kindertijd, kan Douma niet een-twee-drie een favoriet Bijbelverhaal opnoemen. “Ik moet daar lang over nadenken, dat zegt natuurlijk al iets. Ik kan wat minder met het narratieve, ik ben meer van een meditatieve geloofsbeleving. Een korte Bijbeltekst of uitspraak van Jezus, dat doet mij meer dan een verhaal met een kop en een staart. In mijn ‘bekeringservaring’ waar ik net over vertelde, speelde de tekst: ‘Christus is alles in allen’ uit Kolossenzen 3 een belangrijke rol. Christus is álles! En in állen! Dit maakt Hem voor mij zo groot. Daar heb ik lang op gekauwd. Dit type teksten spreekt mij erg aan. Je zou het spiritueel kunnen noemen. Zo was in mijn jongere jaren de uitspraak ‘Gij geheel anders’ van Paulus uit Efeziërs 4 zo’n tekst die me aansprak. Je kunt heel rationeel en argumentatief met zo’n tekst omgaan, maar zulke teksten lenen zich ook heel goed voor meditatie: verdiepen en eromheen cirkelen.”

Al zo’n dertig jaar geleden leerde Douma lectio divina kennen. Letterlijk betekent dit ‘goddelijke lezing’. Je kunt het ook vertalen met ‘geestelijke lezing’ of ‘lezen met het hart’. Lectio divina is een manier van lezen die erop gericht is te horen wat God de lezer vandaag in de tekst wil zeggen. Daarin staat ontvangen centraal. De lezer stelt zich open voor de beweging van de Geest in de tekst. Dit doe je door te lezen, te overwegen, te bidden en te beschouwen. “Het is een manier van Bijbellezen die je wat mij betreft op korte teksten kunt toepassen, bijvoorbeeld een psalmwoord. Het is een benedictijnse vorm van spiritualiteit die mij erg aanspreekt.”

Klimaatmars

Hoewel hij altijd in zijn thuiskerk is blijven plakken, is er ook wel wat moeite te bespeuren bij Douma. De grote nadruk op zonde en genade in de gereformeerde traditie bijvoorbeeld. “Ik geef op dit moment een onlinecursus, die heet ‘De verborgen boodschap van Jezus’. Het gaat er over het koninkrijk van God waar Jezus altijd over sprak. Ik heb steeds meer moeite gekregen met de monomane nadruk op: ‘Jij bent zondig, maar gelukkig is Jezus voor je zonden aan het kruis gestorven.’ Ik heb daar in mijn jonge predikantsjaren ook de nadruk op gelegd en schuldbelijdenis in de liturgie een plek gegeven. Maar op een gegeven moment ben ik daar vrij radicaal mee gestopt. Ik zou dat nu nooit meer zo doen. Als je een kerkdienst begint met: ‘Er is genade voor jullie en vrede’ en twee minuten later vertel je de gemeente dat ze hartstikke zondig zijn, dan klopt dat mijns inziens niet. Ik krijg die twee niet bij elkaar.

Veel in ons leven spoort nog niet met het koninkrijk

Natuurlijk is het zinvol dat zonde en schuld ter sprake komen, maar niet als dogma. Ik zie het graag anders, namelijk: niet langer zonde en genade centraal, maar koninkrijk en bekering of innerlijke transformatie. Een tekst uit Marcus 1 is voor mij heel belangrijk geworden, waarin Jezus zegt: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en geloof dit goede nieuws.’ Wat mij betreft is dit de kern van het evangelie.

We hebben eeuwenlang geleefd met een evangelie waarin het ging over ons persoonlijke heil, maar we hebben vandaag de dag een ander Bijbels accent nodig. Jezus zegt niet: ‘Jij bent een zondaar.’ Hij zegt: ‘Het koninkrijk is nabij.’ Natuurlijk is er inkeer nodig, want er is veel in ons leven wat nog lang niet spoort met het koninkrijk, maar Jezus begínt bij het koninkrijk. Wat betekent het om in deze wereld mens te zijn? Dat houdt me bezig. Binnenkort loop ik mee met een klimaatmars, dat is hier een uiting van. Ver uit mijn comfortzone, maar ik vind het belangrijk om te doen.”

Douma heeft een behoorlijk aantal boeken op zijn naam staan waarin hij schrijft over zijn ontdekkingen over Jezus, de heilige Geest, lectio divina, enzovoorts. Kon hij het met zijn ouders hebben over de afslagen die hij nam in het geloof? “Mijn ouders waren sowieso blij dat ik theologie studeerde en predikant werd. Maar inhoudelijk spraken we er niet echt over, net zoals vroeger dus. Mijn vader corrigeerde al mijn boeken, dus hij heeft alles gelezen. Slechts één keer plaatste hij een kritische opmerking. Verder hield hij zich stil.” Op de vraag of Douma zich thuis voelt in zijn huidige kerkverband antwoordt hij: “Ik voel me thuis in de kerk. Waar ik nu zit, ben ik op mijn plek. Ik heb wel wat moeite gekregen met alle institutionele kanten van het kerk-zijn, met het keurslijf. Maar dat wordt steeds minder.” De meditatieve en spirituele manier van geloofsbeleving past niet helemaal in de vrijgemaakte zuil zoals die was toen Douma opgroeide. Toch ervaart hij nu wel de ruimte in zijn kerk, die inmiddels na een fusie Nederlandse Gereformeerde Kerken heet. “Het wordt getolereerd. Tegelijkertijd merk ik ook dat er wel een verlangen is naar deze vorm van geloofsbeleving. Desondanks voel ik me hier weleens een einzelgänger in. Maar bij een voortrekkersrol hoort misschien een beetje eenzaamheid.”