Uit: Hier en nu. Leven in de Geest, blz, 22-23

Beluister als podcast:

“In Nederland tref je nog weleens grote wagenwielen aan, niet aan wagens, maar als versiering bij de ingang van boerderijen of aan de muren van restaurants. Ik ben altijd gefascineerd geweest door die wagenwielen, met hun brede velgen, sterke houten spaken en grote naven. Die wielen helpen mij te begrijpen hoe belangrijk het is vanuit het middelpunt te leven. Als we ons langs de velg bewegen, bereiken we de spaken een voor een, na elkaar, maar als we de naaf vasthouden, zijn we met alle spaken tegelijk in contact.

Bidden is je bewegen naar het middelpunt van al wat leeft en liefheeft. Hoe dichter we bij de naaf van het leven komen, hoe dichter we komen bij alles wat van daaruit kracht en energie ontvangt. We worden vaak zo afgeleid door de verscheidenheid van de vele spaken van het leven, dat we wel druk zijn, maar niet werkelijk geïnspireerd, wel overal en nergens, maar niet op het brandpunt gericht.

Door onze aandacht te richten op het hart van het leven, raken we verbonden met de rijke verscheidenheid van dat leven, terwijl we toch in het centrum blijven. Wat is de naaf eigenlijk precies? Ik zie die als het punt waar mijn eigen hart, het hart van God en het hart van de wereld één worden. Als ik bid, daal ik af in de diepte van mijn eigen hart en vind daar het hart van God, die tot mij spreekt over liefde. En juist daar herken ik de plek waar al mijn zusters en broeders met elkaar in gemeenschap zijn. 

De grote paradox van het geestelijk leven is inderdaad dat het meest persoonlijke het meest universele is, dat het meest intieme het meest gemeenschappelijke is en het meest contemplatieve het meest actieve is. Het wagenwiel toont aan dat de naaf het centrum van alle energie en beweging is, zelfs al lijkt het vaak alsof de naaf helemaal niet beweegt! In God zijn actie en rust één. Dat geldt ook voor het gebed!”