sermonmountbloch1Is wat ik hier op deze weblog schrijf over leerling zijn nieuw? Nee. Het is een oud verhaal. Het gaat over discipelschap en over christelijke leerprocessen, en daar is in de loop van de eeuwen al heel veel ervaring mee opgedaan.

Toch is het voor mezelf in zekere zin wel nieuw om hier zo mee bezig te zijn en om mezelf de vraag te stellen: hoe kan ik als voorganger de gemeente concreet helpen om hierin ook daadwerkelijk een leerproces mee te maken? Die vraag heb ik tot nu toe vooral beantwoord door te zeggen: ‘preken, preken, preken!’ (dat is overigens een citaat van een van mijn theologische leraren uit Kampen). En dat doe ik ook: ik preek veel in mijn eigen gemeente en zal dat zelden of nooit doen zonder bezig te zijn met een concrete thematische prekenserie. Maar werkt dat?

Op het symposium van 2 april over nieuwe kerkvormen heb ik in de discussie deze stelling geponeerd: ‘Preken scheppen luisteraars, geen leerlingen.’ Daarmee bedoelde ik te zeggen dat er in kerken al heel snel een luistercultuur is waarin de gemeente op een consumerende manier met de preek omgaat, door vooral iets van de preek te vinden: mooi, prachtig, ik had er niks aan, ik heb dit gemist, te lang, hij had van mij nog veel langer mogen doorgaan, verrijkend, ik heb niets nieuws gehoord, wat vond jij ervan? en ga zo maar door. Het is altijd heerlijk als er positieve geluiden zijn, maar die positieve geluiden hebben met de negatieve dikwijls gemeen dat ze (vaak, beslist niet altijd) vanuit de toeschouwershouding worden gemaakt, of vanuit de houding van de consument: de kerkganger is gekomen voor een goede en inspirerende kerkdienst met dito preek en heeft die al dan niet gekregen, met de bijbehorende reactie. Dat bedoel ik ongeveer met: preken scheppen luisteraars (in de Jakobitische sfeer van ‘wel horen, maar niet doen’).

Maar het gaat er om dat er leerlingen geschapen worden. Daarin spelen preken een cruciale rol (dat houd ik vast: ‘preken, preken, preken!’) omdat het konnkrijk geproclameerd en onderwezen moet worden (Jezus preekte, de leerlingen preekten, de apostelen preekten). Maar het is niet voldoende.

Daar betrek ik nu even een opmerking bij van Dallas Willard in ‘The Divine Conspiracy’:

It also becomes clear, in the light of the disappearance of the kingdom and Jesus as teacher, why the making of converts, or church members, has become the mandatory goal of Christian ministers – if even that – while the making of disciples is pushed to the very margins of Christian existence. Many Christian groups simply have no idea what discipleship is and have relegated is to para-church organisations (p. 300-301).

Dat lijkt me een scherpe waarneming: omdat de lokale kerken niet doelgericht bezig zijn met het maken van leerlingen moet je terecht bij parakerkelijke organisaties of evenementen waar dat wel gebeurt. Iemand wees me voor mijn zoektocht rond het leerlingen maken op het werk van Kerygma, en terecht, maar dat illustreert dus precies het punt: als ik in de lokale gemeente aan de slag wil met Jezus’ opdracht uit Matteüs 28, dan moet ik inspiratie opdoen via parakerkelijke organisaties, omdat veel kerken (in iedere geval de meeste gevestigde kerken) dit eenvoudigweg niet op de agenda hebben staan.

Daarom wil ik graag stappen gaan zetten om de focus van het leven in de gemeente veel meer te leggen op het maken van leerlingen. Ik noem dat ook wel: ‘spirituele gemeenteopbouw’. Want ik denk dat missionaire gemeenteopbouw zoals dat momenteel veel plaatvindt in gevestigde kerken mislukt of minstens aan de verkeerde kant begint.