bergredejezus21‘Want ik denk dat missionaire gemeenteopbouw zoals dat momenteel veel plaatvindt in gevestigde kerken mislukt of minstens aan de verkeerde kant begint.’ Daarmee eindigde ik de vorige post. Maar daar mag nog wel wat bij toegelicht worden. Ik plaats het even in een wat zwart-wit kader om mijn punt helder te krijgen.

Missionaire gemeenteopbouw betekent dat een lokale kerk tot de ontdekking is gekomen dat ze veel te veel naar binnen gekeerd is geweest en echt ook naar buiten moet. Er worden plannen gemaakt, visies geformuleerd en acties op touw gezet. Maar het resultaat is teleurstellend. Er komen nauwelijks gasten in gastendiensten, activiteiten op het sportveld of het marktplein worden wel gewaardeerd door mensen die participeren maar het leidt niet tot verbondenheid met de kerk, en vermoed wordt dat 99 procent van de verspreide folders of flyers niet eens gelezen is. Het is missionair allemaal goed bedoeld maar het lijkt geen vrucht te dragen. En dan zeggen we maar: ‘we kunnen alleen maar zaaien, de rest moeten we aan God overlaten…’ En dat is natuurlijk ook zo! Maar intussen wordt er ongelooflijk veel geïnvesteerd (tijd, geld, menskracht) terwijl het nauwelijks wat oplevert. Ja toch wel: een kerk op de rand van een burn-out omdat de kleine groep gemeenteleden die zich hiervoor inzetten (want het grootste deel kijkt minzaam toe) het niet langer trekt.

Wat gaat hier mis? Dit: missionaire gemeente opbouw lijkt zich vooral te richten op het maken van bekeerlingen en niet van leerlingen. Bekeerlingen krijgen is al heel wat, en soms gebeurt het en we zijn blij, maar na een tijdje blijkt de integratie in de gemeente toch heel moeizaam te verlopen, mede omdat de bekeerling de kunst van het kerklid zijn afkijkt van de meerderheid, en dat levert een consumentistisch beeld op dat echte levensverandering in de weg staat.

6niveausMissionair zijn mislukt dus vaak. Dat was mijn eerste stelling in het citaat waarmee ik begon. Maar ik beweer ook nog iets anders: het missionaire werk begint vaak aan de verkeerde kant. Daar bedoel ik dit mee: we stuiven om zo te zeggen naar buiten terwijl we nog nauwelijks beseffen wat het betekent om nieuwe mensen in ons midden op te nemen als kerk. Of nog anders gezegd: we gaan wel als kerk ons gedrag veranderen (we worden opeens laagdrempelig en stappen naar buiten) maar op het niveau van spiritualiteit wordt er niet bewust aan een verandering gewerkt. Remmelt Meijer reikt op zijn weblog een model van zes niveaus aan dat je hiernaast ziet staan. Aan de hand van dit model is mijn bewering: missionaire gemeenteopbouw loopt het gevaar vooral in te zetten op gedragsniveau, terwijl de dimensies van de inspiratie (of spiritualiteit) en identiteit ongemoeid worden gelaten.

Dat is de reden waarom ik een pleidooi wil voeren voor spirituele gemeenteopbouw. Eerst maar even als alternatief voor missionaire gemeenteopbouw om de zaak scherp te houden. Uiteindelijk zal het hier denk ik om gaan: missionaire gemeenteopbouw door spirituele gemeenteopbouw. Maar daarvoor is eerst noodzakelijk om te zien waar het in spirituele gemeenteopbouw om gaat. Ik bedoel daarmee dat een lokale christelijke kerk zich structureel richt op leerling-worden, leerling-zijn en leerling-maken. De vooronderstelling is dan dat je alleen leerlingen kunt maken als je het zelf bent, en dat nieuwe leerlingen ook alleen werkelijk kunnen worden opgenomen in een kerk waarin leerling-worden en leerling-zijn alle prioriteit krijgt. Het woord spiritualiteit in ‘spirituele gemeenteopbouw’ staat daarbij voor mij voor: ‘leven in de Geest van Jezus’. Dat zijn andere woorden voor wat we ook leerling-zijn kunnen noemen of discipelschap. Graag spreek ik ook over ‘spirituele vorming in Christus’. Daarmee wordt dus steeds, met verschillende woorden, dezelfde werkelijkheid aangeduid, namelijk dat de kerk er op gericht is dat haar (huidige en nieuwe) leden ontvankelijk zijn voor spirituele vorming in Christus en leerlingen van Jezus zijn:

een leerling van Jezus ben je als je Jezus bewondert om zijn wijsheid en goedheid, als je ernaar verlangt om steeds in zijn nabijheid te zijn, om je door hem te laten leiden en helpen in alle aspecten van je dagelijkse leven, zodat je steeds meer wordt zoals hij.

Maar dan wordt de vraag natuurlijk: Hoe? Henno Smit vraagt daarnaar in zijn reactie op de vorige post:

Vroeger hadden we de dominee die alles deed. Dat model voldeed niet vanwege de ingebouwde groeistopper. Daarom werd de allesdoenerige dominee ingeruild voor de kleine groep, waaraan we veel onderwijs en pastoraat wilden delegeren. Anderen beproefden modellen als de huisgemeente of de triade om mensen te leren wat Jezus leert. Al deze modellen hebben voor- en nadelen. Denk jij, behalve over de noodzaak van discipelschap, ook na over de methode en het model waarin een en ander vorm kan krijgen?

Het nadenken daarover staat bij mij zelf nog in de kinderschoenen. Er zijn mensen die daar al veel langer en veel meer over hebben nagedacht. Ik hoop dat daarover steeds meer gesprek komt. Zie hiervoor in elk geval ook wat Norman Viss schrijft: Goed de eindstreep halen (1).

Wat voor mijzelf op dit moment het kernpunt is: dat de (gevestigde) kerken leren om het leerling-zijn als centrale focus te ontwikkelen. Wat is dat? Hoe doe je dat? Wat betekent dat voor prediking, pastoraat, gemeenteopbouw, catechese, kleine groepen, missionaire activiteiten? Hoe kunnen we steeds opnieuw geïnspireerd worden om vooral ook in ons dagelijkse leven en werk leerling van Jezus te zijn en zo het koninkrijk van God zichtbaar te maken?

Want zou dat niet de eerste focus moeten zijn: geen nieuwe relaties leggen met mensen om hen te winnen, maar in bestaande relaties de overvloed van het koninkrijk ervaarbaar maken door als leerling van Jezus te leven?