Waaraan herken je de ware kerk? Dat is een nogal spannende vraag omdat de uitdrukking ‘ware kerk’ erg beladen is. Het boek ‘Real church’ van Larry Crabb kreeg in vertaling dan ook niet als titel mee ‘De ware kerk’ (hoewel dat een heel adequate vertaling van de Engelse titel zou zijn), maar ‘De ideale kerk’, een titel die overigens ook niet zo heel gelukkig is omdat ‘ideaal’ een soort van perfectie oproept die nagejaagd zou moeten worden – de ondertitel trekt dit overigens weer helemaal recht: ‘Waar onvolmaakte mensen God ontmoeten’.
Maar toch nog maar een keer: waaraan herken je de ware kerk? Een veel gegeven antwoord luidt: aan de zuivere verkondiging van Gods Woord, aan de zuivere bediening van de sacramenten en aan de zuivere bediening van de tucht (artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis). Aan zo’n antwoord kleven ook wel wat bezwaren omdat het bij kerkgangers een bepaalde attitude kan oproepen van controle: ‘Ik moet als kerkganger (of ambtsdrager) er voortdurend alert op zijn dat de zaken zuiver blijven: de Woordverkondiging, de sacramentsbediening, en de uitoefening van de tucht.’ Gesprekken en discussie kunnen dan al snel (en veel) gaan over de vraag of de prediking wel gereformeerd is, de formulieren voor doop en avondmaal wel ongewijzigd worden voorgelezen en of de kerkenraad wel helder genoeg optreedt als stelletjes gaan samenwonen of als broeder X niet trouw de kerkdiensten bezoekt.
Zetten de drie genoemde kenmerken ons in de praktijk van het kerkelijk leven wel op het goede spoor? Ik moet in dit verband denken aan een uitspraak die ik tegenkwam in het boek ‘De werkers van het laatste uur’ van Stefan Paas: ‘God woont niet in orthodoxie’ (blz. 249). Nee, God woont niet in onze correcte formuleringen, in onze liturgische formulieren en in ons moralisme.
Waaraan herken je de ware kerk? Wat zou er gebeuren als we die vraag eens een tijdje als volgt gingen beantwoorden: de ware kerk herken je hieraan of ze mensen bij Jezus brengt? De ware kerk brengt mensen bij Jezus: bij zijn woorden, bij zijn watergraf, bij zijn maaltijd, bij zijn kruis, bij zijn open graf, bij zijn kernboodschap: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’
24/03/2011 op 08:03
Helemaal mee eens! Dat dit de belijdenis of misschien beter gezegd de visie van de Kerk mag worden! Want de praktijk daar gaat het om!
25/03/2011 op 02:26
Ik denk dat een beetje meer waardering voor de oude formulering op z’n plaats is.
In de eerste plaats gaat Art. 29 niet om wat de ware kerk *is*, maar om hoe ze te herkennen is. Met andere woorden, de kerk als van buitenaf gezien, met voorbijgaan aan wat er in de harten gebeurt. Daarover had Art. 27 namelijk al gesproken: de kerk is de groep mensen die hun behoud van Christus verwacht, die in zijn bloed gewassen is en door zijn Geest geheiligd wordt. Eigenlijk dus precies waar jij de nadruk oplegt.
In de tweede plaats zijn de drie genoemde kenmerken consequenties van een kernprincipe: in de kerk gedraagt men zich naar het Woord van God en verwerpt men wat daar mee in strijd is. Daarom moet er bijbelwoord en niet mensenwoord worden gepreekt; daarom is er door Christus ingesteld ritueel en geen ander; daarom worden er mensen bemoedigd en vermaand.
In de derde plaats zijn het drie kenmerken van de openbare activiteit van de kerk en haar ambtsdragers. De (uiterlijke) kenmerken van kerkleden worden ook genoemd in Artikel 29, en we doen er goed aan daar meer over te denken en te doen. Geloof, om zonde te ontvluchten en gerechtigheid na te jagen; houden van God en naaste; zelfopoffering en zelfkruisiging.
Inderdaad, als we ons alleen maar op de “drie kenmerken” richten, dan hebben we een lege kerkdefinitie. De drie kenmerken, en alle kenmerken van de leden van de kerk, behoren uitingen te zijn van wat er binnenin zit: nieuwe harten, heilige Geest, goddelijke liefde, en een onvoorwaardelijke toewijding aan de opgestane Heer.
26/03/2011 op 12:54
Een kerk die alleen gericht is op externe orthodoxe kenmerken, houdt geen rekening met het belangrijke aspect van mens-zijn. Volgens mij is de kerk bedoeld om mensen te helpen hun nieuwe mens-zijn in Christus uit te leven. De 4 ondersteuners evangelisten, herders, leraren en profeten zijn ingesteld om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon. Mensen in de kerk moeten leren om hun geschapen-zijn in een nieuwe setting uit te leven.
27/03/2011 op 18:46
Voor mij zijn via Luther de kenmerken van de ware kerk weer gaan spreken. Uiteindelijk is het een heel pragmatische aanpak, die kenmerken van de kerk, uit NGB art 29.
Waaraan kun je een ware kerk herkennen? Niet aan allemaal grote woorden, zoals Rome die gebruikte: een, heilig, algemeen, apostolisch.
Maar gewoon: gebeurt er iets dat werkt – ontstaat er geloof en worden mensen bij Jezus gebracht, vieren mensen hun relatie met Jezus, worden mensen geholpen om bij Jezus te blijven?
En dan ben je er al:
– goede preken – dan ontstaat er geloof en worden mensen bij Jezus gebracht
– doop en avondmaal – je relatie met Jezus vieren
– tucht – elkaar helpen om bij Jezus te blijven en niet af te dwalen
Wij lezen deze kenmerken alsof er zou staan: de ware kerk is de kerk met de ware leer. Maar dat staat er niet. Er staat: wordt het evangelie uitgedragen (want dan worden mensen bij Jezus gebracht). Wij lezen de kenmerken vanuit discussies in de 19e en 20e eeuw: strijd met de vrijzinnigheid – het gaat om de ware leer! Discussies na scheuringen – jullie zijn niet de ware kerk met bestaansrecht, dat zijn wij. In de 16e eeuw zijn ze zo niet bedacht.
Tijd dus voor een pragmatische herlezing van artikel 29. Helemaal in lijn met wat jij schrijft, Jos.
28/03/2011 op 04:40
@ Hans:
Een mooie verbinding tussen Jos’ punt en de oude geschriften. Ik denk dat je de spijker op z’n kop slaat.
Op een aspect na. Ook in de 16e eeuw was “ware leer” wel degelijk een aandachtspunt. De NGB richt zich op veel punten tegen de Rooms-Katholieken en tegen de Wederdopers; en dat resoneert hier mee. Dus wel degelijk: goede prediking is ook verkondiging van ware leer (en niet de roomse leer van heiligenverering enz.); trouwe bediening van sacramenten houdt ook in een goede sacramentsvisie (en dus geen offerritueel a la Roomse mis); en de tucht moet gebaseerd zijn op bijbelse ethiek en bijbelse terechtwijzing.
Dus houd ik die rechte leer graag in beeld. Maar het een sluit het ander niet uit. Hier is mijn synthese:
De kerk van Christus is de kerk waar de ware leer echt werkt. Waar mensen door het Woord van Christus geroepen en onderwezen worden, waar ze Christus’ offer vieren, waar ze Christus voorschriften handhaven. Dat is meteen ook missionair, zolang “preken” de algemene betekenis blijft houden van “verkondigen als heraut”, dus ook naar buiten toe, en niet maar lezingen voor ingewijden.
Volgens mij zit daar dan ook de belangrijkste kritiek op ons gereformeerden: Als we te krampachtig proberen “intern” de ware leer te hebben kunnen we vergeten om de bloemetjes buiten te zetten. Dan vergeten we te doen wat Jezus ook waarlijk gezegd heeft: naar buiten gaan discipelen maken. Inderdaad, echt mensen bij Jezus bregen. Zonder een onsje af te doen aan de ernst om de leer zuiver te houden, zodat we mensen bij de echte Jezus kunnen brengen.
28/03/2011 op 08:40
@ Arjen
Maar het woord ‘leer’ komt in artikel 29 helemaal niet voor. De leer komt niet ter sprake als één van de kenmerken van de kerk.
Niet dat ik tegen leer ben, maar wel leer met een pragmatisch doel: goede preken die mensen bij Jezus brengen. Doop en avondmaal zo vieren dat we de gemeenschap met Jezus vieren. Elkaar helpen om bij Jezus te blijven en desnoods aan te spreken op hoe we het volgen van Jezus wel of niet volgen.
28/03/2011 op 14:00
@Hans:
Het woord “leer” inderdaad niet, maar de zaak wel. Onder “leer” versta ik eenvoudigweg de inhoud van het onderwijs van de Heer– de διδαχη als inhoud van zijn διδασκαλια, van zijn activiteit van διδασκειν. De focus in Art. 29 NBG is dat de ware kerk gehoorzaam is aan de woorden van Jezus. Dat betekent dus dat zij zich houdt aan zijn leer: wat hij ons vertelt in de evangelien, en wat zijn leerlingen van hem en over hem hebben doorgegeven in de rest van het NT.
“Leer” als theoretische conclusies en “leer” als dogmatiek is waardevol voorzover het teruggaat op dit Christus-onderwijs, en voorzover het praktisch wordt toegepast, zowel in de mystieke relatie van de gelovige met zijn Heer, als in de praktijk van samen gemeente zijn, als in het bereiken van mensen om die leer door te geven.
Om discipelen te maken heb je nu eenmaal onderwijs-inhoud nodig. Laten we niet te allergisch zijn om het oude vertrouwde woord “leer” hiervoor te gebruiken.
28/03/2011 op 20:22
Mooi artikel Jos, zou je dit er niet aan toe kunnen/moeten voegen
de ware kerk herken je hieraan of ze…laat zien dat genade niet te verdienen is, maar dat je het zomaar aan mag/moet nemen.