werkplekKomende zondag is het themazondag ‘Christen zijn op je werk’. In de Plantagekerk in Zwolle ga ik er aandacht aan besteden. We doen dus mee. En toch voel ik steeds een soort blokkade rond dit thema. In deze blogpost onderzoek ik dat.

Appèl

Ik heb bij dat thema (tegelijk een appèl) ‘Christen zijn op je werk’ namelijk hetzelfde gevoel als bij ‘Missionair kerk zijn’ (wat ook een appèl is). Ik heb het gevoel dat ik iets éxtra’s moet gaan doen. En ik heb het gevoel dat ik weer iets moet gaan dóen. Waarschijnlijk is dat niet de bedoeling van degenen die dit appèl doen, maar het gaat me er nu even om hoe het landt bij mij en hoe ik vermoed dat het bij veel anderen ook zou kunnen landen. ‘Christen zijn op je werk’ roept bij mij op dat ik op mijn werkplek iets moet brengen wat er nog niet is, iets van Christus. Maar wat nu als Christus al lang op je werk is?

Als ik dit wat bij mezelf onderzoek dan ontdek ik dat ik graag iets anders zou willen horen of zeggen. Misschien kan ik dat het duidelijkst maken door een alternatief thema voor te stellen: ‘Christus op je werk’. Dat thema heeft een heel andere insteek. Nu voel ik me uitgedaagd om op mijn werk op te zoek te gaan naar Christus die er al is. Hij is toch immers overal? Dus waarom niet op mijn werk? Ik vind het veel stimulerender om, in plaats van mijn beste te doen om christen te zijn op mij werk, te gaan zoeken hoe Christus al aanwezig is, hoe ik hem ontmoet in mijn collega’s en klanten en leerlingen en managers enzovoort.

Geloven op je werk

Want, dat geloven we toch: dat in iedere mens die ons aankijkt, Jezus Christus zelf ons aankijkt? We geloven toch dat Gods genade niet ophoudt bij de kerk maar dat hij overal zijn genade uitdeelt, ook op ons werk, ook door niet-christenen heen? Wij geloven toch dat de heilige Geest niet alleen in christenen maar in alle mensen mooie dingen tevoorschijn roept als trouw, bewogenheid, toewijding, vriendelijkheid, geduld en vakmanschap?

Misschien zit me aan dat thema ‘christen zijn op je werk’ wel wat dwars dat er onderhuids een scheiding tussen het sacrale leven en het seculiere leven aan ten grondslag ligt, tussen ‘de kerk’ enerzijds en ‘de wereld’ anderzijds. Maar er is misschien wel veel meer ‘kerk’ in ‘de wereld’ (en trouwens ook veel meer ‘wereld’ in ‘de kerk’) dan we waar willen hebben.

Dagelijks werk

Een themazondag over ons dagelijks werk is inderdaad heel goed. Want wat brengen heel veel van ons dáár veel tijd door! En wat is het goed om dat ook eens in beeld te krijgen als we op zondag samen komen. Maar laten we dan vooral hierbij beginnen: Christus is al op mijn dagelijks werk aanwezig als ik daar aankom! Ik hoef hem daar niet te brengen. Ik hoef niet mijn best te doen om christen te zijn op mijn werk. Ik hoef alleen maar te zoeken naar wat Christus door zijn Geest daar al aan het doen is, tot mijn verrassing ook door mij heen.

Vreemdelingen en priesters

De bovenstaande gedachten zijn ook geïnspireerd door een passage uit het boek ‘Vreemdelingen en priesters’ van Stefan Paas. Hij schrijft (blz. 228):

Juist in missionaire benaderingen die de kerk zien als ‘instrument’ voor een betere wereld, ligt de nadruk op de morele kwaliteit die christenen moeten laten zien in de wereld.

Er is echter een probleem dat velen ervaren:

…dat er zoveel niet-christenen zijn die aardiger zijn, socialer en menslievender dan zijzelf ooit zullen zijn. In een postchristelijke samenleving, waarin christelijke intuïties vaak radicaal hebben doorgewerkt, valt het niet mee om moreel ‘het verschil te maken’.

En deze zinnen even verderop op dezelfde pagina geven de ruimte waarnaar ik in deze blogpost op zoek ben, om niet ‘christen zijn op je werk’ centraal te stellen, maar ‘Christus op je werk’ (waar over ‘de kerk’ wordt gesproken kun je ook invullen ‘het christen zijn’ of ‘christen’):

Een deel van de crisis van de kerk ligt precies hier: in het verlangen koste wat kost ‘relevant’ te zijn. Het gevolg laat zich raden: wanneer christenen zich moreel niet onderscheiden, doet dit onmiddelijk afbreuk aan de missie, maar wanneer zij moreel wel uitblinken, volgt onmiddelijk de vraag: ‘Denk je dat je gelovig moet zijn om dit te kunnen?’ (…) Een priesterlijke benadering van de kerk haalt ons uit deze kramp. De kerk hoeft de wereld niet voortdurend te wijzen op haar immoraliteit. Integendeel, een priesterlijke kerk kan nederig erkennen dat de postchristelijke wereld in haar geradicaliseerde postchristelijkheid het vaak ‘beter’ doet dan zij. Zij kan dit blijmoedig toegeven en uit naam van Gods wereld een God danken die de wereld niet kent. Daarmee komt de missionaire spiritualiteit op een grondtoon van dankbaarheid. Laten we iedere zondag voor al het goeds dat hij doet door gelovigen en ongelovigen.