Preek gehouden op zondagmorgen 4 oktober 2020 in de Plantagekerk Zwolle. Schriftlezing: Genesis 28:10-22

Lieve mensen hier in de kerk, en ook thuis. Toen ik dit verhaal las, werd ik meteen getroffen door dat ene korte zinnetje: Hij zag een ladder. Ik werd er vooral door getroffen, omdat deze preek deel uitmaakt van een serie over ‘Jezus zien, Jezus ademen, Jezus leven.’ We zijn nu vooral bezig met ‘Jezus zien’. En elke keer als ik nou in de bijbel dat woordje ‘zien’ tegenkom, dan haakt dat. Hij zag een ladder. 
 
Nu waren we afgelopen dinsdag met onze twee kleinkinderen Jente en Seppe een dagje op pad. Ze wonen in IJmuiden en we zijn naar Halfweg geweest naar de Fruittuin, naar de Fruittuin van West. Een leuk uitje is dat. En we zijn ’s middags in Haarlem geweest, in een speeltuin in de Kleine Hout. En ik kan een beetje moeilijk loskomen van mijn werk op zo’n vrije dag, dus ik zat in mijn achterhoofd met die ladder, en ik zag opeens overal ladders. Ik heb even een paar foto’s gemaakt.

Acht foto’s van acht ladders, die ik zomaar tegenkwam op een dagje uit. Ik vind zelf die ladder op de achterkant van die oude brandweerauto ook een mooie ladder. En in de speeltuin waren allemaal ladders.  

Want ik zou willen dat de boodschap van de ladder niet ver weg blijft. Van, er was eens een Jakob en die had eens een droom en daar stond toevallig een ladder in… Nee, die ladder herinnert ons er steeds opnieuw aan als we ervoor open staan, dat God steeds aanwezig is in onze levens. Elke ladder die je ziet is een uitnodiging om je vanbinnen te richten op de aanwezigheid van God.  

Nou, Jakob is op reis. Hij is weggestuurd door zijn vader, nadat hij de zegen had ontvangen die eigenlijk voor Ezau was bedoeld. Hij had de zegen van Ezau gestolen, daar kwam het op neer. Hij moest er dus vandoor. Hij ging op trektocht, op reis, op de vlucht, hij was onderweg. Zijn we allemaal niet op bepaalde tijden in ons leven onderweg, op de vlucht, ergens naartoe, en we weten niet precies waar we zullen eindigen. Dat brengt gevoelens met zich mee van onzekerheid, van eenzaamheid ook, ook als je de weg even niet weet, niet weet waar je terechtkomt, niet weet waar je uitkomt. Je voelt je bezorgd.   

En dan staat er in dat verhaal over Jakob: Hij kwam bij een plaats. 
We hebben de neiging om dat soort verhalen altijd een beetje door te lezen. Er moet wat tempo in het lezen zitten. Maar het is zo mooi om er eens even bij stil te staan. We staan stil bij: Hij zag een ladder. Maar we staan nu ook even stil bij: Hij kwam bij een plaats. 

En er gaat iets bijzonders gebeuren op die plaats. En dat wordt dan ook verteld: 
Toen kreeg hij een droom. Hij zag een ladder die op de aarde stond en helemaal tot de hemel reikte, en daarlangs zag hij Gods engelen omhoog gaan en afdalen. Ook zag hij de HEER bij zich staan. 

Bijbelse verhalen willen ons eigenlijk altijd opnieuw een en hetzelfde laten zien, dat God bezig is om hemel en aarde met elkaar te verbinden. Telkens in de Bijbel komen wij op plaatsen, zoals bij Jakob, bij Betel bij die ladder, waar hemel en aarde elkaar overlappen. Dat is eigenlijk de rode draad door de bijbel heen. God is voortdurend bezig om hemel en aarde elkaar weer te laten raken. En nu dus maken we dat mee via dat beeld van een ladder.  

Het is de enige keer in de bijbel dat er een ladder voorkomt. Ik heb het nog even gecheckt via ‘zoeken in de bijbel’ op internet. ‘Ladder’, één vindplaats, Genesis 28:12. Verder nergens ladders.  

Die ladder komt inmiddels wel veel voor in de kunst. En we kennen ook de uitdrukking ‘jakobsladder’. Ik weet niet wat je eerste associatie bij ‘jakobsladder’ is. Maar de jakobsladder is ook dat het bewolkt is en dat achter de wolken de zon schijnt en dat dan opeens die stralen er doorheen komen als een soort ladder, de jakobsladder.  

Maar ook in de kunst komt de jakobsladder vaak voor. En zo kwam ik iemand tegen die ik nog kende uit mijn jeugd zou ik haast zeggen. Van mijn twaalfde tot mijn achttiende zat ik op school, hier op het  de Greijdanus. En ik zat in de klas bij Wilma Hoeve. Wilma, je kijkt ook mee heb ik gehoord. Fijn dat je erbij bent. We gaan nou extra aandacht geven aan jouw glasobject. En nu ben je misschien wel in het voordeel als je thuiszit, want hier in de kerk is het maar een heel klein object. Maar hij verschijnt ook even via de dia, waardoor je het thuis misschien nog beter kunt zien dan hier in de kerk. Wat mij zo aanspreekt in dit glasobject, in dit kunstwerk, is het prachtige licht, en ook de prachtige kleuren van de regenboog, en verder het blauw en het wit om de ladder heen. Bij mij roept het, wanneer ik er wat langer naar kijk, ook echt een verlangen op: ik wil heel graag de aanwezigheid van de Heer in mijn leven ervaren. En wat is het mooi dat er kunst is die helpt om contact te maken met dat verlangen. Dus Wilma, dankjewel dat je het object even wilde afstaan, zodat het hier in de kerkdienst een rol kan spelen.  

Er stijgen engelen op en er dalen engelen af. In dit glasobject zien wij geen engelen. Ik zie wel witte banen om die ladder. Misschien is dat bedoeld als engelen, maar misschien zijn die engelen ook wel niet heel erg belangrijk. Want wat opvallend is: die engelen gaan naar beneden en weer omhoog en die zijn voortdurend met die beweging bezig. Wat wil dat volgens mij zeggen? Dat dit beeld vooral wil duidelijk maken dat er voortdurend verbinding is tussen hemel en aarde.  

Wat ook opvallend is? Kijk, als ik Jakob was geweest en ik zat in die droom en ik maakte dat allemaal mee, dan zou ik denk ik die ladder opgeklommen zijn. Maar niets daarvan in dit verhaal. Jakob blijft gewoon bij die ladder beneden staan. Dus de droom is geen oproep, geen appel om die ladder te gaan beklimmen en in de hemel uit te komen. Als ik het goed begrijp, en natuurlijk, het is een verhaal, een visioen, dus we mogen ook onze eigen beelden daarbij hebben… Maar als ik het verhaal goed begrijp, dan wordt het duidelijk: hier op aarde is de hemel al. En dan bedoel ik niet de hemel in volmaaktheid, dat alles hier goed is, maar God is hier op aarde aanwezig. Die ladder maakt het visueel, die laat er iets van zien.  

Die foto’s die ik aan het begin van de preek liet zien, zette ik deze week op Facebook en toen vroeg iemand mij: kom je nou ook nog met een heel erg lange ladder die zo hoog mogelijk reikt? En toen wist ik eigenlijk meteen wat mijn antwoord was. Ik zei: Nee ik kom niet met een heel erg lange ladder. Wat dat is volgens mij niet het punt waar het hier om gaat, dat de hemel heel erg ver weg is en dat wij heel ver weg moeten gaan om bij de hemel te komen. Nee, de hemel is dichtbij en die ladder verbindt hemel en aarde. Elke plek op aarde kan een Betel worden.  

En wat ik ook mooi vond was, dat juist deze week onze minister-president weer een korte toespraak hield rond een persconferentie over de mondkapjes, of liever de mond-neusmaskers. Die vinden een heel brede toepassing, zei Rutte, overal bijna waar je de hemel niet ziet, behalve als je zit. Dat vind ik ook zo’n mooi zinnetje om op te kauwen: overal bijna waar je de hemel niet ziet, behalve als je zit. Het is bijna poëzie uit de mond van onze minister-president.  

Maar precies deze zin maakt het misverstand duidelijk wat wij hebben rond dat woord ‘hemel’, namelijk dat de hemel daar ergens boven is. ‘Overal bijna waar je de hemel niet ziet.’ Dus je moet blijkbaar buiten zijn om de hemel te zien. Nou, daar is best wat van te zeggen. Het firmament, de lucht, dat is natuurlijk buiten, boven ons. Maar ‘hemel’ betekent in de bijbel niet allereerst dat we ergens naar boven moeten kijken, maar ‘hemel’ is de dimensie van God, dat God aanwezig is in deze wereld, dát is ‘hemel’. En die hemel is dus dichterbij dan we denken.  

En ik moest denken aan wat in de geloofsbeleving, in de spiritualiteit van christenen van vroeger in Ierland en Schotland wordt genoemd ‘thin places’. Het hoort bij de Keltische spiritualiteit. Thin places, dunne plaatsen. Meteen als je het in het Nederlands vertaalt is de charme er een beetje van af. Thin places – dunne plaatsen. De Kelten, de christenen van vroeger uit Ierland en Schotland, leefden heel dicht bij de natuur en zij wisten dat er plekken in de natuur zijn waar God als het ware dichterbij is dan op andere plekken. En die plekken noemden ze ‘thin places’ , ‘dunne plaatsen’. Plaatsen waar het membraan tussen de zichtbare wereld en de onzichtbare wereld extra doorlatend is. Plaatsen waar de afstand tussen de hemel en de aarde veel kleiner lijkt. Plaatsen waar het gordijn dat er zit tussen hemel en aarde veel dunner is, of zelfs wordt weggeschoven. Plaatsen waar hemel en aarde elkaar raken, waar hemel en aarde elkaar overlappen. Dunne plaatsen. 

Jakob kwam op een plaats. En hij zegt achteraf: Op deze plaats is de HEER aanwezig, maar ik besefte het niet. Ik wist het niet. Ik had het niet door.  

Want ja, je gaat het pas zien als je het doorhebt dat er dunne plaatsen zijn. Is het ook niet heel herkenbaar in onze levens? We zijn het besef van de tegenwoordigheid van God zo gemakkelijk kwijt. Ik wist het niet. Ik had het niet in de gaten. Besef van Gods tegenwoordigheid is vaak heel ver te zoeken. We zijn vol met onszelf, we zijn vol met de aarde. Er is op zich niks mis met de aarde. Maar God bedoelt de hemel en de aarde met elkaar te verbinden en dat gebeurt op die dunne plaatsen.  

We zien die dunne plaatsen de hele bijbel door! Dunne plaatsen. De roeping van Abraham: hij hoort een stem. Dat is een dunne plaats. De brandende braamstruik: in het vuur is de Heer aanwezig. En heel veel visioenen. Dit is een visioen waar we bij stilstaan. Volgende week staan we stil bij een heel andersoortig visioen, een visioen van Ezechiël in Ezechiël 1. En de tabernakel: is een dunne plaats. De tempel: is een dunne plaats. De woestijn: telkens gaan mensen, en ook Jezus, de woestijn in en daar zijn ze op een of andere manier dichter bij God. De woestijn is een dunne plaats. Een berg: is een dunne plaats. De hemel en de aarde overlappen elkaar daar op een veel sterkere manier dan op heel veel andere plaatsen.  

En daar kan ook de stem van God veel beter worden gehoord. Jakob hoort die stem daar in de dunne plaats die hij straks Betel gaat noemen. Hij hoort de stem, hij kan die beter horen dan op andere plaatsen. Ik ben je HEER, ik ga je zegenen, ik ga je beschermen, ik laat je niet alleen, ik breng je in het beloofde land.  

Dat is denk ik een van de kenmerken van een dunne plaats, dat je er de stem van God beter kunt horen. Veel christenen gaan zo nu en dan naar Taizé in Frankrijk. Dat is misschien ook zo’n dunne plaats. En mensen die er komen zeggen ook: ik hoor God er duidelijker dan op andere plekken.  

Waar vind jij zo’n plaats? Dat is de vraag waarmee ik richting het eind van de preek ga. Waar vind jij zo’n dunne plaats, waar God dichterbij lijkt dan op andere plaatsen?  

En in dat kader kwam ik nog een uitspraak tegen die ik graag met jullie wil delen en die zal ook in beeld verschijnen. Het is een uitspraak voor wie zoekende zijn, voor wie onzeker zijn, voor wie op zoek zijn naar nieuwe vastigheid. Iemand zei (Anthony Bloom):  
 
Je vindt stabiliteit in je leven op het moment dat je ontdekt dat God overal is, dat je God niet ergens anders hoeft te zoeken, dat God hier is. En als je God hier niet kunt vinden is het zinloos om ergens anders te zoeken. Want God is niet afwezig voor ons. Wij zijn afwezig voor hem. Dit is belangrijk want pas op het moment dat je dit erkent, zul je de volheid van Gods koninkrijk met al zijn rijkdom binnen in je vinden. 

Daarmee komt het dichterbij. Het gaat niet om heel lange ladders. Misschien is de ladder waar het uiteindelijk om draait de ladder in ons die naar ons binnenste gaat. Een ladder waarvan we eerst moeten afdalen. Afdalen van ons hoofd naar ons hart. Van alles buiten ons naar binnen in ons.  

Jakob had een droom. Het was een droom, een visioen. Dus wat hier verteld wordt is niet letterlijk zo gebeurd. Het was een droom. Het speel zich binnenin Jakob af, want zo gaat het met visioenen en dromen, die spelen zich binnenin je af. Het gebeurt vaak op plekken die het je makkelijker maken: dunne plaatsen. En daarom markeert Jakob deze plek ook.  Dit is niets anders dan het huis van God, dit moet de poort van de hemel zijn!  

En Jakob zet later een steen rechtop en giet er nog olie overheen en hij markeert die plek. Hij wil er ook naar terug kunnen gaan. Dus die poort van de hemel is overal wij openstaan voor de aanwezigheid van God. De ladder is misschien wel allereerst de ladder die ons voert naar ons binnenste, waarover de bijbel zegt dat Christus er woont; waarover de bijbel zegt dat de heilige Geest er woont.  

Waar vind jij dunne plaatsen? In de natuur vind je ze, in de bergen, in het bos, bij de zee, op het strand, als je een regenboog ziet, of de sterrenhemel. We vinden ze in ons dagelijkse leven, elke keer. Tenminste, ik hoop dat dit het effect is van deze preek, dat je nooit meer een ladder kunt zien zonder te denken: God is hier. God is de aanwezige.  

Maar we zeggen ook: de doop zoals die hier plaatsvond is een dunne plaats, een plek waar Gods aanwezigheid is. En de bijbel, als we die tenminste opendoen, is een dunne plaats waar we God makkelijker kunnen ontmoeten. De aanbidding en muziek: een dunne plaats voor Gods aanwezigheid.  

En misschien is de allermooiste en allerkrachtigste dunne plaats in deze wereld wel de naam van Jezus. De krachtigste dunne plaats op aarde waar wij de naam van Jezus noemen, daar gaat de hemel open. Daar ontdekken wij dat God de aanwezige is. Altijd, hij laat ons nooit alleen. Zoals aan jullie kinderen beloofd is: ik ga met jullie mee, ik laat jullie nooit alleen. Dat is er allemaal in die ene naam, als de dunne plaats waar God zichzelf laat zien als de aanwezige, de naam van Jezus.  

Amen.