Preek gehouden op zondag 17 januari 2021. Zevende en laatste preek in de serie: ‘Open leven: samen bidden en hoop verspreiden’.

Luister de preek:

Vandaag start de week van gebed. Het is goed dat die week elk jaar terugkomt. Internationaal. Over heel de wereld staan christenen er een week lang bij stil hoe belangrijk gebed is in het leven van de kerk én hoezeer samen bidden samen één maakt. Als we discussiëren worden we het eigenlijk nooit eens. Maar als samen bidden worden we één. Die ervaring zoeken we in de Week van Gebed.

Bidden is belangrijk

Herken je het trouwen? Dat bidden heel belangrijk is? Omdat bidden dé manier is om afgestemd te zijn op Gods aanwezigheid? En herken je ook dat bidden misschien wel de meest aangevochten bezigheid van christenen is?

Iemand heeft eens gezegd: “De grootste zorg van de boze is: heiligen bij het gebed vandaan houden. De boze heeft niets te vrezen van studies zonder gebed, werk zonder gebed, godsdienst zonder gebed. Hij lacht om onze eigen inspanningen, hij spot met onze eigen wijsheid, maar hij beeft wanneer wij bidden” (Samuel Chadwick).

Misschien is dat ook wel de reden dat Jezus ons die bede als laatste aanreikt. Het is een wat vreemde slotbede. We eindigen het Onze Vader meestal met: “Want van u is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in de eeuwigheid”. En dat is ook mooi om dat te doen, maar die woorden heeft Jezus er hoogstwaarschijnlijk niet bij gegeven toen hij zijn leerlingen leerde bidden. Hij liet dit de laatste woorden zijn: “breng ons niet in beproeving maar red ons uit de greep van het kwaad”. Best apart en heftig  om zo te eindigen. 

Maar laten we eruit leren dat Jezus ons zo, met die laatste woorden van dat gebed, met extra kracht wijst op de realiteit van het kwaad en de aanvechting in de wereld waarin we bidden, en dus ook de wereld waarin we het bidden zomaar achterwege laten. Vergeet dat niet, wil Jezus maar zeggen: bidden heeft altijd met aanvechting te maken. Want bidden is verbinding maken met de goedheid van God in een wereld vol kwaad.

Het Onze Vader

Dat Onze Vader, dat is en blijft een bijzonder gebed en ook een belangrijk gebed. Niet om het zo vaak mogelijk te zeggen of zelfs af te raffelen, maar als bron van inzicht in wat er echt toe doet als wij ons op aarde willen afstemmen op de hemel. 

Want dat is de kern van dat gebed: Jezus leert ons om ons op aarde af te stemmen op de hemel. Als je zo bidt zoals Jezus ons dat leert, raken hemel en aarde in je leven op elkaar afgestemd. Niet voor niets staat in het centrum van dit gebed dat korte zinnetje: “op aarde zoals in de hemel”. 

Het is een koninkrijksgebed dat het centrum vormt van de Bergrede van Jezus dat helemaal gaat over dat koninkrijk, die nieuwe wereld die bezig is te komen daar waar de heilige Geest is. Wie dit gebed bidt, richt zich op Gods koninkrijk. 

En leven in dat koninkrijk, dat gaat hierover: 

  • vertrouwen (“Onze Vader in de hemel…”), 
  • vreugde (“Laat uw naam geheiligd worden…”, 
  • hoop (“Laat uw koninkrijk komen…”), 
  • toewijding (“Laat uw wil gedaan worden…”), 
  • vrijgevigheid (“Geef ons vandaag brood…”), 
  • vergevingsgezindheid  (“Vergeef ons onze schulden…”) en ten slotte ook over 
  • alertheid (“Breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad”).

De laatste bede

Nu heeft die laatste bede al vanaf het begin ook misverstanden opgeroepen. Hoe kan Jezus ons nu leren bidden of God ons niet in beproeving wil brengen? Dat doet God toch nooit? God is er toch nooit op uit om ons van de weg van Jezus af te brengen? Want daar gaat het in die beproeving om: dat er dingen zijn zijn in je leven die je verleiden om de weg van Jezus te verlaten.

Een paar jaar geleden heeft paus Franciscus zich sterk uitgesproken over die bede. Die is verkeerd vertaald, zei hij, waardoor dit misverstand wordt opgeroepen. Maar dan maken we God er dus de oorzaak van dat wij verleid worden om de weg van Jezus te verlaten. Maar dat zou nooit kunnen: God redt ons, hij verleidt ons niet. Het voert nu wat te ver om daar meer over te zeggen, maar voor wie interesse heeft in dit thema, onder de YouTube-video vind je een link naar een boeiend artikel daarover van het Nederlands Bijbelgenootschap.

Ik kan me zelf trouwens nog felle discussies op de bijbelstudievereniging herinneren over het verschil tussen beproeving en verzoeking. Verzoeking zou van de duivel komen en beproeving van God. En dan moest je in een concrete situatie dus nog uit zien te vinden of het een verzoeking of een beproeving was. Maar dat bleek dan onmogelijk.

Misschien is het ook beter om daar niet al te veel over te filosoferen en ons vooral te realiseren: er is kwaad in deze wereld, er zijn echt dingen die ons bij Jezus vandaan houden, er zijn situaties die ons verleiden om tegen God te kiezen. Over die realiteit gaat die laatste bede. We kunnen die realiteit ook zo noemen: geestelijke strijd. Zo verwoord ik die bede graag: maak ons alert in de geestelijke strijd.

Geestelijke strijd

Geestelijke strijd betekent: er zijn krachten en kwade machten werkzaam die het gemunt hebben op ons geestelijke leven. “Red ons uit de greep van het kwaad”. En “kwaad” kun je eventueel ook met een hoofdletter schrijven als we ons realiseren hoe de Bijbel spreekt over de persoon van satan, de duivel. 

Dat is trouwen – even een klein zijspoor –  iets wat aangepast gaat worden in de Herziene Nieuwe Bijbelvertaling die dit jaar verschijnt: “Red ons uit de greep van het kwaad (kleine letter)” wordt straks “red ons van het Kwaad (met een hoofdletter)” om zo nog sterker de nadruk te leggen op het persoonlijke karakter van het kwaad. Zeker, het kwaad is een macht, een boze kracht. En we zien die boze kracht overal in de wereld aan het werk. Maar Jezus is er ook helder over dat er een grote tegenstander is, een persoon, de boze, hij heeft de naam ‘het Kwaad’. Het Kwaad krijgt een gezicht in satan maar zit tegelijk op talloze andere manieren in de haarvaten van onze samenleving. Wie het nieuws bijhoudt kijkt dat kwaad voortdurend in de ogen. Ontembare krachten waar mensen en waar de wereld aan kapot gaat. Op grote schaal, wereldwijd; maar ook in onze persoonlijke levens.

Terug naar het kwaad en de geestelijke strijd. Paulus schrijft daar heel helder over in de brief aan de Efeziërs (6:12-13): “Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen. Neem daarom de wapens van God op om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad, om goed voorbereid stand te kunnen houden.” En het belangrijkste wapen is: het gebed.

Waar zien we dat? Waar merken we dat het kwaad heerst, dat er gebrokenheid is die tegelijk ook een aanval is op ons geloof, onze hoop en onze liefde? Of misschien, om de cirkel van het gebed rond te maken – want als je bij het einde van het gebed bent, moet je altijd weer terug naar het begin: het kwaad is alles wat ons vertrouwen op Gods liefde aan het wankelen brengt. We gaan van “Maak me alert in de geestelijke strijd” steeds weer naar “Ik vertrouw op uw liefde”. 

We leven in een wereld vol leugens. We hebben gezien waartoe dat heeft geleid in de Verenigde Staten van Amerika, het land waar de leugen kon regeren en waardoor het kwaad voet aan de grond kreeg. We leven ook in een wereld vol ziekte, vol psychische en lichamelijke pijn – wat kan dat je vertrouwen op Gods liefde op de proef stellen. Ook de corona crisis laat iets zien van het kwaad in de wereld. We worden door zo’n crisis op z’n minst op de proef gesteld en we leren weer bidden: “Red ons uit de greep van het kwaad.” Maar elk probleem, elk stuk gebrokenheid, alle vervolging, elk sterven – het maakt allemaal onderdeel uit van die realiteit waar Jezus ons aan het slot van zijn gebed op wijst en die een appèl is om te bidden, te blijven bidden: geef dat wij in deze geestelijke strijd niet het onderspit delven.

Alert, niet onmachtig of overmoedig

Vertaald vandaag in deze woorden: Maak ons alert in de geestelijke strijd. Dat woord is dus gekozen door Gert Jan Roest in dat boek van hem: Open leven. Ik vind het wel een mooi woord. Waakzaam, zou zou je het ook kunnen zeggen. Wees waakzaam. Dat is de houding die we nodig hebben als we ons realiseren wat de macht van het kwaad is.

Er zijn ook twee andere houdingen denkbaar. Aan de ene kant: onmacht. Bij al het kwaad wat je ziet, wat je overkomt, wat ook opborrelt uit je eigen hart, zou je ook bij de pakken kunnen gaan neerzitten en zeggen: “Wie zou daar tegen opgewassen zijn?” Maar dat is niet waar Jezus op aanstuurt. Vergeet niet dat hij al overwinnaar is! Hij is machtiger dan het kwaad. Hij heeft ons al gered van het Kwaad toen hij stierf aan het kruis en opstond uit het graf. In Hem zijn wij meer dan overwinnaars. Dus niet onmachtig zijn. Maar ook niet, en dat is de andere kant: overmoedig zijn. Dan denk je: ik pak dat kwaad wel even aan, ik ga de strijd aan, ik zal het kwaad een kopje kleiner maken. Dan verlies je uit het oog dat je maar een kwetsbaar mens bent. Er is geen plek voor overmoedigheid. Wel voor lef en voor moed, maar dan wel lef en moed door God aan je gegeven.

Waar vind je dat lef en die moed? In het gebed zegt Jezus. En Paulus zegt het ook, als hij aangeeft wat de kern van de geestelijke wapenrusting is: “Laat u bij het bidden leiden door de Geest, iedere keer dat u bidt; blijf waakzaam.”

Blijdschap en geluk

Tenslotte. We hebben gelezen uit Jakobus en daar heb ik nog niks over gezegd. Ik haal nu alleen nog twee uitspraken naar voren die ons op de weg kunnen zetten van die laatste bede en ons moed en vertrouwen kunnen geven. Twee inspiraties die ons uitnodigen om niet te kiezen voor onmacht en ook niet voor overmoed maar voor alertheid en zelfs voor vreugde en geluk.

1. “Het moet u tot grote blijdschap stemmen, broeders en zusters, als u allerlei beproevingen ondergaat. Want u weet: wanneer uw geloof op de proef wordt gesteld, leidt dat tot standvastigheid.”

Dat is bijzonder om het zo te zien. Elke tegenslag, al het kwaad, iedere beproeving is een gelegenheid, een kans, een uitnodiging om samen met God, in de kracht van de Geest geestelijke vernieuwing te ontvangen. Standvastigheid. Daar leiden beproevingen toe. En standvastig kun je alleen maar worden als er tegenslag is, als het kwaad je overvalt en als je weet wat je dan te doen staat: bidden, God zoeken, vertrouwen op de liefde van de Vader. Ik hoop dat je dat voor je kunt zien: dat beproevingen kansen zijn om standvastig te worden en dichter naar Jezus toe te groeien.

2. De tweede inspiratie: “Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft. Want wie de proef doorstaat, ontvangt als lauwerkrans het leven, zoals God heeft beloofd aan iedereen die hem liefheeft.”

Het lijkt wel een zaligspreking van Jezus. Gelukkig wie nederig van hart zijn, gelukkig de zachtmoedigen, gelukkig de vredestichters, gelukkig zij die in de beproeving staande blijven. Want dat kan. Niet in eigen kracht. Maar wel in Jezus die je kracht is. We door de Geest van gebed. EN daarom bidden we: “Maak ons alert in de geestelijke strijd. Bewaar ons voor onmacht en overmoed. Maak ons standvastig.” Amen. Amen.