De bezinning rond de thematiek van discipelschap gaat rustig door (vanwege een volle agenda op deze blog jammer genoeg een beetje te rustig wat mij betreft). Komende vrijdag mag ik enkele uren doorbrengen met een GKV-kerkenraad in het Westen des lands rond de thematiek ‘Een kerk(enraad) vol leerlingen’. Vandaag heb ik me ook aangemeld voor een symposium op 7 november rond het nieuwe en veelbelovende boek van Sake Stoppels: ‘Oefenruimte. Gemeente en parochie als gemeenschap van leerlingen’.
De uitnodiging voor dat symposium bevat overigens een heel interessante waarnememing: “Het verlangen binnen veel kerken om missionair present te zijn blijkt als een boemerang te werken. De weg naar buiten vraagt om een weg naar binnen. Wellicht is dit de oorzaak voor de groeiende aandacht binnen veel kerken voor discipelschap.”
Het missionaire verlangen als een boemerang! Ik geloof daar wel in: missionair zijn kán niet zonder discipelschap. En daarom wordt nu ervaarbaar, nu het missionaire verlangen alom bloeit maar ook tamelijk frustrerend blijkt te zijn, hoe noodzakelijk het is om thuis in de kerk eerst de zaak op orde te hebben en dus energie en aandacht te geven aan een discipelschapscultuur.
Tegelijk roept de aandacht voor discipelschap ook weerstand op. Die weerstand kun je goed in beeld brengen aan de hand van de begrippen uitnodiging en uitdaging, zoals die door Mike Breen worden gehanteerd (zie ook deze blogpost: ‘Predikanten zorgen voor een knusse cultuur!?). Of misschien is het nog beter om deze begrippen te hanteren (die in de godsdienstsociologie wel gebruikt worden): comfort (troost) en challenge (uitdaging). Mijn gedachte is nu dat discipelschap (dat vooral georiënteerd lijkt te zijn op de challenge) in protestantse en gereformeerde kringen moeilijk voet aan de grond kan krijgen omdat daar het comfort-motief dominant aanwezig is in de geloofsbeleving.
Zou dat zo kunnen zijn? Zou het kunnen zijn dat de inzet van de Heidelbergse Catechismus met de vraag ‘Wat is uw enige troost in leven en sterven?’ het moeilijk maakt om het volle (Bijbelse) pond te geven aan de uitdaging om niet alleen eigendom maar ook leerling van Jezus te zijn?
Is het mogelijk en gewenst om ook deze vraag te stellen: ‘Wat is uw enige uitdaging in leven en sterven?’ Het antwoord zou kunnen luiden: dat ik altijd en overal door de kracht van de Geest en in vertrouwen op de Vader mag en kan groeien als leerling van Jezus.
02/10/2013 op 16:14
Jos,
Ik begrijp je zorg en deel die zorg ook.
However, do not throw the baby out with the water.
V&A 1 bevat ook deze mooie zin: “He makes me willing from now on to live for him” (vrij weergegeven van mijn geheugen).
Als je denkt vannuit Union with Christ dan is de groote troost that Christus zijn eigen discipleschap in ons reproduceert! “He makes me willing from now on to live for him”
Graag zie ik een robuste union with Christ discipleschap culture!
02/10/2013 op 20:21
Dag Dick,
Dank voor je reactie. Goed om me te attenderen op het water en de baby. Want je hebt inderdaad helemaal gelijk als je in antwoord 1 van de HC discipelschap tegenkomt in de door jou genoemde zin, nu even geciteerd: “Daarom geeft Hij mij door zijn Heilige Geest ook zekerheid van het eeuwige leven en maakt Hij mij van harte bereid om voortaan voor Hem te leven.”
Intussen kennen de meesten wel de vraag met daarin troost centraal en niet het volledige antwoord. Hier hebben we te maken met het punt dat Hans Burger heeft gemaakt: dat de hoofdstructuur van de HC tot eenzijdigheden kan leiden in geloofsbeleving.
Jos
02/10/2013 op 20:16
Zeer uitdagende eerste vraag, Jos. Eentje om op te kauwen. Ga ik ook doen….
03/10/2013 op 08:19
Mooie en relevante vraag! Deze week las ik in de Nieuwe Koers een artikel dat niet over discipelschap ging, maar wel over dat onze kerkcultuur de neiging heeft om een erg lief Godsbeeld neer te zetten, en het beeld van God als oordelend over levenden en doden weg te laten. Dat stemt tot nadenken.
En tegelijk denk ik dat het, ook als je het over discipelschap hebt, altijd zo enorm belangrijk is om weer te beginnen in de enorme genade van God, die ons heeft liefgehad en zijn zoon Jezus voor ons heeft gegeven. Pas als je dat beseft, daaruit kunt leven, als Jezus in jou kan leven, kun je een discipel worden. Je hebt die troost en genade nodig. Anders blijft het iets wat wij zelf ´moeten´ doen, maar dan loop je op den duur vast (dat is tenminste steeds weer mijn ervaring). Discipelschap is God het in jou laten doen.
03/10/2013 op 12:40
Uitdaging klinkt wel heel actief. Het wordt zo een evangelie voor gezonde mensen.
Maar het evangelie is ook voor verstandelijk gehandicapten, demente bejaarden of mensen die van onze manische tijd burnout en depressief raken, om maar drie voorbeelden te noemen.
03/10/2013 op 12:56
Dag Hans, daar heb je uiteraard wel een punt.
Een ander punt is: als het evangelie altijd kleurt naar bijvoorbeeld de groepen die je nu noemt, wordt het evangelie versmald tot alleen maar troost. Heel veel geboden die Jezus geeft kunnen in het leven van niet-gezonde mensen ook niet landen (vergeef elkaar, heb elkaar lief, bewerk uw behoudenis, draag veel vrucht, zoek eerst het koninkrijk, bid). Horen ze daarmee niet meer tot het evangelie?
Ik zeg ook niet dit dit hét evangelie is. Ik zeg alleen dat de vraag naar troost, zo prominent gesteld in de HC, de oproep om Jezus te volgen in alles in de weg kan zitten.
Groet!
Jos
03/10/2013 op 16:14
Het evangelie is niet allereerst gebod. De koppeling van ‘wat is je enige uitdaging’ met ‘wat is je enige troost’ roept de gedachte op dat ‘uitdaging’ een alternatief is voor ’troost’, een alternatieve insteek voor een start van een evangelie-presentatie. En als start vind ik het begrip ‘uitdaging’ ongeschikt.
Prima om de vraag te stellen: ‘wat is je enige uitdaging’? Maar die vraag hoort niet aan het begin van een evangelie-presentatie, als je het mij vraagt. Het evangelie is niet allereerst uitdaging.
Groet terug!
Hans
03/10/2013 op 16:20
Hoi Hans,
Het evangelie is niet allereerst uitdaging, maar er zit wel degelijk een uitdaging in: want als het echt waar is, verandert je hele leven erdoor. Het is een spanning die volgens mij blijft bestaan: dat Jezus aan de ene kant uitnodigt: kom, wie vermoeid en belast is, en ik zal je rust geven. En dat hij je aan de andere kant ook uitdaagt je leven te veranderen, zodat je geloof ook echt vrucht mag dragen.
03/10/2013 op 13:43
inhakend op wat Hans Burger zegt en je reactie op hem: het evangelie is niet óók voor demente mensen, mensen met depressies en andere losers, maar juist voor hen. het lijkt me gevaarlijk een invalshoek voor een catechismus te kiezen die de zwakken tot uitzonderingen maakt. het lijkt me de uitdaging vandaag in een cultuur waarin het om kracht gaat en zelfontplooiing om je paradigma te formuleren vanuit wie en wat zwak is.
03/10/2013 op 13:53
Dag Jan Willem,
Dat vind ik toch een wat merkwaardige redenering: de pastorale situatie van mensen en/of de dominante eigenschappen van de huidige cultuur bepalen wat het evangelie is.
In het evangelie kom je dit tegen: ‘Het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven’ (Jesaja 42:3) én ‘Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God’ (Filippenzen 2:12). Wie een van beide kanten verliest, verliest het evangelie. Dit evangelie is voor mensen in hún contingente situatie.
En nog eens voor de duidelijkheid: ik pleit niet voor een nieuwe catechismus met als beginvraag ‘Wat is uw enige uitdaging in leven en sterven?’ Ik stel de vraag of de dominantie van het troost-motief in de geloofsbeleving van velen aandacht voor discipelschap niet in de weg zit.
Groet!
Jos
03/10/2013 op 18:31
Zeer eens JanWillem. Ik mag toch hopen, misschien zelfs vertrouwen, ja, heel misschien zelfs wel gelóven dat het evangelie ook voor de verslagenen is, voor de niet-socialen, de ongecultiveerden, de nurksen, de haspels, de bedroefden (of misschien wel de negatievelingen), de bangen, de zonder-hoop-zijnden. Zo niet, dan is er in elk geval voor mij geen hoop meer.
Het zou m.i. een grote vergissing zijn te denken dat het alleen ónze tijd en cultuur is die gekenmerkt wordt door geloof in eigen kunnen, zelfredzaamheid, heldenverering / idolisering etc. Dit zijn toch kenmerken die rechtstreeks tot de erfzonde terug te brengen zijn?
Een interessantere vraag zou mijns inziens zijn: wie zijn de paria’s, de verstotenen, de melaatsen, de genegeerden van vandaag de dag? Laten we dié nodigen en welkom heten in ons leven, uit onze straat, maar óók en misschien wel éérst uit onze eigen kerkbanken.
Ook de zaligsprekingen wijzen in dit opzicht nogal eenduidig naar niet-krachtige aspecten van mens-zijn…
Maar zoals Hettie zegt: wie van ons snakt zó naar deze boodschap, dat zijn hart spontaan overvloeid als hij hem ontvangt? Of blijft het slechts bij een meer of minder heilig ‘moeten’?
03/10/2013 op 14:59
Als je ten diepste beseft en weet met je hart hoeveel liefde God in jou heeft uitgestort, stroom je automatisch over naar ‘buiten’ het is niet een ‘moeten’ kwestie maar een ‘zijn’
03/10/2013 op 19:25
Inderdaad,
Vanuit een andere invalshoek bekeken, zij iemand het eens zo:
“Our aim in Christian prayer is to allow God’s mysterious and silent presence within us to become more and more not only a reality, one of several to which we give what Cardinal Newman called ‘notional assent’, but the reality which gives meaning, shape and purpose to everything we do, to everything we are.” (John Main, The Gethsemani Talks)
09/10/2013 op 23:00
Wat is uw enige troost, beide in leven en sterven?
…..mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben,
Wat een rijkdom!
Dit laten we ons toch niet afpakken of gaan we anders invullen?
Onze Zaligmaker waarschuwt en leert ons in Joh 10:8……..Ik ben gekomen opdat zij het leven hebben, en overvloed hebben.
Groet, Jan.
09/10/2013 op 23:12
Het is Johannes 10:10 (SV)…….sorry.
Groet, Jan