In deze weken en dagen op weg naar Pinksteren houdt het werk van de Geest me sterk bezig. Hoeveel ruimte is er in de kerk voor het werk van de Geest? Vanmorgen nog hoorde ik iemand zeggen tijdens een Pinksterviering: ‘ik heb veel aandacht voor de Vader en de Zoon, maar als ik eerlijk ben komt de Geest er heel bekaaid af, terwijl hij toch ook Gód is!’ En zelf bracht ik tijdens die viering ook onder woorden dat ik verlang naar meer Geest.
Nu kent de kerk (in de protestantse traditie) een belangrijke en veel gebruikte tweeslag: ‘Woord en Geest’. En je zou mogen verwachten dat zo’n tweeslag helpt om veel aandacht te hebben voor de persoon en het het werk van de heilige Geest. Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat deze fundamentele tweeslag in de praktijk van het kerkelijk leven vaak wordt vervangen door andere tweeslagen. Een paar voorbeelden.
‘Woord en traditie’ – Soms lijkt het erop dat traditie belangrijker is dan de Geest. Traditie staat dan voor afspraken, voor ‘zo doen we dat’. (Er zijn overigens ook positievere duidingen van het woord ’traditie’ mogelijk: de dynamiek van het doorgeven van het evangelie.) Vandaag nog mailde iemand me dat hij er last van had dat de kerk geplaagd wordt door ‘formalisme en traditionalisme waardoor de goede boodschap minder tot haar recht komt’.
‘Woord en commentaar’ – In workshops over lectio divina zeg ik regelmatig dat de tweeslag ‘Woord en Geest’ in de praktijk van veel bijbelstudie wel eens vervangen lijkt te zijn door de tweeslag ‘Woord en commentaar’. En met dat commentaar bedoel ik dan exegetische studies over het bijbelgedeelte dat aan de orde is of bijbelstudieboekjes. Het lijkt er soms op dat we onszelf niet durven toevertrouwen aan het Woord zonder een commentaar terwijl we toch ook geloven dat de Geest werkt als we de Bijbel open doen en dat de Geest in ons woont en in in de waarheid leidt.
‘Woord en confessie’ – Soms lijkt het erop dat de confessie het eerste en laatste woord heeft als het gaat om het bezig zijn met de bijbel. Als we dan de bijbel lezen beamen we al direct onze toevlucht tot de confessie om te ontdekken wat een en ander wil zeggen. De uitdrukking ‘Schrift en belijdenis’ is al niet meer zo actueel als jaren geleden, maar toch lijkt de vertrouwdheid met de confessie het wel eens te winnen van vertrouwdheid met de leiding van de heilige Geest.
‘Woord en beamer’ – Van een iets andere orde maar wellicht toch ook herkenbaar: veel prediking wordt vandaag ondersteund door de beamer. Er lijkt een soort vanzelfsprekendheid gegroeid te zijn rond beamergebruik in kerkdiensten, alsof bij uitstek de beamer zal helpen om de preken weer te laten landen.
Nu heb ik op zich niets tegen tradities, commentaren, belijdenisgeschriften en beamers. Ik zal ook niet beweren dat de Geest niks van doen heeft met tradities, commentaren, belijdenisgeschriften en beamers (de Geest werkt op vele manieren). Maar wel heb ik er steeds meer moeite mee dat ze in de praktijk van het kerkelijke leven de Geest wel eens lijken te vervangen en dat we nauwelijks nog een idee hebben van hoe dat nu toch werkt: Woord en Géést samen,
Dus daarom, in deze week voor Pinksteren, dit appèl (ook aan mezelf gericht): laten we terugkeren naar de tweeslag ‘Woord en Géést’! En daarbij: laten we dan vooral ook veel ruimte nemen om naast de bediening van het Woord de bediening van de Geest te herontdekken!
Hoe werkt de Geest rondom het Woord? Wat betekenen geestelijke gaven voor de bediening van het Woord en rond die bediening? Welke rol speelt de vrucht van de Geest als het gaat om preken en om luisteren naar preken? Wat betekent het dat Paulus zegt: ‘Mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht‘ (1 Korintiërs 2:4-5) en ‘onze verkondiging aan u overtuigde immers niet alleen door onze woorden, maar ook door de overweldigende kracht van de heilige Geest’ (1 Tessalonicenzen 1:5).
En ik citeer opnieuw een uitspraak van Jelle de Kok (in het kader van de aankondiging van de conferentie ‘There is More‘) die ik als erg inspirerend ervaar:
Door naast de bediening van het Woord de bediening van de Geest door persoonlijke voorbede en handoplegging te praktiseren zal de kerk krachtiger worden.
12/05/2016 op 09:10
Ha Jos. Dank voor je blogs. Ik lees ze vaak even ter inspiratie. Dit keer maak ik het niet helemaal mee. Wel jammer dat ik dan alleen reageer… 🙁
Ik zou de ene tweeslag niet zo gauw uitspelen tegen de andere tweeslagen. Ik meen de Geest juist heel vaak aan het werk te zien door de traditie (ik sprak bv. gisteren nog iemand die me vertelde dat omdat hij nu eenmaal naar de kerk moest van zijn ouders hij op een gegeven moment maar besloten had te gaan luisteren en dat dat hem veel dichter bij God gebracht had), de confessie, commentaren en zelfs de beamer. Is dat ook niet in de Bijbel het kenmerkende van de Geest dat hij zo vaak door allerlei menselijke en schepselmatige uitingen aan het werk is en daardoor ook niet zo opvalt of aandacht krijgt? De Geest werkt en bidt met ons mee. Hij inspireert Zijn werk is niet (zo eenvoudig) te onderscheiden van het onze. En dat hoeft toch ook niet?
De Geest waait waarheen hij wil. Hij is de adem van God die alles adem geeft en leven en ook nieuw leven. Maar dat moet je dan wel (willen) zien. Schrijft Paulus ook niet ergens: ‘weten jullie wel dat de Geest van God in jullie midden woont?’ (I Kor 3:16) Met andere woorden: de Geest kun je gemakkelijk niet opmerken.
Ook in de Bijbel krijgen Vader en Zoon veel meer aandacht en er wordt in de Bijbel voor zover ik weet ook niet rechtstreeks tot de Geest gebeden.
Dit allemaal niet als pleidooi om het werk van de Geest te veronachtzamen. Maar vooral om het werk van de Geest juist ook in de gewone onopvallende dingen te zien.
Overigens lijkt me Woord en handoplegging/gebed ook een prima tweeslag als vertaling van Woord en Geest.
12/05/2016 op 09:41
Dag Bram,
Hartelijk dank voor je reactie!
Je geeft een mooie positieve uitwerking van deze zin in mijn blogpost: ‘Ik zal ook niet beweren dat de Geest niks van doen heeft met tradities, commentaren, belijdenisgeschriften en beamers (de Geest werkt op vele manieren).’
Toch deel ik niet de gedachte dat je ‘Woord en Geest’ zomaar moet inwisselen voor c.q. afwisselen met de andere tweeslagen.
Ik kom daar binnenkort nog even op terug door aandacht te vragen voor het boek van Richard F. Lovelace, Dynamics of Spiritual Life. An Evangelical Theology of Renewal waarin hij “The Indwelling of the Holy Spirit” aanwijst als een van de vier primaire elementen van spirituele vernieuwing en waar hij ook kritiek heeft op de gedachte dat de Geest liever geen aandacht voor zichzelf vraagt.
Ik kan ook niet zo goed inzien waarom we het werk van de Geest nu juíst in de gewone onopvallende dingen moeten zijn. Daar zeker ook, maar niet uitsluitend.
12/05/2016 op 09:48
Dank je. Ik ben benieuwd naar Lovelace. En als ik de indruk heb gewekt dat de Geest uitsluitend in onopvallende dingen werkt, heb ik me niet goed uitgedrukt. Dat is met het verhaal van Pinksteren ook niet vol te houden. Maar ik heb wel de indruk dat het meestal het geval is. En het is waarschijnlijk ook mijn ervaring (niet met jou, maar met andere christenen) dat zoeken naar het ‘bijzondere’ nogal eens samen gaat met minachting van het ‘gewone’ werk van de Geest.
12/05/2016 op 17:30
Pinksteren is altijd mijn lievelingsfeest geweest in de heilshistorie. Wat een prachtig moment dat na de God die mens werd en ons daarin verloste van het duistere Kwaad, Hij bij ons aanwezig bleef met Zijn Geest. Die woorden van niet verweesd achterlaten, trooster zenden, Geest die ons onderricht in waarheid en wijsheid.
Schitterend dat God op deze manier bij mensen aanwezig blijft!!!
Ik ben nu 55 jaar, ik doordacht dit op m’n 20e al…Ik vind deze boodschap nog steeds van grote kracht. Het is mijn dagelijks fundament.