Als er aandacht wordt gevraagd voor het werk van de Geest, als er verlangen wordt vertolkt naar meer van de Geest, is een van de eerste reacties vaak: ‘de Geest vraagt geen aandacht voor zichzelf!‘ Er wordt vervolgens aan toegevoegd: ‘de Geest richt onze aandacht helemaal op Christus!‘ En het verhaal wordt gecompleteerd met: ‘de Geest werkt vooral onopvallend, in de gewone dingen, maar dat moet je dan wel willen zien!‘
Nu bevatten alle drie de uitspraken zeker ook waarheid, maar of ze samenvallen met de bijbels waarheid over het werk van de heilige Geest is nog maar de vraag. Op deze tweede Pinksterdag 2016 wil ik graag wat doorgeven over deze thematiek vanuit het boek van Richard F. Lovelace, Dynamics of Spiritual Life. An Evangelical Theology of Renewal. Een al wat ouder boek (1979) maar nog altijd zeer actueel voor kerken die zoeken naar geestelijke vernieuwing.
Als Lovelace onder woorden brengt wat de primaire (belangrijkste) elementen zijn van geestelijke vernieuwing (herleving, opwekking) noemt hij:
- Rechtvaardiging
- Heiliging
- De inwonende heilige Geest
- Autoriteit in geestelijke strijd
Bij de bespreking van het derde element signaleert hij dat er, in reactie op extremiteiten die voorkomen als het gaat om het zoeken van de Geest, in veel kerken sprake is van het ‘dempen’ (het in de kiem smoren) van aandacht voor het werk van de Geest. Hij wijst daar twee oorzaken voor aan (blz. 122-123).
Wie is belangrijker: Christus of de Geest?
In de eerste plaats: als wapen om te waarschuwen tegen allerlei charismatische en Pinksterachtige manieren van doen rond het werk van de heilige Geest wordt in alle eenvoud gezegd: ‘het werk van de Geest is beperkt tot het wijzen op Christus’. Lovelace stelt dat dit berust op een verkeerde interpretatie van Johannes 16:13-14: “De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat. Door jullie bekend te maken wat hij van mij heeft, zal hij mij eren.”
De kern hiervan wordt vaak zo gelezen: ‘de Geest zal niet over zichzelf spreken, hij zal Christus eren.’ Maar de duidelijke bedoeling van de uitdrukking ‘spreken namens’ is: hij spreekt niet op eigen initiatief, hij spreekt niet op eigen autoriteit.
Lovelace stelt vervolgens dat er op basis van de foutieve interpretatie van Johannes 16:13-14 een ‘hele mythologie is ontwikkeld betreffende de bescheidenheid van de heilige Geest’. Zo wordt het, aldus Lovelace, in brede kringen zelfs als een ketterij gezien als je bidt tot de heilige Geest, ook al levert eeuwen christendom veel liederen en gebeden op die tot de Geest zijn gericht. Deze manier van denken is er verantwoordelijk voor dat talloze christenen geen persoonlijke relatie hebben kunnen ontwikkelen met hun Trooster. In wezen komt dat door het introduceren van een vorm van subordinationisme die de heilige Geest stelt onder de Vader en de Zoon. Zo wordt geen recht gedaan aan de gelijkheid in kracht en macht en glorie van Vader, Zoon en heilige Geest!
Kennen theologen de heilige Geest persoonlijk?
Lovelace wijst nog een tweede oorzaak aan waardoor er sprake is van het ‘dempen’ van de aandacht voor het werk van de Geest. Nu kijkt hij naar professionele theologen. Zij ervaren een bepaalde mate van ongemak als het gaat om het zich bezig houden met het werk van de heilige Geest. Want de bediening van de Geest is heel nauw gerelateerd aan vitale onderdelen van christelijk leven en denken: dat vraagt van de theoloog een heel zorgvuldige afstemming op zijn eigen heiliging om er van daaruit goed over te kunnen spreken en onderwijzen. Lovelace is bezorgd over deze spirituele afstemming van veel theologen op het werk van de Geest in hun persoonlijke leven.
Lovelace stelt vervolgens dat intensieve aandacht voor het werk van de Geest heel belangrijk is, ook omdat de Bijbel ons daar zelf in voorgaat. Hij noemt Johannes 14-16, maar er kan ook gedacht worden aan Romeinen 8 en Galaten 5. Een Geest die had willen voorkomen dat de aandacht op hem zou worden gefocust, had wel kunnen voorkomen dat deze uitgebreide beschrijvingen (samen met andere Bijbelgedeelten, niet in het minst de Handelingen) in de Bijbel terecht waren gekomen.
Tenslotte een afrondend citaat van Lovelace zelf (blz. 124):
These chapters clearly show that to de-emphasize the work of the Holy Spirit in order to give prominence to the work of Christ is self-contradictory: to do so ignores the present ministry of Christ and cripples the church in its effort to live out the extension of his rule on earth.
17/05/2016 op 11:24
Laten we in ieder geval vaststellen dat de aangesprokenen in Joh 13-16 de apostelen zijn. Die konden, mee door de werking van de beloofde Geest, op de Pinksterdag uit de doeken doen dat Jezus van Nazareth, die verworpene aan het kruis, de Christus was / is. Zij zeggen helemaal niets over de Geest, alleen dat zijn verschijning uitdaagt om zich uit te laten over Jezus. Het voelt ook een beetje als een steek onder de gordel om theologen die zich ongemakkelijk voelen in het vele roepen om ‘meer van de Geest’, en zich rekenschap geven van de vele ongelukken die daar mee gebeurd zijn / gebeuren, te verwijten dat zij geen relatie met de Geest hebben. Daarmee wordt de discussie geen dienst bewezen. Een van de kritieken op het spreken over de Geest en het ‘hebben’ van de Geest was juist het element dat je tweeërlei soort christenen in het leven ging roepen. Zij die ‘het’ wel hebben, en (de sukkels die de Geest niet kennen) die ‘het’ niet hebben. Benieuwd naar vervolg discussie. Groet en zegen
17/05/2016 op 12:40
Dag Kees,
Dank voor je reactie!
De achtergrond van waaruit ik schrijf is niet allereerst het verlangen naar een ‘meer van de Geest dat wel moet leiden tot excessen’ maar de indruk dat er in veel kerken (nog altijd te) weinig aandacht is voor de Persoon en het werk van de heilige Geest, te weinig als we het afmeten aan de aandacht die de Schrift zelf besteedt aan de heilige Geest.
Met een beeld: als we te weinig aandacht voor de Geest een 5 geven, bijbels-evenwichtige aandacht voor de Geest een 10, en doorgeslagen aandacht met excessen van dien op 15 zetten, dan probeer ik bezig te zijn met een beweging van die 5 naar de 10.
Het is dan jammer als die beweging meteen geïnterpreteerd wordt als onderdeel uitmakend van de schaal tussen 10 en 15.
Hartelijke groet,
Jos
17/05/2016 op 16:15
Mooi! Gebrek aan uitleg over hoe de Geest werkt maakt dat je of afhankelijk blijft van wat anderen allemaal vinden of dat je het telkens zelf weer gaat proberen. Beide doodlopende wegen. Hij is er!
17/05/2016 op 20:48
Het verlangen naar meer van de Geest (en de eventuele excessen), en de evenwichtige aandacht waar Jos ruimte voor vraagt, kan in de praktijk alleen maar met vallen en opstaan; het is de enige leerweg.
Het blijft pastoraal opmerkelijk dat Paulus geen orde brengt in de ‘chaos’ in de Gemeente van Korinthe – die je gerust ‘gaven-gek’ zou kunnen noemen, door te verbieden maar door te reguleren. Hij pleit voor een juist gebruik in de persoonlijke sfeer (individuele geloofsopbouw) als voor een juist gebruik in de context van de gemeente die samenkomt. (gezamenlijke opbouw).
09/06/2016 op 19:36
Het werk van de Heilige Geest is als Trooster helend.
Hij helpt en beschermt je tegen gevaren.
Hij geeft ook inzicht in de geestelijke wereld om te leren onderscheiden wat goed of slecht is.
Dit heb ik pas later in mijn leven ontdekt en het is mij in de gereformeerde kerk niet bijgebracht.
Fijn dat je dit onderwerp aansnijdt Jos.