Hoe moet het verder met de kerk na corona (als er al sprake is van na corona, omdat corona wellicht blijvend in ons midden is)? Gaan we terug naar hoe het was? Ik zie her en der al bezinning op gang komen op de grote waarde van de zondagse liturgie en het belang van de tweede dienst op zondag. Opnieuw dus: de aloude focus op de kerkdienst.
Ik wil er een pleidooi voor voeren om dat niet te doen. Natuurlijk: er moeten kerkdiensten gehouden worden. Velen missen de (fysieke) diensten ook daadwerkelijk. Ik hoor in pastorale gesprekken die ik heb, echt ook dat er nood is: ‘ik mís het dat ik zondags geen medegemeenteleden meer ontmoet’. Velen missen het ook niet trouwens. Dat hoor ik in het pastoraat ook terug: ‘Het lukt ons niet om online diensten mee te maken, dat werkt voor ons gewoon niet.’ En op de vraag hoe dan wel invulling wordt gegeven aan christelijke inspiratie en oefening volgt een verlegen zwijgen.
Dit lijkt me daarom níet het moment (aan het begin van een nieuw kerkelijk seizoen) om opnieuw de focus te leggen op de dienst op zondag, maar op het leven als christen alle dagen en uren van de week.
Ik pleit er daarom voor dat elke lokale kerk aan de slag gaat met het samen creëren van een leefregel.
‘How then shall we live?’
Hoe moeten onze kerkdiensten eruit zien? Hoe krijgen we de mensen weer in de kerk? Hoe houden we onze jeugd vast? Al die vragen krijgen pas zin en betekenis als ze liggen ingebed in een veel bredere en fundamenteler vraag: ‘Hoe zullen we leven?’
Zo’n vraag klinkt soms wat mooier en krachtiger in het Engels. Vandaar de tussenkop: ‘How then shall we live?’ Hoe leven we 168 uren in de week als christen? Hoe helpen we elkaar de hele week door (en niet alleen op zondag) om dichtbij Jezus te blijven en in Christus te leven? Wat zijn de (talloze) vormen en praktijken, oefeningen en waarden die ons kunnen inspireren om God te vinden in alle dingen?
En als we op de weg van het beantwoorden van die vragen een stapje verder zijn gekomen, kunnen we ons ook de vraag stellen: En hoe kunnen kerkdiensten op zondag een bijdrage leveren binnen dit grotere geheel?
Wat is dat: een leefregel?
Het pleidooi dat ik nu wil voeren, en ik hoop dat het weerklank gaat vinden, komt niet uit de lucht vallen. Wie ‘leefregel’ zegt, gaat staan in een lange christelijke traditie die vooral in de wereld van de kloosters vorm en inhoud krijgt. Daar is het volgen van een Regel namelijk heel fundamenteel: een geheel van praktijken, gewoonten, waarden en vormen die samen helpen om oprecht voor Gods aangezicht te leven.
Ik vond een definitie van een leefregel. Eerst even in het Engels:
A rule of life is a schedule and set of practices and relational rhythms that help us create space in our busy world for us to be with Jesus, become like Jesus, and do what he did—to live “to the full” (John 10v10) in his kingdom, and in alignment with our deepest passions and priorities.
Een leefregel is dus:
een schema, een set van praktijken en relationele ritmes die ons helpen om ruimte te scheppen in onze drukke wereld om met Jezus te zijn, om als Jezus te worden en om te doen wat Jezus deed – het leven leven in al zijn volheid (Johannes 10:10) in zijn koninkrijk, en in overeenstemming met onze diepste passies en prioriteiten.
Dat is een zin om even wat langer op te kauwen.
Elkaar helpen
Zo’n leefregel is een manier om elkaar te helpen in ons alledaagse leven ritmes en praktijken aan te brengen om ruimte te scheppen voor Gods aanwezigeid en om elkaar daarin aan te moedigen door manieren te vinden om het in verbondenheid te doen.
Iedereen is er dus zelf actief bij betrokken. Het gevaar van consumentisme dat in en rond onze kerkdiensten zo levensgroot aanwezig is, is hier afwezig. Hier is er alleen het gevaar van: niet meedoen. Dat is een keuze.
In de kern gaat het dus om een concreet antwoord op de vraag: welke spirituele praktijken, welke geestelijke oefeningen en welke beteknisvolle waarden hebben in ons/mijn leven een plek (dagelijks, wekelijks, maandelijks, jaarlijks) om gericht te blijven op het koninkrijk van God en om blijvend te leren leven in de Geest van Jezus?
En de zondagse dienst dan?
En de zondagse dienst dan? Dat kan één van die spirituele praktijken zijn, en misschien zelfs wel een belangrijke (als wekelijks spiritueel knooppunt waar we sámen God ontmoeten), maar dan toch ook maar één.
Op zijn best helpen ook de kerkdiensten om samen te blijven leven volgens de leefregel – die overigens niet eens en voor altijd hoeft te worden geformuleerd: het is een werk dat blijvend in wording is.
De kerk als school voor spiritualiteit
Het is niet helemaal toevallig dat ik nu met dit pleidooi kom. Primair wordt het ingegeven door het gegeven dat elke lokale kerk weer een weg moet zien te vinden an een uiterst bijzondere periode in het kerkelijk leven: anderhalf jaar lang niet of nauwelijk samen kunnen komen als kerkgemeenschap; wel online uiteraard, maar dat is toch anders.
Maar vervolgens werd ik afgelopen maandagmiddag in een kort vraaggesprek met het oog op het artikel dat gisteren in het Nederlands Dagblad stond (Jos Douma begint een School voor Spiritualiteit: ‘Spiritualiteit is niet vaag of elitair’) ook getroffen door deze vraag die Ilona de Lange van het ND mij stelde: ‘Maar is elke kerk niet eigenlijk al een school voor spiritualiteit?’
En dat is helemaal waar! Elke kerk is ook een school voor spiritualiteit! Zeker, niet alleen dat – de kerk is ook een diaconaal steunpunt, een familie van Jezus, een pastoraal centrum, een huis van gebed, een ziekenboeg en ga zo maar door: elke metafoor of aanduiding laat weer iets zien van wat kerk zijn inhoudt.
Maar laten we dit ook eens gaan geloven en in praktijk brengen: elke kerk is een school voor spiritualiteit, een ruimte waar mensen samen leren leven in de Geest van Jezus. En dat kan niet zonder praktijken en oefeningen. En het is een heel goede optie (de kloosters zijn er de voorbeelden van) om dat leerproces de bedding te geven van een eigen(tijdse) leefregel.
‘Hoe ziet onze leefregel eruit?’
Deze vraag wil ik dus graag zetten op de agenda van lokale kerken en van kerkenraden en van alle gemeenteleden, ook de niet kerkgaande gemeenteleden, ook van kerkloze volgelingen van Jezus.
Ik bedoel nu dus niet te zeggen: we gaan met z’n allen kijken hoe kérkeraden dit gaan oppakken. Dat gebeurt al veel te veel in de kerk: dat we anderen verantwoordelijk maken voor de bloei en groei (of het gebrek daaraan) van ons geloofsleven.
In het artikel dat Ilona de Lange schreef vanuit ons gesprek staat ook dit te lezen:
‘Contemplatie is oefenen in aanwezig zijn bij de Aanwezige. In onze cultuur is de kerkdienst niet vaak een plek waar je hierin kunt oefenen. De dienst moet aansprekend zijn, mensen willen er iets uit kunnen halen én het mag niet te lang duren.’
Dat was een vriendelijke manier om dit te zeggen: laten we alsjeblieft stoppen met ons zondagse consumentisme (fysiek of online), laten we alsjeblieft stoppen met het leggen van de verantwoordelijkheid voor ons geloofsleven, onze spiritualiteit, onze bezieling bij de mensen (voorgangers, musici, technici enzovoort) die er voor moeten zorgen dat kerkdiensten aansprekend, bezielend, verdiepend, eigentijds, muzikaal hoogstaand, behapbaar, emotionerend, inspirerend, alledaags, verstillend, uitbundig, vlekkeloos verlopend, enthousiast, gezellig, kindvriendelijk, de jeugd aansprekend, traditioneel, relevant, zoekergericht en tijdloos zijn – en voor alles: kort.
Maar om dat te kunnen loslaten, moeten we iets anders kunnen vastpakken: een leefregel.
Loslaten en vastpakken
Mijn voorstel is: pak het verlangen vast om een leefregel te creëren waarmee we elkaar 168 uren in de week helpen om ruimte te scheppen voor Gods aanwezigheid, 168 uren de hemel op aarde zoeken, 168 uren liturgie of hoe je het ook maar noemen wilt (liever niet ‘liturgie’ eigenlijk want dan denk ik meteen weer aan zondagse diensten) – door ritmes, praktijken, oefeningen en waarden te omarmen die helpen om God te vinden in alle dingen, een leven lang, van uur tot uur.
Ja, als we de kerk (ook) als school voor spiritualiteit zien, dan is het eigenlijk heel voor de hand liggend om, net als kloosters (die in de benedictijnse traditie ook wel ‘scholen van de liefde’ worden genoemd), te kiezen voor een leefregel: een bestaande of één die in de loop van een gezamenlijk en zoekend proces begint te ontstaan vanuit het gedeelde verlangen om dagelijks te leren leven in de Geest van Jezus.
Meer inspiratie
Tot zover dit pleidooi. Ik haast me om erbij te zeggen dat ik in dit pleidooi op de schouders sta van anderen die hier al veel langer en eerder de aandacht voor vroegen. Met name denk ik aan Jan Wolsheimer die in zijn boek ‘Tegen de draad. Wat nou, crisis? Christus!’ een vurig pleidooi voert voor het zelf maken (persoonlijk en/of gezamenlijk van een levensregel.
Verder mag ook Johan ter Beek niet onvermeld blijven die al vele jaren bezig is om mensen warm te maken voor een leefregel, bijvoorbeeld in het project Reisgenoten.
Hieronder geef ik een heel aantal links waar je nog meer inspiratie kunt vinden, te beginnen met een paar eerdere blogs die ik zelf schreef:
- Kerk in transitie: van leerregels naar leefregel
- De BergRegel. Leefregel voor de kerk van de 21e eeuw
- Van ‘Heidelbergse leerregels’ naar ‘Galilese leefregel’
- Van geloofsbelijdenis naar levensregel
- De Northumbrian Rule of Life
- Rule of the Nazareth Community
- Monk Manifesto
- Twelve marks of New Monasticism
- Practicing the Way – Rule of Life Workbook
- Crafting A Rule of Life
- The Rule of the Society of Saint John the Evangelist
- Growing a Rule of Life Workbook
- Klooster in de cloud – Leefregel
12/08/2021 op 10:25
Uit mijn hart gegrepen!
12/08/2021 op 21:28
In eerste reactie:
1. in het lijstje links ontbreekt wat mij betreft: Het feest van de navolging (Richard Foster). De titel spreekt al voor zich. Misschien wel het beste boek naast de Bjibel. En als je/jullie niet getalenteerd bent/zijn in het formuleren van een leefregel: ziedaar!
2.Oeps, dit trickert en irriteert. Nou moet ik zonodig weer wat: een leefregel. Nee!: wees er gewoon, ga op pad, met elkaar. God is met ons. That’s it! Als bijvoorbeeld de barmhartige samaritaan: acteer op wat er op je pad komt. Dan gebeuren er de prachtigste dingen. En ja ik herken dat er dan vanzelf leefregels (schema’s, praktijken, ritmes) ontstaan. Ik zie dat bijvoorbeeld gebeuren in onze gemeenschap waar we onder andere werken aan de tuin, vooraf gegaan door ontbijt en bijbelstudie: dat geeft reuring, ontmoeting, gesprek, ook (buiten de gemeenschap) met de omgeving. Met Kate Raworth (Donuteconomie) gesproken: gardening in stead of engineering (leefregels in plaats van leerstellingen). En dan ontstaan er vanzelf afspraken over tijd, werkwijze enz. bijvoorbeeld ecologische principes (vanuit de omgang met de Schepping) als: hergebruik materialen, streetmining, composteren, een plant(onkruid) verdwijnt alleen als argument voor is, niet om de grond kaal te maken, vergroot de biodiversiteit, plant een boom, juist nu de wereld vergaat (Luther), etc.
Of lees, zie ‘Verweven leven’ (Merlin Sheldrake) als inspirerende metafoor.