1 Reserveer tijd | 2 Maak plaats | 3 Vind rust | 4 Bid stil | 5 Lees geestelijk | 6 Memoriseer het bijbelwoord | 7 Wijd je toe

Lees meer over deze stappen


JEZUS KIJKT JE AAN

[lees meer: Jezus kijkt, spreekt en raakt je aan]

Juist jij zult me vannacht verloochenen

Bijbelgedeelte: Marcus 14:22-31:

Kerntekst: Ik verzeker je: juist jij zult me vannacht, nog voor de haan tweemaal gekraaid heeft, driemaal verloochenen..


Juist jij. De woorden komen binnen als een mokerslag. Ongetwijfeld bij Petrus, maar zeker ook bij mijzelf. Juist jij zult me verloochenen. Petrus was de leerling waar Jezus op kon bouwen: hij ging helemaal voor zijn Heer en had alles voor hem over. En juist deze leerling, die altijd op de voorste rij stond, zal Jezus in de nacht van het verraad verloochenen. Dat kan dus: helemaal voor je Heer gaan en toch op het moment dat het erop aan komt zeggen dat je hem niet kent.

Ten val komen

Ze hadden net de maaltijd gebruikt. Jezus had daarbij iets heel nieuws gedaan. Het brood dat hij brak had hij verbonden met zijn lichaam dat gebroken zou worden. De beker met wijn die hij aanreikte had hij verbonden met zijn eigen bloed dat hij voor velen zou vergieten. In alle eenvoud en vol symboliek toont Jezus hier de kern van het evangelie van het koninkrijk: dat hij zichzelf geeft, helemaal, voor mensen die zondig zijn, voor mensen die gewond zijn, voor mensen die gebonden zijn. Zo markeert Jezus dat zijn dood aan het kruis de weg is waarlangs het nieuwe leven kan gaan stromen, het nieuwe leven van vergeving en genezing en bevrijding.

Maar die weg is niet gemakkelijk en roept verzet en weerstand op. Een andere leerling, Judas, had al besloten dat hij dit niet wilde meemaken. Deze Jezus wilde hij niet volgen en daarom koos hij ervoor om Jezus te verraden. Dat was een diepingrijpende stap van deze leerling die net als de anderen drie jaren met Jezus was opgetrokken. Maar met dat Judas er niet meer bij hoort is de weerstand tegen de weg van het kruis niet verdwenen. Die zit ook in de elf overgebleven leerlingen. Dat maakt Jezus aan hen duidelijk als hij zegt dat ze allemaal ten val zullen komen. Geen van de leerlingen zal het bij Jezus uithouden als het er op aan komt. Dat raakt Petrus diep. Misschien zal iedereen ten val komen, maar ik niet! Hij schreeuwt het uit. Hij is zo vol liefde voor Jezus als de Heer van zijn leven dat hij zich niet kan voorstellen dat hij hem in de steek zou laten. Maar Jezus kent Petrus beter dan hij zichzelf kent. Ik verzeker je: juist jij zult me vannacht, nog voor de haan tweemaal gekraaid heeft, driemaal verloochenen. Jezus geeft dus ook al aan welk teken Petrus zal herinneren aan deze woorden. Maar Petrus houdt vol, met grote stelligheid, want hij is vol liefde voor Jezus en wil zich met alles wat in hem is aan hem overgeven. Al zou ik met u moeten sterven, ik zal u nooit verloochenen. Ik ga voor u, helemaal. Niets en niemand kan me tegenhouden!

De haan kraait

Een paar uren later is het zover. Drie kansen krijgt Petrus om te laten zien hoe sterk zijn geloof is (Marcus 14:66-72). Drie kansen om te belijden wat Paulus later belijdt: Het kennen van Christus gaat alles te boven (Filippenzen 3:8). 

Eerste kans. Een dienstmeisje kijkt hem strak aan: ‘Jij hoort ook bij Jezus.’ Petrus: ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’ Tweede kans. Hetzelfde dienstmeisje nog en keer, nu tegen de omstanders: ‘Hij is een van hen.’ Petrus: ‘Helemaal niet, hoe kom je erbij!’ Derde kans. Als er wat tijd verstreken is – Petrus krijgt dus zelfs de gelegenheid om na te denken over waar hij mee bezig is – zeggen ook de omstanders: ‘Je bent wel degelijk een van hen.’ Petrus, vloekend en zwerend: ‘Ik ken die man over wie jullie het hebben niet!’ En dan valt het doek: de haan kraait voor de tweede keer.

De blik van Jezus

In het Lucas-evangelie staat er dan: En op datzelfde moment, terwijl hij nog sprak, kraaide er een haan. De Heer draaide zich om en keek Petrus aan… (Lucas 22:60-61). Op dit dieptepunt in Petrus’ leven zoekt Jezus dus contact met zijn leerling: hij kijkt hem aan. Wat een ingrijpend moment. En ik probeer het me voor te stellen. Wat gebeurt hier? 

Blijkbaar zijn Jezus en Petrus op dit moment op zodanige afstand van elkaar dat ze elkaar kunnen zien. En met dat de haan voor de tweede keer kraait, draait Jezus zich om: ‘Petrus, jij laat mij wel los, maar ik laat jou niet los.’ Jezus had ook met zijn rug naar Petrus toegekeerd kunnen blijven staan op het moment dat de haan kraaide. Maar dat doet hij niet. Jezus kijkt Petrus aan. Wat ziet Petrus in de ogen van Jezus? Hoe kijkt de Heer naar hem? Wat denk je? 

Als het niet Jezus was geweest, zou ik me kunnen voorstellen dat het een blik vol verwijt was: ‘Petrus, hoe kón je?’ Of misschien wel een triomfantelijke blik: ‘Zie je wel, ik had het toch gezegd? Hoor je die haan?’ Of misschien wel een blik vol bitterheid en teleurstelling: ‘Petrus, wat ben ik kwaad en teleurgesteld dat je dit gedaan hebt.’ Maar omdat het Jezus is, de Zoon van wie de Vader zegt: ‘Jij bent mijn geliefde zoon, in jou vind ik vreugde’, daarom kan ik me dat allemaal niet voorstellen. Ik zie – als ik me ook zelf laat aankijken door Jezus, want hoe vaak stel ik hem niet teleur? – in de blik van Jezus zoveel ontferming, zoveel zorgzaamheid, zoveel geloof in Petrus, niet om wie Petrus is maar om wie hij kan zijn door Jezus. Ik zie in Jezus’ blik zoveel genade en zoveel kracht en zoveel liefde voor mannen en vrouwen die van zichzelf zo hopeloos ongelovig, zo hopeloos angstig, zo hopeloos op zichzelf gericht zijn. Ik zie in die blik de liefde van Gods Vaderhart.

Tekortschieten

Ik wil je vragen om je nu ook te laten aankijken door Jezus zoals hij eens Petrus aankeek. Je hebt Jezus niet verloochend op de manier van Petrus. Maar ongetwijfeld zijn er momenten in je leven aan te wijzen waarop je Jezus niet Heer liet zijn: je verloochende hem door je problemen in eigen kracht op te willen lossen, door geen gebruik te maken van zijn kracht om tegen zonde in je leven te vechten, door je van hem te verwijderen en je eigen spoor te trekken. Laat je door Jezus aankijken want hij zal je niet afwijzen. Misschien moet je net als Petrus huilen. Dat is goed: Jezus blijft evenveel van je houden en hij laat je niet los als jij tekortschiet. En geloof dit met heel je hart: ondanks mijn zonde, ondanks mijn tekortschieten, ondanks mijn gebrek aan moed om voor honderd procent voor Jezus te gaan, ondanks mijn lauwheid en mijn onterechte vertrouwen op mezelf – ondanks dat alles en nog veel meer kijkt hij mij toch vol zorg en liefde aan.

Deze Jezus, met die milde blik, heeft voor jou zijn lichaam gegeven en zijn bloed vergoten.

Bezinning

  1. Herken je in je leven dat het hartsverlangen om Jezus te volgen en je onmacht om dat daadwerkelijk te doen steeds om de voorrang strijden? Waaraan merk je dat?
  2. Benoem een drietal momenten of periodes in je leven waarvan je achteraf zegt: in die situatie heb ik Jezus verloochend.
  3. Wat doet het met jou als je merkt dat Jezus je ondanks je zonden en je tekortschieten toch liefdevol en zorgzaam aankijkt?

Gebed

Dank u Heer, voor zoveel ontferming en liefde, zoveel kracht en zorgzaamheid. Dank u dat u mij niet loslaat als ik u loslaat. Dank u dat u mij wel blijft kennen als ik u niet wil kennen. Dank u voor uw

tederheid en mildheid, voor uw zwakheid en uw kracht, voor uw dood en voor uw leven. Dank u dat ik door u de Vader mag leren kennen. Dank u voor uw genade. Amen.