“Ik wil graag alles beluisteren, maar in het tempo van de afgelopen week voel ik mij wel wat hollen…”. Dat schreef een deelnemer. En ik kan me dat goed voorstellen. Het is wellicht best veel allemaal. Voel je vrij om onderdelen eerst maar over te slaan en te bewaren voor later. Doe tijdens deze cursus waar je ruimte voor hebt! Het materiaal blijft ook na de cursus beschikbaar, dus je kunt er altijd op terug grijpen.

5.1 Kijk het webinar (terug)

Gisteravond (dinsdag 23 januari 2024) vond het eerste webinar plaats. Dat webinar maakt onderdeel uit van deze vijfde les. In het webinar is een aantal citaten besproken uit het middelste hoofdstuk van ‘Alles nieuw’.

5.2 Lezen uit ‘Alles nieuw’

Hieronder kun je uit ‘Alles nieuw’, hoofdstuk 2 ‘Eerst Gods koninkrijk’ de onderdelen ‘inleiding’ en ‘Jezus’ leven’ lezen. Onder de leestekst vind je enkele reflectievragen.

“Eerst Gods koninkrijk

Inleiding

Jezus reageert niet op onze onrustige manier van leven met de opmerking: ‘Het is beter als je je niet zo bezighoudt met dingen van de wereld.’ Hij doet geen poging ons weg te halen bij de talrijke mensen, activiteiten en gebeurtenissen die nu eenmaal ons dagelijks leven vullen. Hij zegt niet dat het onbelangrijk, waardeloos of nutteloos is wat we doen. Evenmin bedoelt Hij dat we ons daarvan moeten terugtrekken en een rustig, kalm leven dienen te gaan leiden, ver verwijderd van de problemen van de wereld. 

Jezus reageert heel anders op ons onrustige bestaan. Hij vraagt ons het zwaartepunt te verleggen, het centrum van onze aandacht te verplaatsen, onze prioriteiten te wijzigen. Jezus wil dat we onze aandacht verleggen van de ‘vele dingen’ naar het enig noodzakelijke’.

Het is belangrijk voor ons om ons te realiseren dat Jezus helemaal niet wil dat we onze veelzijdige wereld verlaten. Integendeel, Hij wil dat we erin leven, stevig geworteld in het centrum van alle dingen. Jezus spreekt niet over het wijzigen van activiteiten, over het veranderen van contacten en zelfs niet over het terugbrengen van tempo. Hij spreekt over een verandering van hart.

Zo’n verandering van hart maakt alles anders, ook al lijkt alles hetzelfde te blijven. Dat is de betekenis van de woorden: ‘Zoek eerst het koninkrijk van God…’ Doorslaggevend is dus of we er met ons hart bij zijn. Als we bezorgd zijn, bevindt ons hart zich op de verkeerde plaats. Jezus vraagt ons het hart in het centrum te brengen, daar waar al het overige z’n juiste plek krijgt.

Wat is dat centrum? Jezus noemt het: het koninkrijk, namelijk het koninkrijk van zijn Vader. Voor ons, moderne mensen, roept dit weinig op. Koningen en koninkrijken spelen geen rol van betekenis in ons dagelijks bestaan. Maar als we Jezus’ woorden verstaan als een dringende oproep om het leven van Gods Geest voorrang te geven, zien we beter wat er op het spel staat, namelijk ons hart richten op het koninkrijk. Een hart, gericht op het koninkrijk van de Vader, is tevens een hart, gericht op het spiritueel leven. Dit betekent dan ook dat we het leven van de Geest in onszelf en tussen ons mensen tot het centrum maken van alles wat we denken, zeggen en doen.

Ik wil nu wat dieper ingaan op dit leven in de Geest. Eerst zien we hoe in Jezus’ eigen leven Gods Geest zich openbaarde. Daarna komen we op het spoor wat het voor ons betekent, door Jezus geroepen te worden om samen met Hem dit leven van de Geest binnen te gaan.

Jezus’ leven

Ongetwijfeld had Jezus een heel druk leven. Hij was voortdurend bezig zijn leerlingen te onderrichten, te preken tot de menigten, zieken te genezen, duivels uit te drijven, antwoord te geven op vragen van vriend en vijand, en rond te trekken van de ene plaats naar de andere. Jezus was zozeer met van alles bezig en bij zoveel dingen betrokken dat er bijna geen moment overbleef waarop Hij alleen kon zijn. Dat blijkt wel uit het volgende bijbelverhaal. 

‘‘s Avonds, de zon was ondergegaan, brachten zij alle mensen bij Jezus die ziek waren en die van demonen te lijden hadden. Heel de stad was voor de deur samengestroomd. Hij genas veel zieken van allerlei kwalen en Hij dreef veel demonen uit… En in alle vroegte, het was nog nacht, stond Hij op, ging naar buiten naar een eenzame plaats en bleef daar bidden. Simon en zijn metgezellen gingen Hem achterna en zeiden tot Hem: ‘Heer, iedereen zoekt’. Hij zei hun: ‘Laten we ergens anders heengaan, de dorpen in de buurt, zodat Ik ook daar kan verkondigen. Want met dat doel ben Ik weggegaan.’ En Hij ging in geheel Galilea in hun synagogen verkondigen en dreef de demonen uit” (Marcus, 1, 32-39).

Uit deze beschrijving komt duidelijk naar voren dat Jezus een rijkelijk gevuld leven had en zelden of nooit een moment voor zich alleen had. Hij zou zelfs op ons kunnen overkomen als een fanatiek iemand, dwangmatig elke dag bezig om tot elke prijs zijn boodschap over te brengen. De waarheid ligt echter anders. Naarmate we dieper doordringen in de evangelieverhalen over zijn leven, gaan we meer en meer inzien dat Jezus geen dweper was die van alles voor elkaar probeerde te krijgen om zijn eigen doelstellingen te bereiken. Integendeel, alles wat we weten over Jezus wijst erop dat Hem slechts één ding voor ogen stond, namelijk de wil van zijn Vader te doen.

Niets maakt in de evangelies meer indruk dan Jezus’ vastberaden gehoorzaamheid aan zijn Vader. Vanaf de eerste woorden die van Hem zijn opgetekend in de tempel: ‘Wisten jullie niet dat Ik bij mijn Vader moest zijn?’ (Lucas, 2, 49), tot aan zijn laatste woorden op het kruis: ‘Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest’ (Lucas 23,  46), is Jezus’ enige bekommernis, de wil van zijn Vader te doen. Alle werken die Jezus deed, zijn de werken die de Vader Hem opgedragen heeft, terwijl de woorden die Hij sprak, de woorden zijn die de Vader Hem gegeven heeft. Hij laat daar geen twijfel over bestaan: ‘Als Ik de daden van mijn Vader niet verricht, hoeft u niet in Mij te geloven’ (Johannes 10, 37). En verder: ‘Het woord dat jullie horen, is echter niet mijn woord, maar dat van de Vader die Mij gezonden heeft’ (Johannes 14, 24).

Jezus is alleen daarom onze Verlosser omdat wat Hij zei en wat Hij deed, werd gezegd en gedaan in gehoorzaamheid aan zijn Vader. Daarom kon St. Paulus zeggen: ‘Zoals door de ongehoorzaamheid van één mens allen zondaars werden, zo worden door de gehoorzaamheid van één allen gerechtvaardigd’ (Romeinen 5, 19). 

Dat is voor ons wellicht moeilijk te begrijpen, omdat het woord gehoorzaamheid in onze samenleving zoveel negatieve associaties oproept. Dit woord doet ons denken aan autoriteiten die ons tegen onze zin hun wil opleggen; aan ongelukkige voorvallen uit onze jeugd; aan moeilijke opdrachten die we onder de dreiging van straf moesten vervullen.

Dat soort dingen heeft echter niets te maken met de gehoorzaamheid van Jezus. Zijn gehoorzaamheid was een volledig, onbevreesd luisteren naar zijn liefdevolle Vader. Tussen de Vader en de Zoon is alleen maar liefde. De Vader geeft alles wat Hem toebehoort, in handen van de Zoon (Lucas 10, 22), en alles wat de Zoon heeft ontvangen, geeft Hij terug aan de Vader. De Vader opent zich volledig naar de Zoon en legt alles in zijn handen: alle kennis (Johannes 12, 50); alle heerlijkheid (Johannes 8. 54); alle macht (Johannes 5, 19-21). En de Zoon opent zich volledig naar de Vader en geeft aldus alles terug in zijn Vaders handen: ‘Ik ben inderdaad uitgegaan van de Vader, Ik ben in de wereld gekomen; maar nu verlaat Ik de wereld en ga Ik weer naar de Vader’ (Johannes 16, 28).

Deze onuitputtelijke liefde tussen de Vader en de Zoon sluit alle vormen van liefde die wij kennen in, maar overstijgt ze tegelijkertijd. Ze omvat de liefde van vaders en moeders, broers en zussen, echtgenoten, leraren en vrienden. Bovendien stijgt ze ver uit boven de vele beperkte en beperkende menselijke liefdeservaringen die wij kennen. Deze goddelijke liefde is behoedzaam, maar ook veeleisend; bemoedigend, maar ook streng; zachtmoedig, maar ook sterk; ze geeft leven, maar aanvaardt ook de dood. 

Omgeven door deze goddelijke liefde werd Jezus in de wereld gezonden. Aan deze liefde gaf Hij zich over op het kruis. Deze alles omarmende liefde – de belichaming van de relatie tussen de Vader en de Zoon – is een goddelijke Persoon, gelijk aan de Vader en de Zoon. Ze wordt genoemd met de naam van één persoon: de heilige Geest. De Vader heeft de Zoon lief en geeft zich weg in de Zoon. De Zoon wordt liefgehad door de Vader en geeft alles wat Hij is, terug aan de Vader. De Geest is de liefde zelf die de Vader en de Zoon in een eeuwige omarming houdt.

Deze eeuwige liefdesband is zowel het centrum als de bron van Jezus’ spiritueel leven. een leven van ononderbroken aandacht voor de Vader in de Geest van liefde. Hieruit ontwikkelt zich Jezus’ dienstbetoon aan de mensen. Alles wat Hij deed – vasten, bidden en optreden, reizen en rusten, prediken en onderrichten, duivels bezweren en mensen genezen – deed Hij in deze Geest van liefde. De volle omvang van Jezus’ veelzijdige dienst zullen we pas dan kunnen bevatten, als we ervaren hoe de ‘vele dingen’ geworteld zijn in een enkel ding: luisteren naar de Vader in de intieme omgang van een volmaakte liefde. Als we dat begrijpen, zullen we ook beseffen dat Jezus’ dienstbetoon er volledig op gericht is ons op te nemen in die intieme liefdesband.”

Reflectie

  1. Hoe interpreteer je Jezus’ oproep om het zwaartepunt te verleggen en je aandacht te richten op het ‘enig noodzakelijke’ oftewel het koninkrijk van God? In welke mate heb je dit principe al in je eigen leven toegepast?
  2. Wat betekent het voor jou om een verandering van hart te ervaren? Kun je concrete voorbeelden geven van hoe een verandering van hart invloed heeft op je dagelijkse keuzes en prioriteiten?
  3. Heb jij persoonlijke associaties met het begrip gehoorzaamheid en zo ja, in welke context?
  4. Denk na over Jezus’ drukke leven en zijn regelmatige terugtrekking naar een eenzame plaats om te bidden. Op welke manieren kun je jouw eigen drukke leven in balans brengen met momenten van stilte en gebed?
  5. Hoe begrijp je de liefdesband tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, zoals beschreven door Henri Nouwen? Op welke manier kan deze goddelijke liefde een bron van inspiratie zijn voor jouw eigen spirituele leven?
  6. Welke aspecten van Jezus’ dienstbetoon spreken je het meest aan? Hoe kun je proberen die Geest van liefde te belichamen in je eigen dienstbetoon aan anderen?
  7. Reflecteer op je eigen verlangen om deel uit te maken van de intieme liefdesband tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Wat betekent het voor jou om opgenomen te worden in deze goddelijke gemeenschap? Hoe zou dit je kijk op het leven en dienstbaarheid kunnen veranderen?

5.3 Omarm je ware identiteit

Hieronder kun je kijken naar de tweede video van een preek van Henri Nouwen: