Als ik het Pinksterverhaal op me in laat werken (in Handelingen 1 en 2), dan valt het me op dat het begint met gebed en eindigt met gebed.
In Handelingen 1:14 staat over de apostelen, vlak na de hemelvaart van Jezus: ‘Vurig en eensgezind wijdden ze zich aan het gebed, samen met de vrouwen en met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broers.’ En als de Geest dan is uitgestort en Petrus heeft zijn toespraak gehouden, staat er dat als resultaat van dat alles de mensen die het woord aannamen het volgende deden: ‘Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed’ (Handelingen 1:42).
De ervaring van de Geest heeft dus alles te maken met een zich toewijden aan het gebed. Enkele jaren geleden heb ik over deze thematiek gepreekt naar aanleiding van Judas: 20: ‘Geliefde broeders en zusters, u moet uw leven bouwen op het fundament van uw zeer heilige geloof. Laat u bij het bidden leiden door de heilige Geest, houd vast aan Gods liefde, en zie uit naar de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus, die u het eeuwige leven zal schenken.’
In de vertaling van 1951 staat het er zo: ‘Maar gij, geliefden, bewaart uzelf in de liefde Gods, door uzelf op te bouwen in uw allerheiligst geloof en door te bidden in de heilige Geest.’ Enkele jaren geleden heb ik hier een preek aan gewijd. Je kunt er hier de samenvatting van lezen: Bidden in de heilige Geest.
30/05/2009 op 20:18
Man, wat maak je het ingewikkeld.
Het lijkt wel ‘hogeschool bidden’.