Er is een tijd geweest dat het als een deugd gold wanneer je als prediker niet zichtbaar was in de preek. Je had slechts de rol van dienaar van het Woord die achter dat Woord moest schuilgaan. Het is de vraag of dat een Bijbelse benadering was (ik denk het niet: mensen zijn altijd al geroepen om als mens woorden te spreken als van God), maar vandaag de dag is het in ieder geval heel wezenlijk dat ik als prediker dicht bij mezelf blijf.

Mensen (ook degenen onder hen die zondags naar de kerk gaan) zijn op zoek naar authenticiteit en echtheid. Mensen zijn geïnteresseerd in mensen en naar hoe zij omgaan met de dingen van het leven en naar hun ervaringen zijn met het heilige. Dat de opdracht ‘Blijf dichtbij jezelf’ op de derde plaats staat heeft ermee te maken dat het gaat om een attitude die dienstbaar moet zijn aan de twee eerder genoemde opdrachten: ‘Blijf dichtbij de tekst’ en ‘Blijf dichtbij de hoorder’. Het gaat er niet om dat je als prediker de schijnwerpers op jezelf richt of dat je de preek volstopt met persoonlijke ervaringsverhalen.  Waar gaat het wel om?

Het gaat erom dat je beseft hoe belangrijk het is dat de woorden van God waarover je spreekt ook in je eigen leven landen. Een meer meditatieve en biddende omgang met de preektekst in de preekvoorbereiding is daarvoor van wezenlijk belang. Wie preekt moet zich niet alleen afvragen wat God tegen de gemeente wil zeggen, maar ook (en wellicht primair) wat God tegen jou wil zeggen. Een preek die geboren wordt in de eigen existentiële omgang met de boodschap van het evangelie zal ook herkenbaarder zijn voor de hoorders die er naar luisteren.

Het gaat er ook om dat de prediker zich bewust is van eigen sterke en zwakke kanten en van datgene wat op subtiele manieren aan eigen persoonlijkheidskenmerken door de preek heenschemert. Het is van groot belang dat er een mens, een echt mens het woord neemt. Nogmaals: niet om de aandacht te vestigen op zichzelf, maar om ervaarbaar te maken dat het de bedoeling van Gods woorden is dat ze in concrete mensenlevens gestalte krijgen. Jezus Christus, het Woord dat mens is geworden, kiest ervoor om zijn evangelie door mensenwoorden en mensenlichamen en mensenlevens heen tot klinekn te laten komen.

De meest essentiële manier waarop de prediker dicht bij zichzelf kan blijven is het gebed. De opdracht ‘Blijf dichtbij jezelf’ brengt de prediker niet in het theater maar in de binnenkamer, waar zij of hij worstelt met Gods woorden om er zelf als eerste de zegen van mee te krijgen.

En zo wordt een van de geheimen van een goede preek ook: dat ik als hoorder in de kerk bid voor de prediker, dat ik bid om een open luisterhouding, dat ik bid om een hartstochtelijk verlangen dat Gods eigen woorden toch in de goede aarde van mijn leven mogen vallen.

***

Achtergrondinformatie:

– De vier blogposts vormen een artikel dat deze maand is verschenen in een themanummer over ‘De preek’van het magazine Woord en Dienst.

– De drieslag ‘Blijf dichtbij de tekst! Blijf dichtbij de hoorder! Blijf dichtbij jezelf!’ heb ik geïntroduceerd in mijn dissertatie ‘Veni Creator Spiritus. De meditatie en het preekproces‘. Citaat: “Dat de preekvoorbereiding en daarmee de preek een spanningsvol gebeuren is, maak ik tenslotte duidelijk door te stellen dat de predikant zich in dat gebeuren door drie regels moet laten leiden: 1. Blijf bij de tekst! 2. Blijf bij de hoorder! 3. Blijf bij jezelf! Dat betekent dat de predikant elk van deze drie homiletische factoren in hun eigenheid serieus moet nemen. De tekst is maar niet een willekeurige tekst: het is een door de Heilige Geest geademde tekst. Deze tekst vraagt alszodanig om een hermeneutiek met heel eigen accenten: de Geest die de tekst ademde is tegelijk de Geest die verlichtend tegenwoordig is als de predikant de tekst probeert te verstaan. De hoorder is een concrete hoorder die in zijn zo-zijn geaccepteerd moet worden omdat hij pas dan verder kan worden geholpen op zijn weg met God. De predikant is deze concrete predikant met dit karakter en deze gaven, en alszodanig kan hij niet buiten zichzelf gaan staan. Hierbij moet opgemerkt worden dat de drie gegeven regels niet in een willekeurige volgorde staan. De eerste regel is: recht doen aan de tekst. Want bij de tekst ligt in het preekgebeuren het theologische primaat: God spreekt als Eerste, Hij is Wijsheid en Waarheid. De eigen reacties van hoorder en predikant hebben daarbij wel degelijk een legitieme plaats, maar zullen zich altijd waar dat nodig is moeten laten corrigeren door de tekst. En verder geldt: de eerdere regel mag nooit ten koste gaan van een volgende regel, de volgende regel mag nooit tekort doen aan een vorige regel.”

– Ron van der Spoel werkte in zijn boek ‘Preken is Prachtig‘ (dat de basis vormt voor zijn preekcursus ‘Preken met Passie’) de drieslag ook uit (blz. 37-66).