Vorig jaar had ik in de Fonteinkerk Haarlem de septembermaand gebombardeerd tot de Maand van het Pastoraat. Er was toen ook een aparte weblog aan gewijd: met daarop veel bijdragen van gastbloggers. Kijk hier:
www.maandvanhetpastoraat.wordpress.com
Deze Maand van het Pastoraat had toen als achtergrond dat ik vond dat het nodig was om bij alle verlangen naar missionair gemeente zijn niet uit het oog te verliezen dat het pastoraat van de gemeente als het goed is missionaire kracht heeft. Lees deze bijdrage: Pastoraat: kloppend hart van de missionaire geloofsgemeenschap.
Iets vergelijkbaars wil ik nu zeggen rond discipelschap. Dat thema staat hoog op de agenda de komende jaren in kerkelijk Nederland. De neiging bestaat om het als iets nieuws te zien dat ook om nieuwe vormen vraagt (huddels bijvoorbeeld). Maar het lijkt mij vooral uitdagend en inspirerend om ons af te vragen hoe het pastoraat zoals dat al plaats vindt in kerken een vindplaats van discipelschap(svorming) kan zijn. Pastoraat heeft nogal eens de naam een naar binnen gekeerde kerkelijke functie te zijn die vooral gericht is op troost en bemoediging.
Maar zouden de typische discipelschapsbegrippen (zoals aangereikt door Mike Breen in zijn boek ‘Een cultuur van discipelschap’) ‘uitdaging’ en ‘uitnodiging’ niet ook heel goed (expliciet of impliciet) ingebracht kunnen worden in het eerste het beste pastorale gesprek dat gevoerd wordt? En die twee centrale discipelschapsvragen: Wat zegt God tegen mij? Wat ga ik daarmee doen? – zouden ook die niet heel goed kleur en diepgang kunnen geven aan een pastorale ontmoeting? De vraag stellen is haat beantwoorden.
Mijn suggestie is dus, als je bijvoorbeeld als voorganger graag met discipelschap aan het werk wilt: wacht niet op de eerste te vormen huddel, maar gebruik de eerstkomende pastorale bezoeken als oefenplek voor discipelschap. Hoe kan ik hier uitnodigend en uitdagend aanwezig zijn? Wat zegt God tegen mij? Wat ga ik daarmee doen?
Geef een reactie