Als predikant ben ik voortdurend bezig met vragen rond gemeenteopbouw. Hoe zijn we kerk in deze tijd? Wat is de kern van kerk zijn? Hoe kunnen we als gemeente van Christus in deze wereld iets van Jezus laten zien? In de loop van de jaren ben ik voor mezelf gaan spreken over vierdimensionale gemeenteopbouw. De bijdrage aan deze afscheidsbundel voor Peter van de Kamp is een goede gelegenheid om daarover iets aan het papier toe te vertrouwen. Temeer omdat de twee gebieden die Peter van de Kamp altijd de meeste aandacht heeft gegeven binnen het veld van de praktische theologie (pastoraat en diaconaat), in dat vierdimensionale model een prominente plek innemen.

Vierdimensionaal

Ik weet overigens nog goed het moment waarop ik deze vierdimensionale visie kreeg. Het was in de periode dat ik predikant was van de Fonteinkerk in Haarlem (2003-2013). In  die tijd was kerkelijk Nederland bezig alle kaarten te zetten op missionair kerk zijn, terwijl ik zelf in mijn gemeentewerk vooral veel bezig was met pastoraat: zorgen voor de gemeente. In termen die toen gangbaar waren: ik kwam niet of nauwelijks toe aan bezig zijn met ‘Buiten’ omdat ik alle tijd en aandacht nodig had voor ‘Binnen’. In mijn beleving bestond er destijds (met name in de gesprekken en discussies die toen werden gevoerd over de vraag hoe missionair kerk te zijn in deze tijd) weinig waardering voor het naar binnen gerichte pastoraat (dat door mijzelf en door de gemeente toch als heel waardevol werd ervaren) en was het een soort ‘Gebot der Stunde’ om vooral missionair naar buiten gericht te zijn. Daarom was ik op zoek naar de verbinding tussen wat ‘Binnen’ en ‘Buiten werd genoemd. Zou het mogelijk zijn om die twee veel minder als elkaars concurrenten te zien en veel meer als elkaars aanvulling?

Tijdens een kerkenraadsvergadering zat ik, terwijl ik hierover nadacht, wat tekeningetjes te maken. En opeens stond de afbeelding op papier die je hier ziet. Een soort Aha-Erlebnis deed zich voor, een Eureka-gevoel maakte zich van mij meester. Want ik ontdekte: missionair zijn is niet iets wat we als kerk óók nog moeten doen. Missionair zijn gebeurt daar waar de kerk bezig is met wat altijd al haar core-business is geweest: mensen een plek bieden waar ze kunnen groeien in hun mens-zijn in het licht van Gods aanwezigheid in hun leven (spiritualiteit), waar ze hun medemens zien en horen en door hun medemens gezien en gehoord worden in wat er speelt in hun leven (pastoraat) én waar ze in hun menselijke nood in allerlei opzichten hulp ontvangen en kunnen geven om zo van deze wereld een meer rechtvaardige en barmhartige plaats te maken (diaconaat). Waar dat gebeurt ontstaat een kerkplek met uitstraling, een plek waar iets zichtbaar wordt van Gods koninkrijk midden in een gebroken wereld (missie).

Boven en Beneden

In diezelfde periode ontwikkelde ik ook nog een ander inzicht: dat het spreken over ‘Boven’, ‘Binnen’ en ‘Buiten’ ten diepste heel ongewenst was, omdat daarin een onderscheid werd gemaakt tussen mensen die ‘Binnen’ zijn en mensen die ‘Buiten’ zijn. Ik had inmiddels ontdekt dat er ‘Binnen’ ook heel veel ‘Buiten’  was: niet of niet meer kunnen geloven kwam ook binnen de kerk veel voor. En ‘Buiten’ kwam ik regelmatig mensen tegen die los van enige kerkelijke verbondenheid een leven dichtbij Jezus leidden. Het is belangrijk om in het spoor van het dubbelgebod van Jezus (‘God liefhebben en de naaste als jezelf’) er veel meer oog voor te krijgen dat iedere naast allereerst mens is, en niet een mens die ‘Binnen’ of ‘Buiten’  is. Wellicht dat het daarom ook beter is om de bekende drieslag ‘Boven’, ‘Binnen’, ‘Buiten’ los te laten en te kiezen voor een tweeslag: ‘Boven’ en ‘Beneden’.

Dimensies

Terug naar de vierdimensionale visie op gemeente zijn: het hielp en helpt me nog altijd om het concrete gemeenteleven te bekijken door de bril van dit model. Ik geef nu een korte nadere omschrijving van de vier dimensies die samen het DNA van kerk zijn vormen:

  • de spirituele dimensie: het gaat om de Geest (Spiritus) die werkt en om mensen die door de Geest geleid zoeken naar Gods koninkrijk en die daarin steeds meer ervaren hoe belangrijk groei in gebed en in Christusgelijkvormigheid is. Het gaat God in Christus en door de Geest om mensen die steeds meer op Jezus gaan lijken. De kerk is een oefenplaats voor spirituele vorming;
  • de pastorale dimensie: het gaat om oprecht, kwetsbaar en authentiek omzien naar elkaar en om het pastor zijn van Jezus steeds diepgaander te ervaren en aan elkaar uit te delen. Pastoraat is ongeveer dit: de ander die je ontmoet in Jezus’ naam en door Jezus’ ogen zien als mens vol verlangens en verlegenheden, mens zoals jij, op zoek naar gehoord worden, gezien worden, gekend worden, geliefd worden. De kerk is een oefenplaats waar we leren om naar elkaar te luisteren en elkaar te zien;
  • de diaconale dimensie: het gaat om praktische dienstbaarheid, bewogen zijn met de zachtmoedigheid van Christus, een helper zijn voor je naaste zoals God een helper is voor ons allemaal. De kerk is een oefenplaats van barmhartigheid en gerechtigheid;
  • de missionaire dimensie: het gaat erom dat we als kerk leren dat de spirituele, pastorale en diaconale dimensie er van binnenuit op gericht zijn om mensen te winnen voor Christus, om mee te bewegen in de beweging van het koninkrijk op aarde zoals in de hemel. De kerk is de oefenplaats van het koninkrijk en de ruimte waar we bemoedigd en geïnspireerd worden om te participeren in Gods missie.

Pastoraat en diaconaat

Nu wil ik in deze bijdrage vooral de aandacht vestigen op de spirituele dimensie en die verbinden met de pastorale en diaconale dimensies van kerk zijn, de twee gebieden waarop Peter van de Kamp vooral werkzaam is geweest. Daarom schrijf ik nog iets meer over spirituele gemeenteopbouw, omdat aandacht voor spiritualiteit naar mijn indruk de komende tijd een hoge prioriteit moet hebben als het gaat om kerk zijn. Want het gaat in de kerk uiteindelijk om spirituele vormingsprocessen. Mensen leren er om te leven in de Geest van Jezus. Telkens opnieuw is het van belang deze dimensie van kerk zijn zichtbaar en ervaarbaar te maken, vooral ook omdat kerken vanwege hun institutionele karakter (dat veel tijd en aandacht naar zich toetrekt) de neiging hebben om deze spiritualiteit als vanzelfsprekend aanwezig te beschouwen. Dat blijkt steeds minder waar te zijn en dat leidt tot wat vandaag de dag wel een ‘spiritueel tekort’ in de kerken wordt genoemd: te weinig ruimte en aandacht voor hoe de Geest aan het werk is in de gemeente. De beweging back to basics die zich in kerken in Nederland al enige jaren aan het voltrekken is, heeft hier alles mee te maken: het herontdekken van datgene waar het in de basis nog alweer om gaat in de kerk.

De kerk is allereerst een oefenplek voor het leven in de Geest van Jezus. In zijn heilige Geest is Jezus zelf aanwezig in de gemeente en in de levens van de mensen die deel uitmaken van de kerk. Deze Geest leidt mensen op de weg van gebed en groei in Christusgelijkvormigheid. Het verdient aanbeveling om deze dimensie heel concreet te maken door – zo is mijn voorstel – de Bergrede van Jezus (Matteüs 5 tot 7) te herontdekken als de basis van gemeente zijn. Deze ‘magna carta’ van de christelijke spiritualiteit is een belangrijke inspiratiebron voor het leren leven in de Geest van Jezus en kan dienen als basis-inspiratiebron voor spirituele gemeenteopbouwprocessen die oog hebben voor de pastorale, diaconale en missionaire dimensies van kerk zijn (waarbij ik me nu verder even beperk tot pastoraat en diaconaat).

Spirituele verdieping

Tegen de achtergrond van het belang van spirituele gemeenteopbouw zou ik daarom een pleidooi willen voeren voor een spirituele verdieping van de pastorale en de diaconale dimensie. Want ook deze beide werkvelden van het kerk-zijn kunnen in de praktijk van het gemeenteleven een spiritueel tekort kennen. Pastoraat kan worden tot oppervlakkige aandacht voor elkaar met behulp van een paar goede tips op het gebied van gesprekstechniek of eenzijdig terechtkomen op een psychologisch of therapeutisch spoor. En diaconaat kan worden tot alleen maar praktische hulpverlening, tot veel actief bezig zijn terwijl het werk losraakt van de wortels in het evangelie van Jezus.

Spirituele gemeenteopbouw betekent tegen deze achtergrond een pleidooi voor spiritueel pastoraat (of pastorale spiritualiteit) en voor spiritueel diaconaat (of diaconale spiritualiteit). Het ontbreekt hier aan ruimte om daar een uitgebreide uitwerking van te geven. Maar een kleine schets kan iets van de richting laten proeven waarin we kunnen zoeken om diaconaat en pastoraat beide te verbinden met hun spirituele bronnen. Daarbij neem ik Jezus’ Bergrede (als ‘magna carta’ van christelijke spiritualiteit) als uitgangspunt, iets specifieker nog: Matteüs 5:3-16, het inleidende deel van de Bergrede, waarin de kern van wat Jezus wil zeggen wordt samengevat.

Spiritualiteit van nederigheid

In zeker zin kun je zeggen dat Jezus het allerbelangrijkste al in de eerste zin van zijn Bergrede zegt (de rest is uitwerking): ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel’ (Matteüs 5:3). Hier wordt de kern van alle spiritualiteit onder woorden gebracht: ‘arm van geest’ worden (NBG 1951: ‘Zalig de armen van geest , want hunner is het koninkrijk der hemelen’) zodat er ruimte ontstaat voor de Geest met een hoofdletter, de Geest van Jezus. In de Bijbel in Gewone Taal is gekozen voor deze weergave: ‘Het echte geluk is voor mensen die weten dat ze God nodig hebben. Voor hen is Gods nieuwe wereld’. Spiritualiteit is het werk van de Geest in ons waardoor wij steeds weer en steeds meer ontdekken dat we niet zonder God kunnen, zonder zijn liefde en kracht, zonder zijn bewogenheid en genade. Spiritualiteit is daarmee per definitie een spiritualiteit van nederigheid, een spiritualiteit die weet heeft van en ervaring heeft met de gebrokenheid, onvolkomenheid en kwetsbaarheid van ons mensenleven.

Deze spiritualiteit van nederigheid vormt het uitgangspunt voor een spiritueel pastoraat een een spiritueel diaconaat. Beide wortelen in de nederigheid die tot uitdrukking brengt dat we, ook in pastoraat en diaconaat, zonder God niets kunnen, dat pastoraat en diaconaat specifieke vormen zijn van afhankelijk leven, een leven dat afhangt van de Geest van Jezus.

Spiritueel pastoraat

Spiritueel pastoraat herkent zich daarbij speciaal in deze uitspraak van Jezus: ‘Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden’ (Matteüs 5:4). Pastoraat heeft veelal te maken met situaties van gebrokenheid in mensenleven: verdriet, verlies, scheiding, rouw, depressie, seksueel misbruik, identiteitsproblematiek en zoveel meer waarmee we als kwetsbare mensen te maken krijgen in een gebroken wereld. Het eerste wat dan nodig is: deze kwetsbaarheid omarmen, zorgen dat het gebrokene gezien wordt en er mag zijn als eerste stap op weg naar meer heelheid. Ik geloof dat Jezus dat ook bedoelt als hij spreekt over treurenden: dat zijn mensen die hun gebrokenheid zien en herkennen (en er in het pastoraat ook erkenning voor krijgen) en er allereerst over treuren. Waar dat treuren niet gebeurt , wordt de weg naar de troost (en naar de Trooster) afgesloten.

Spiritueel diaconaat

Spiritueel diaconaat kan zich met bijvoorbeeld deze uitspraken van Jezus in dit eerste deel van de Bergrede verbinden: ‘Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden’ (Matteüs 5:6). En: ‘Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden’ (Matteüs 5:7).  Hier gebruikt Jezus twee woorden die voor het diaconaat altijd al van groot belang zijn geweest: barmhartigheid en gerechtigheid. Daarbij moet wel bedacht worden dat de gerechtigheid waar Jezus in de Bergrede over spreekt niet primair die van het recht doen in situaties van onrecht is, maar vooral betrekking heeft op wat we vandaag de dag integriteit noemen: een oprechtheid die van binnenuit komt en die het (inderdaad) niet kan hebben dat er onrecht plaatsvindt. De spiritualiteit van nederigheid geeft de barmhartigheid en gerechtigheid een binnenkant die tot uitdrukking komt in een door de Geest gegeven verlangen om dingen recht te zetten wat scheef is gegroeid en om heelheid te brengen in situaties de door kapotheid worden gekenmerkt.

Missionaire spiritualiteit

En om ten slotte toch ook nog iets te zeggen over die missionaire dimensie: misschien wel bekendste bijbelse uitspraken over missionair zijn komen ook precies uit dit eerste deel van de Bergrede van Jezus. In Matteüs 5:13-16 gebruikt hij twee krachtige beelden: de gemeente die zout van de aarde is en licht voor de wereld. Met als hoogtepunt en afsluiting van dit eerste Bergrede-deel: ‘Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel’ (Matteüs 5:16). Dat woordje ‘zo’ is belangrijk want het verwijst terug naar de eerste acht uitspraken die Jezus deed. Zó: nederig, treurend, verlangen naar gerechtigheid en barmhartigheid. Zó moet het licht schijnen in deze wereld. De spirituele, pastorale en diaconale grondhoudingen waar Jezus woorden aan heeft gegeven vormen de bron van het zó in de wereld licht laten schijnen.

Ik hoop met deze korte verkenning een kleine bijdrage te leveren aan een hernieuwde bezinning op spirituele gemeenteopbouw waarin veel accent zal liggen op spiritueel pastoraat en spiritueel diaconaat.


Dit artikel is als bijdrage gepubliceerd in de afscheidsbundel voor Peter van de Kamp: Verhalen om te delen: