De preek die je hier kunt beluisteren heb ik gehouden op 13 augustus 2023 in de Ichthuskerk in Berkum. We lazen uit de Bijbel: Genesis 12:1-9 en Galaten 3:6-14. De preek had als titel: ‘Geloof in beweging: pleidooi voor een klein geloof’.

Op zondag 20 augustus hield ik de preek in de Koningskerk in Zwolle. Via onderstaande link kun je de opname daarvan bekijken.

Kijk en luister de preek

PREEK ‘GELOOF IN BEWEGING’

(Jos Douma – Zwolle, 13 en 20 augustus 2023)

(Onder de preek vind je reflectievragen voor gesprek!)

Lieve mensen,

1

Ik zie het om me heen steeds meer. Gelovigen die zoekend zijn. Ik kom ze in de kerk tegen en ook daarbuiten. Op zoek naar een antwoord op de vraag: wat betekent geloven vandaag voor mij?

Herken je dat misschien ook? Dat je al heel wat jaren een gelovige bent (maar ook wel een twijfelaar, soms dicht tegen ongeloof aan), en dat het geloof dat je mee hebt gekregen in je opvoeding en ook in de kerk je eigenlijk wat tussen de vingers door begint te glippen. “Ik wil wel geloven”, zeg je, “graag zelfs, maar wel anders dan tot nu toe, maar ik weet nog niet zo goed hoe.” 

Of je staat er wat meer blanco in, misschien omdat je niet met geloof en kerk bent opgegroeid, maar wel hebt ontdekt dat dat iets moois is.

Of je bent wat ouder. Je geloof was en is nog altijd om zo te zeggen ‘stevig’, maar je ziet je kinderen en je kleinkinderen die zo anders met geloven omgaan dan jij. En misschien heb je je daartegen verzet en er wat van gezegd, maar je hebt gemerkt dat dat niet echt helpend is. En de vragen van je kinderen en kleinkinderen zijn inmiddels ook jouw vragen geworden.

Dat is wat ik veel zie. En ook bij mezelf zie ik het. De overgeleverde woorden en overtuigingen die eens een prachtige glans hadden, zijn verdoft. Er dienen zich nieuwe woorden en ideeën aan. Maar hoeveel ruimte is er daarvoor?

En inmiddels ben ik tot de conclusie gekomen dat we eigenlijk weer eens helemaal opnieuw dit soort vragen moeten stellen: Wat is nu eigenlijk geloof? Wat betekent het om te geloven in God? Wat bedoelen we als we spreken over: het evangelie? Wat voor beeld hebben we daarbij? Als de antwoorden daarop ooit al vanzelfsprekend waren, dan zijn we – is mijn intuïtie – die vanzelfsprekendheid nu wel echt voorbij.

2

En met deze vragen en gedachten in mijn hoofd en hart kwam ik uit bij Abraham. Als collega’s hebben we afgesproken om deze zomer te preken over meer of minder bekende verhalen uit het Oude Testament. Dit verhaal van Abraham die door God wordt geroepen is voor mij zo’n verhaal, een bekend verhaal, maar dat toch ook een soort van bronverhaal is, waarin we al behoorlijk in het begin van de bijbelse geschiedenis iets heel wezenlijks krijgen aangereikt over wat geloven is.

Voor de zomer was ik daar ook al wat mee bezig toen ik een keer preekte over Jezus’ gelijkenis van het mosterdzaadje en ook over de uitspraak: dat je geloof zo klein moet zijn als een mosterdzaadje. Maar is ons geloof vaak niet veel te groot, dacht ik toen. Hebben we niet heel veel overtuigingen, regels, ideeën over God en over de kerk en over hoe de wereld in elkaar zit laten aankoeken aan de kern van het geloof, dat kleine mosterdzaadje? En is dat geloof zo niet gaan groeien, gaan uitdijen? Een ‘groot geloof’ met heel veel overtuigingen en afspraken en gewoontes en manieren van doen waarvan we vonden dat dat er allemaal bij hoorde, wilde er ten minste sprake zijn van geloof of zelfs van ‘waar geloof’.

Ik wil pleiten voor een klein geloof. Lieve mensen, heb een klein geloof. Net zo klein als dat van Abraham, die de vader van alle gelovigen wordt genoemd.

3

Ik ontdekte hier nog meer over toen ik afgelopen maanden een boek verslond van de Tsjechische priester Tomáš Halík. Het boek heet ‘De namiddag van het christendom. Op weg naar een nieuw tijdperk’. Het gaat over hoe het verder moet met het geloof nu we in een seculier tijdperk leven waarin ongeloof en onkerkelijkheid de norm zijn geworden, en geloven een heel andere plek heeft gekregen. Kunnen we dan nog uit de voeten met een geloof dat pakweg zo’n 500 jaar geleden zijn inhoud en vorm heeft gekregen? 

In dat boek staat helemaal voorin een uitgebreid motto. Van iemand die onlangs, op zondag 6 augustus, met zijn zondagse preek in Lissabon maar liefst anderhalf miljoen mensen bereikte, waaronder vele jongeren. Paus Franciscus sprak daar de jongeren speciaal toe. Hij zei: “Ik wil elk van jullie in de ogen kijken en tegen je zeggen: wees niet bang, wees moedig.’” Hij sprak over hoop voor de wereld. Ook moedigde hij aan om lief te hebben. “Vrienden, ik vertel jullie de waarheid: telkens wanneer jullie daden van liefde verrichten, worden jullie licht.”

Deze paus Franciscus, die dus afgelopen zondag over hoop en liefde sprak, sprak op een ander moment over geloof, het was in een interview van jaren geleden. En iets daarvan kwam dus als motto terecht in dat boek van Tomáš Halík. Ik lees het voor:

“God zoeken en vinden in alle dingen. (…) In dit zoeken en vinden van God in alle dingen is er steeds een grijze zone van onzekerheid. Die moet er trouwens ook zijn. Als iemand zegt dat hij God heeft ontmoet en er is bij hem geen spoortje van twijfel te ontdekken, dan zit er iets niet goed. Dat vind ik een heel belangrijk gegeven. Als iemand op alle vragen een antwoord heeft, is dit juist het bewijs dat God niet met hem is. (…) De grote leiders van het volk van God, zoals Mozes, hebben altijd ruimte voor twijfel gelaten. We moeten ruimte laten aan de Heer, niet voor onze zekerheden. We moeten nederig blijven. (…) Abraham is op reis gegaan, zonder echt te weten waarnaartoe, louter op grond van geloof. (…) Ons leven wordt ons niet in de schoot geworpen als een operalibretto, waarin alles al vaststaat. Ons leven is op weg zijn, wandelen, doen, zoeken, vinden enzovoort. We moeten dus binnenstappen in het avontuur van de zoektocht naar de ontmoeting, in het zich door God laten zoeken en het zich door God laten vinden. (…) Ik heb slechts één dogmatische zekerheid: God is aanwezig in ieders leven.”

4

En zo komen we weer bij Abraham. Als we voor het eerst of opnieuw willen ontdekken wat het betekent om te geloven, dan is Abraham een inspirerend figuur. En dit verhaal van zijn roeping, en van zijn op weg gaan, en van niet weten waar je dan komt – dit verhaal is een bronverhaal als we opnieuw willen aanvoelen wat geloven betekent. 

En de apostel Paulus is het daarmee eens. Want dat vind ik zo opvallend: dat Paulus als hij spreekt over dat belangrijke thema van geloof graag naar Abraham verwijst. Hij slaat Mozes om zo te zeggen over, die vooral bekend staat om de wet, en zegt: “Nee, Abraham, kijk naar Abraham. Hij is de vader van alle gelovigen.” Niet: Mozes en zijn wet. Maar: Abraham en zijn geloof.

En over dat geloof wordt gezegd: “Hij vertrouwde op God, en dat werd hem als rechtvaardigheid toegerekend.” Dat lezen we in Genesis 15:6 en Paulus herhaalt dat in Galaten 3:6. 

Ik vind het trouwens mooi dat het woordje “geloven” daar wordt vertaald met “vertrouwen”. Want dat zit dichter bij waar het om gaat. De kern van geloven is niet dat je allerlei overtuigingen hebt over God, de kern is: vertrouwen, je overgeven aan de stem die klinkt in je leven. 

En dat “tot rechtvaardigheid gerekend” – in de Bijbel in Gewone Taal staat er: “Abraham geloofde in God, en daarom zag God hem als een goed mens.” Die ‘toegerekende rechtvaardigheid’ is nu: “God zag hem als een goed mens.” God zag hem als iemand die deugt. De meeste mensen deugen. Abraham in elk geval. 

Als ik het allemaal even wat vrijer vertaal nog, zeg ik het zo: “Wie gelooft, vertrouwt niet op zichzelf, maar op God,en komt er tot zijn verrassing achter dat je daar een beter mens van wordt, een goed mens.”

Geloven heeft niet zozeer te maken met je denken en je overtuigingen maar met je zijn en met de keuzes die je maakt. Een mooie gedachte van Tomáš Halík: “De manier waarop iemand mens is, is de meest authentieke uitdrukking van zijn geloof of ongeloof. Iemands leven zegt meer over zijn geloof dan wat hij denkt en zegt over God.”

5

Terug weer naar Abraham. Van hem leren we dus wat geloven is. Heeft hij trouwens een stem gehoord? Dat is wel wat ik altijd dacht. Maar dat staat er helemaal niet bij. Er staat in alle soberheid: “De HEER zei tegen Abram”. Was dat een stem die Abram fysiek hoorde? Een hoorbare stem? Ik weet het niet. Misschien was het wel een intuïtie, een gedachte die zich aan Abram opdrong en waar hij maar niet los van kon komen. Een soort van roepingsgevoel: dit staat mij te doen. In het verhaal van Abraham is het belangrijkste aspect dat hij gehoor gaf aan de roeping, aan de stem, aan de intuïtie, aan de onontkoombare wenkende hand. Kom bij mij. Ga op weg. En Abram ging.

Maar weet je wat me vooral zo raakt als ik er wat langer over nadenk dat juist Abraham ook nu nog voor ons vader van alle gelovigen is, een voorbeeld van vertrouwen? En dat we van hém kunnen leren wat geloven is? Dit: Abraham kende vrijwel geen geloofsstandpunten. Hij had geen bijbelse geschriften tot zijn beschikking. Er was geen tempel er waren geen wetten, geen doctrines, geen kerk met ambten, geen verzoeningstheorieën, geen concept over de hemel, en ook geen over de hel, geen liturgische symbolen, geen sacramenten, geen geloofsbelijdenis, geen doop, en geen naam voor zijn geloof.

Dat dus. Het geloof van Abraham was nog helemaal zoals dat mosterdzaadje. Een klein geloof waar niet van alles aan vast is gaan zitten. Een klein geloof, een kern, een kiempje – je moet er met een vergrootglas naar kijken om het goed te kunnen zien. Een kern van vertrouwen. Een kiem van vertrouwen.

6

We leren nog iets heel belangrijks. Geloven heeft alles te maken met zegenen. Geloven is niet: overal meningen over hebben, regels handhaven, aanhanger van een religie zijn, een religieus systeem instandhouden. Geloven is: zegenend aanwezig zijn in de wereld. 

Paulus reflecteert daarop met deze zin uit Galaten 3 die opeens oplichtte toen ik hiermee bezig was. “De Schrift (…) verkondigde het evangelie al lang tevoren aan Abraham: ‘In jou zullen alle volken gezegend worden.’ En dus wordt iedereen die gelooft samen met Abraham, de gelovige, gezegend.”

Paulus zet dat tegenover: vertrouwen stellen in het naleven van de wet, de wet van Mozes. Wie de wet van Mozes wil naleven, leeft onder een vloek. Dat is heftig. Wie vertrouwt op het naleven van de wet van Mozes, ervaart een vloek. Maar wie gelooft met het geloof van Abraham, ervaart zegen.

En die zegen is dus niet alleen maar voor gelovigen. Een kerk die vooral met zichzelf bezig is, een gelovige die zich alleen maar afvraagt “Wat heb ík eraan dat ik geloof?” – die kerk en die gelovige zitten op dood spoor. 

Geloven is je door God laten zegenen om tot zegen te zijn. In een wereld waar heel veel slechtheid en vloek is, is God goedheid aan het uitdelen. In een wereld waar veel mensen ook het kwaad beramen, zijn gelovigen er om Gods goedheid uit te delen. Geloven is je vertrouwen stellen op God en daarin zegen ervaren om zo een bron van zegen te zijn voor iedereen. Inclusiever kan het niet. 

Dat is het evangelie. Helemaal aan het begin van de preek stelde ik ook even die vraag: “Wat bedoelen we als we spreken over ‘het evangelie’?” Nou, zegt Paulus, als je wilt weten wat het evangelie is, ga dan terug naar dat verhaal van Abraham die een roepstem hoorde. Paulus schrijft: “De Schrift (…) verkondigde het evangelie al lang tevoren aan Abraham: ‘In jou zullen alle volken gezegend worden.’” 

Wat is dus volgens Paulus het evangelie, het goede nieuws dat we kunnen geloven en waarop we kunnen vertrouwen. Dit: “In jou zullen alle volken gezegend worden.” Het evangelie waarin christenen geloven is: dat je luisterend naar Gods roeping tot de ontdekking komt dat God jou op aarde heeft gezet om te zegenen.

7

Hoe klinkt Gods roeping nu? Ik hoor een echo van die roeping aan Abraham in de woorden van Jezus: “De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij, kom tot inkeer en geloof dit goede nieuws.” Het koninkrijk van God, dat vol is van Gods zegen voor alle volken en alle mensen en heel de aarde.

En er klinkt die oproep: kom tot inkeer. Bekeer je. Sla een nieuwe weg in. Ga anders denken. Maak een nieuwe keuze. Kies voor innerlijke transformatie. Nu is de tijd!

Het kan nodig zijn om je te bekeren van je geloof zoals je dat tot nu toe had. Je geloofstwijfel, die je bij tijden zelfs ervaart als ongeloof, is misschien wel een geloofstransitie, een geloofsverandering, waarbij de aan jou overgeleverde overtuigingen niet meer lijken te passen: je bent op weg naar een ander geloof, een nieuw geloof, dat weer veel meer lijkt op dat van Abraham.

Misschien voel je je daar wel onzeker over, over zo’n bekering, een beetje bang: “Wat moet ik dan wel niet allemaal loslaten. Waar kom ik dan uit?” En dan zegt Jezus: “Ik wil elk van jullie in de ogen kijken en tegen je zeggen: wees niet bang, wees moedig.’” 

Dat grote geloof van je, tjokvol correcte overtuigingen, volgeladen met goede bedoelingen – laat het gaan, laat het los. En geloof het evangelie. Dit evangelie: wees tot een zegen; heb de moed om een bron van zegen te zijn voor alle mensen, voor heel de aarde, voor de schepping.

Gods zegen is binnen handbereik. Ontvang die zegen en ga op weg. Dat is geloven: op weg gaan en een zegen zijn.

Laten we een moment van hernieuwde toewijding hebben. Ik nodig je uit om te gaan staan en met betrokkenheid en verlangen naar iets nieuws te zingen (Opwekking 687): “Heer, wijs mij uw weg.”

Reflectievragen

  1. Herken je het gevoel van zoekend zijn in je eigen geloofsleven, zoals in de preek beschreven? Kun je momenten delen waarop je hebt ervaren dat je geloof aan het veranderen is of zich aanpast?
  2. Heb jij een geloofstransitie doorgemaakt of zit je in een geloofstransitie waarbij ‘oude’ geloofsovertuigingen niet langer pasten of passen? Hoe heeft dit je geloofsleven beïnvloed?
  3. Wat betekent ‘een klein geloof hebben’ volgens jou? Hoe verschilt dit van een ‘groot geloof’?
  4. Wat betekent het voor jou dat Abraham ‘de vader van alle gelovigen’ is?
  5. Hoe kijk jij aan tegen ‘de wet van Mozes’ enerzijds en ‘het geloof van Abraham’ anderzijds?
  6. Hoe kun je meer vertrouwen ontwikkelen in je relatie met God?
  7. Hoe zie jij de relatie tussen geloof en twijfel? Is het mogelijk om geloof te hebben zonder enige vorm van twijfel?
  8. Herken je het gevoel van angst om vast te houden aan vertrouwde overtuigingen? Hoe kun je moedig zijn om nieuwe wegen in te slaan?
  9. Wat betekent het voor jou dat de manier waarop je mens bent de meest authentieke uitdrukking van je geloof is? Hoe zie je dit in je eigen leven?
  10. Hoe kun je het idee om “op weg te gaan en een zegen te zijn” toepassen in concrete acties in je leven? Welke mogelijkheden zie je om anderen te zegenen?