Dag 30 – U komt terug
Maar wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus.
Filippenzen 3:20
Als ik nadenk over de terugkomst van Jezus op de wolken, heb ik de neiging om dat in een verre toekomst te plaatsen. Zo van: dat zal nog wel even duren. Maar als ik er wat langer bij stil sta, dan dringt opnieuw tot me door dat het niet allereerst gaat om een toekomstige gebeurtenis, maar om een dagelijkse realiteit. Nu al mag ik een burger zijn van het hemelse koninkrijk dat gekomen is en dat komt. Nu al is het koninkrijk van Christus present, namelijk overal waar mensen hem als Heer erkennen. Nu al mag ik een burger zijn van de stad die neerdaalt uit de hemel.
Toen Jezus naar de hemel ging, zeiden de engelen die als voorboden van het hemelse koninkrijk de achtergebleven leerlingen van Jezus waren komen vergezellen, het volgende:
Wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.
Handelingen 1:11
Die woorden geven aanleiding tot grote vreugde! Want het beeld dat op het netvlies was gebrand, van een Jezus die zegenend naar de hemel was gegaan, is het beeld dat dag in dag uit met ons mee mag gaan. We mogen leven vanuit de toekomst. Niet zozeer dus naar de toekomst toe, maar vanuit de toekomst: de nieuwe wereld van Christus die op ons toekomt, mag ons leven van elke dag nu al kleuren. We zullen geen burgers van de hemel zijn, we zijn het nu al.
De profetische woorden uit de Openbaring van Johannes zijn niet alleen maar toekomstmuziek maar zetten ook nu ons leven al in een radicaal nieuw perspectief:
Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht.
Openbaring 21:1-2
Van deze stad mag ik nu al een inwoner zijn. De vrede van de komende Christus mag nu al mijn leven kleuren tot in de verste uithoeken. Nu al mag ik ervaren waar ik met al Gods kinderen naar uitzie: dat Jezus komt, dat hij genadig aanwezig is, dat ik in zijn liefdevolle nabijheid verkeer en dat ik geen dorst meer heb omdat hij mij het water gegeven heeft.
De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’ Laat wie luistert zeggen: ‘Kom!’ Laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft.
Openbaring 22:17
Gebed
Jezus, u komt terug. En het stemt me ongelooflijk dankbaar dat dat niet alleen maar toekomstmuziek is, maar dat ik uw overheerlijke aanwezigheid nu al proeven mag zo vaak ik u aanbid als de Heer die komt. Leer me ook om echt een burger te zijn van de hemel, een inwoner van de hemelse stad die bezig is neer te dalen, en waar u alles in allen bent. Amen.