Een van de geloften uit de kloostertraditie is die van de stabilitas. Daarin gaat het erom (lees wat Wil Derkse hierover schrijft in zijn ‘Een levensregel voor beginners’ blz 42-46) dat je niet wegloopt van dat waaraan je je verbonden hebt en wat hier en nu een appèl op je doet. Stabilitas heeft alles te maken met een volgehouden en bestendig commitment.

Dit monastieke ‘concept’ boeit me al lange tijd. Het laat zich op vele manieren naar de praktijk toe vertalen. Wat betekent stabilitas voor mij als predikant in de Haarlemse Fonteinkerk? Wat betekent stabilitas in een kerkelijke wereld waarin je soms beroepen moet overwegen naar een andere gemeente of waarin je overweegt of je daar überhaupt voor open staat? Wat betekent stabilitas als je veel boeken leest maar je telkens weer tot andere thema’s voelt aangetrokken? Wat betekent stabilitas als je je voorneemt om een complete dag aan preekvoorbereiding te wijden maar er toch allerlei vormen van afleiding zijn?

Stabilitas is: niet weglopen van dat waaraan je je verbonden hebt en wat een appèl op je doet. Ik breng dit thema nu ter sprake omdat ik merk dat al een paar jaar rondjes aan het draaien ben rond de thematiek ‘Spirituele gemeenteopbouw’. Ik geloof dat er op dat gebied veel te doen is en ik geloof dat ik in de voorbije jaren ook heel wat dingen gedaan en gezegd heb die hiermee te maken hebben. Maar ik ben er in mijn beleving te weinig structureel mee bezig. Ik word vaak weer afgeleid door andere boeiende onderwerpen. En ik merk dat ik het niet eenvoudig vind om datgene wat ik op bezinnend niveau vind en schrijf concreet toe te passen in mijn eigen gemeentewerk.

Voor mij betekent stabilitas op dit moment: houd nu eens vast aan je verlangen om je verder te verdiepen (theoretisch én in de praktijk van het gemeenteleven) in datgene wat je bedoelt met spirituele gemeenteopbouw! Dat ga ik nu dus doen. Met name het boek ‘Real Church. Does It Exist? Cab I Find It?’ van Larry Crabb heeft me over de streep getrokken. Crabb geeft daarin namelijk ongelooflijk veel bezinning en handreikingen om hiermee bezig te zijn. Vooral zijn vierslag spirituele theologie, vorming, gemeenschap en missie biedt een vruchtbaar 9en breed) kader om door te denken over de vraag naar de betekenis van spiritualiteit voor de christelijke gemeente in de 21e eeuw.

De komende dagen en weken wil ik daarom meerdere blogs gaan wijden aan het brede concept van spirituele gemeenteopbouw, en ik begin maar gewoon bij ‘Real Church’. Wat verstaat Crabb precies onder de vier momenten die hij onderscheid? Wat versta ik eronder? Wat hebben anderen erover te melden?

Ik vind deze thematiek ook zo belangrijk omdat ik merk dat er wel (terecht) heel veel energie wordt gestoken in de bezinning op missionaire gemeenteopbouw, terwijl er voor zover ik kan overzien maar nauwelijks structureel aandacht is voor bezinning rond de thematiek van spirituele gemeenteopbouw. Zeker, alles wat er gezegd en geschreven wordt over bijbelstudie in de gemeente, discipelschap, verlangen naar geestelijke groei, gemeenteopbouw door geloofsopbouw enzovoort heeft hier alles mee te maken. Maar als eigen insteek (‘concept’) is er mijns inziens te weinig aandacht voor.

Eerst maar even een eigen omschrijving: met spirituele gemeenteopbouw bedoel ik de gezamenlijke zoektocht naar de geestelijke groei van de gemeente en haar leden rond deze vier kernmomenten:
1. spirituele theologie
2. spirituele vorming
3. spirituele gemeenschap
4. spirituele missie

De eerstvolgende blog zal gaan over spirituele theologie.