Ik ben blij dat er een boeiend gesprek ontstaat rond de thematiek van mystagogie en het spanningsveld van de predikant tussen manager en mystagoog. Vandaag leverden Pieter Kleingeld met Begin bij de kerk en denk daarna pas over de predikant en Remmelt Meijer met Missionaire mystagogen gezocht? waardevolle bijdragen (eerder dat ook Ronald van den Oever dat al met Reactie op Jos Douma over ambtsperikelen). In deze blogpost ga ik in op de thematiek van de kerk. In de volgende zal ik Remmelts gedachten oppakken.
Pieter Kleingeld stelt als centrale vraag of we niet eerst moeten weten wat kerk is voordat we inzoomen op de predikant. Daar ben ik het mee eens. Ik omschrijf kerk zelf graag zo: ‘liefdevolle gemeenschap met Jezus in het midden’. In een zoektocht naar ‘een ecclesiologisch minimum voor de kerk aan het begin van de eenentwintigste eeuw’ (om de titel van de scriptie ‘De Kerk op haar smalst’ van Teun van der Leer aan te halen) kom ik daar uit. Overal waar dit gebeurt – ‘liefdevolle gemeenschap met Christus in het midden’ – daar gebeurt kerk. Ik heb daar iets meer over geschreven in deze blogpost (ook in iets verkorte versie verschenen in het boek ‘De kerk is dood, leve de Koning‘): Waar kerk gebeurt, daar wil ik zijn. Ik snap dus hoe belangrijk het is om eerst een visie op de kerk te hebben voordat je over de specifieke rol/identiteit van de predikant kunt spreken.
Tegelijkertijd is een discussie over wat kerk in de eenentwintigste eeuw moet zijn ook een vorm van luxe. Daar kun je lang over praten en boeken over schrijven zonder dat dat in de praktijk enig verschil maakt. Predikanten hebben het grote voorrecht dat ze hun eigen rol vandaag nog kunnen herdefiniëren (onder het motto: ‘verander de kerk, begin bij jezelf’ – en voeg daar nog dit motto aan toe: ‘je kunt beter achteraf om vergeving vragen, dan vooraf om toestemming’). Als je je de rol van manager hebt laten aanleunen en aanpraten (en ik bied nu ook mijzelf tegenspraak), dan heb je eenvoudigweg niet gedaan wat je moest doen: je geleid door de Geest van Christus concentreren op het verkondigen van het woord op zo’n manier dat mensen (kerkganger of niet) worden ingeleid en ingewijd in het mysterie van Gods eeuwige liefde en zijn onvoorstelbare nabijheid in Jezus Christus. Dat gebeuren, die bediening zou ik vandaag de dag graag ‘mystagogie’ noemen, maar het gaat niet om een woord maar om een werkelijkheid.
Zelf wil ik al langere tijd eigenlijk een boek schrijven met de titel ‘Op Adem komen in de kerk’. Het boek zou inhoudelijk veel lijken op het prachtige boek van Henk de Roest: ‘Een huis voor de ziel. Gedachten over de kerk voor binnen en buiten‘. Daarover schreef ik eerder ook een blogpost: ‘Kerk, keer naar binnen!’ Ik herhaal even wat ik daar schreef:
Kort geleden had ik een gesprek met mijn uitgever (Kok, Kampen). We brainstormden over de vraag of ik niet een boek zou kunnen schrijven over de kerk, over kerk-zijn, over ‘Op Adem komen in de kerk’, juist omdat veel mensen vandaag de dag ook zo moe worden van de kerk, omdat kerk zijn soms alleen nog maar bestaat uit roosters waar je op staat en die je verplichtingen in de kerk vastleggen. Veel kerkelijk leven lijkt op de rand van een burn-out te zitten. Die ene plek in deze wereld waar mensen echt tot rust kunnen komen, hangt soms aan elkaar van actie, inzet, plannen, organisatie, nieuwe projecten enzovoort. Nu Henk de Roest zijn prachtige ‘Een huis voor de ziel’ heeft gepubliceerd denk ik: een boek van mij over die thematiek kan nog wel even wachten. Eerst maar tot ons door laten dringen wat dat nu precies betekent: de kerk als een huis voor de ziel.
De kerk als plek om op Adem te komen – dat is én buitengewoon spiritueel én buitengewoon missionair. Misschien kan het begrip mystagogie de komende tijd helpen om het spirituele perspectief én het missionaire perspectief bij elkaar te houden c.q. te brengen. Daarbij denk ik dat het wezenlijk is om de identiteit van de kerk van binnenuit te formuleren (bijvoorbeeld op het spoor van een ‘contrastgemeenschap’) en de definitie van kerk-zijn niet primair afhankelijk te maken van een denken van buiten naar binnen.
23/09/2010 op 00:03
Je loopt het risico in deze discussie dat ‘management’ wordt gezien als iets seculiers en/of iets dat helaas ook nog moet gebeuren, en ‘mystagogie’ als iets sacraals en/of het eigenlijke, het echte werk binnen de kerk.
Beiden zijn nodig in de kerk. (En uiteraard kun je je dan afvragen wie wat moet doen.) Met je hoofd in de wolken en je voeten stevig op de grond of in de modder. Management vanuit een spirituele houding, die de voorwaarden schept voor spiritualiteit die verbonden is aan de realiteit van elke dag.
De Benedictijnse kloostertraditie weet dit goed bij elkaar te houden met zijn bidden en werken. Misschien toch geen gek idee om voorgangers ook gewoon regeldingen te laten doen? In de jongerenkerk waar ik aan meegewerkt heb, merkte iemand op: Als je niet bereid bent de wc’s te willen schoonmaken, ben je ook niet geschikt op het podium te staan. 🙂
En wie weet, als alle activiteiten (wat minder mag ook wel) met een andere houding worden gedaan, dan wordt zelfs een kerk waar veel gebeurt (met veel roosters) een plek om op adem te komen.
23/09/2010 op 08:17
Beste Jos,
Misschien kunnen predikanten voorgangers worden. Mensen die vooropgaan in zijn i.p.v. doen.
Onze kerken worden vaak gekenmerkt door activiteiten of zelfs door activisme. Bovendien hebben veel van die activiteiten geen doel in zich zelf. Bijbellezen is pas geslaagd als je persoonlijk bent aangesproken. Een gebed pas geslaagd als het verhoord is. De praisedienst een succes als er veel randkerkelijken waren. We doen kerk, maar we zijn het niet. We doen een Alpha cursus, maar we leren onszelf geen evangeliserende houding aan.
Een kerk die leert te zijn, schept vreugde in gewoonten omdat ze een doel in zichzelf hebben. Bijbellezen is allereerst God prijzen. Bidden is hem ontmoeten. Ons dagelijks werk een vervulling van Adams opdracht. En vul het lijstje maar aan.
Predikanten vervullen op dit moment een rol waarin ze erg op activiteiten gericht zijn. Soms heel basaal: de preekvoorbereiding moet wel een preek opleveren, pas dan is ze geslaagd. Maar de kunst is om preekvoorbereiding doel inzichzelf te maken.
De discussie rondom het ambt signaleert wel de drukte, maar ik denk dat professionalisering geen oplossing is. Nadruk op de kernactiviteiten van de predikant leggen, vergeet de rest van de gemeente. Ik denk, dat jouw nadruk op spiritualiteit beter in de richting komt. Maar die moet wel een vloer hebben in wat de kerk hoort te zijn. Idd bijvoorbeeld contrastgemeenschap.
Misschien kunnen predikanten voorgangers worden in het laten zien dat het om leven gaat, leven met de Heer. Zijn, geestelijk groeien door goede gewoonten. Maar, dat staat haaks op onze tijd, maar daarmee ook haaks op de beleving van veel kerkgangers.
P.S. ik denk, dat een contrastgemeenschap zich ook veel bewuster is van wie ze is en wie elk van de leden is. Dat bewustzijn kan volgens mij nauw aansluiten bij wat de missionals over de kerk zeggen als ze spreken over apostolisch leiderschap, of wat anderen het ambt van alle gelovigen noemen.
23/09/2010 op 09:44
Weer boeiende en inspirerende bijdragen aan het gesprek lees ik hier en daar. Eerst bij Pieter Kleingeld en nu weer hier door jou – Jos – en door jou – Theodoor.
Ik heb een reactie gegeven op mijn blog. Voor liefhebber wil ik daarnaar verwijzen.
http://zwakgeloven.wordpress.com/2010/09/23/van-polariseren-naar-aanvullen-en-integreren/#respond
Verder een hartelijke groet van mij!
Ronald