Gezien de reacties op de vorige blogpost ‘Predikant: manager of mysticus?’ raakt de thematiek van mystiek en mystagogie als het gaat om het wezen van het predikantschap een belangrijke kern. En als het waar is dat predikanten de voorbije jaren om allerlei redenen nogal op het spoor van manager-zijn terecht zijn gekomen (‘management’ even als container-begrip voor een verzakelijkte en versnipperde manier van inhoud geven aan de bediening), dan is de weg die gegaan moet worden die van management naar mystagogie. En op grond van de vorige blogpost voeg ik daaraan toe:  misschien hebben we vandaag meer dan ooit de wijsheid van Henri Nouwen nodig om de voorganger in de christelijke geloofsgemeenschap van de 21e eeuw te ‘positioneren’.

Nu vraagt zo’n wending wel om een goede doordenking. Wat bedoelen we precies met ‘management’? Wat gaat er nu precies mis in het positioneren van de predikant? En wat is eigenlijk ‘mystagogie’? Is dat niet heel erg mysterieus, vaag en wellicht ook wat esoterisch? De thematiek van de mystagogie zou ik nu eerst wat nader onder de loep willen nemen. Wat moeten we daaronder verstaan? Ik heb er zelf op twee plaatsen aandacht voor gevraagd. Eerst in mijn dissertatie (2000) die ging over ‘De meditatie en het preekproces’. Daarin pleitte ik ervoor om bij het benoemen van de identiteit van de predikant naast woorden als ‘dienaar’, ‘verkondiger’, ‘heraut’ en ‘hermeneut’ ook het begrip ‘mystagoog’ te gaan gebruiken. Voorwaarde daarvoor is dan dat de predikant zichzelf ook verstaat als ‘mysticus’. Dit schreef ik er toen over (Veni Creator Spiritus, blz. 203):

De predikant is mysticus. Hij is iemand die God zoekt in alle dingen, iemand die leeft van de ver­bor­gen omgang, iemand die in zijn leven van alledag ruimte toekent aan het myste­rie. Een mysticus is iemand die voortdurend zich bewust wil worden en zijn van Gods intieme nabijheid, iemand die leeft in de mystieke gemeen­schap met Christus en die van daar­uit zijn leven vorm geeft in de navolging van Christus. Een mysticus is iemand die luiste­rend en biddend en vechtend leeft, altijd attent op het waaien van de Geest, verlan­gend naar de ervaring van een intieme, intense en innige liefdesge­meenschap met de Drie-ene. Kortom: de predikant als mysti­cus is iemand wiens identiteit ten diepste wortelt in Gods verbor­gen om­gang.

De predi­kant is vanuit dit mysticus-zijn ook mystag­oog: hij geeft het mysterie waaruit hij leeft, het mysterie dat de diepste grond van zijn existentie vormt, door aan anderen. Hij is er in al zijn doen en spreken op gericht om anderen te helpen God in hun leven te zien, te smaken en te ervaren, om anderen te leren wat het betekent om bid­dend en luisterend en vechtend te leven voor het aangezicht van God, om anderen te verleiden tot een met het hele leven vormgeven aan het geraakt-zijn en het aangesproken-zijn door God. Kortom: de predikant als mystagoog is iemand die vanuit zijn eigen beleving van Gods intieme nabijheid anderen helpt God in hun leven te ervaren.

Deze mystieke en mystagogische existentie van de predikant, die midden in de alledaagse werkelijkheid vorm moet krijgen en die door moet schijnen in de predi­king, is een diep aange­vochten en volko­men onvanzelf­sprekende zaak. De Geest is er de Schepper van.

Enkele jaren later schreef ik een artikel met de titel ‘De pastor als mystagoog’. Het verscheen in een boek onder redactie van Hein Blommestijn met de titel ‘Gaan waar geen weg meer is. Verkenningen in de mystiek’. In dat artikel schreef ik onder meer dit (blz. 246). Onder mystagogie versta ik

inleiding en inwijding in het geheimenis van Gods oneindige nabijheid. Daarbij gaat het niet zozeer om overdracht van kennis op cognitief niveau. Vaak wordt dat toch gezien als de kern van het traditieproces in de kerk zoals dat bijvoorbeeld gestalte krijgt in prediking en catechese. Uiteraard moet er ook voor die cognitieve overdracht ruimte zijn. Sterker nog: het leren gaan van de spirituele weg kan heel goed beginnen met bezinning op wat spiritualiteit is en met het zoeken en zich eigen maken van informatie over mystiek en spirituele oefeningen zoals meditatie, gebed en stilte. Maar dat is niet de essentie van de mystagogie. In de mystagogie gaat het vooral om concrete hulp bij het gaan van de spirituele weg: de pastor is de ander behulpzaam bij het zoeken en vinden van de ervaring van Gods oneindige nabijheid.

Mystagogie vat ik dan ook allereerst op als een praktisch-theologisch handelingsbegrip. Een accent zou ik daarbij willen laten vallen op het aspect van de inoefening: mystagogie mag niet blijven steken in een reflexief bewustzijn van het geheimenis, maar moet concreet gestalte krijgen in het aanreiken en helpen praktiseren van spirituele oefeningen die helpen dat geheimenis te beleven.

Concreet valt bij die spirituele oefeningen dan te denken aan bijvoorbeeld de meditatie, het gebed, de stilte en het lezen van mystieke teksten. Dat zijn oefeningen die als doel hebben: de ervaring van God, van zijn nabijheid, van zijn aanspraak. Het bereiken van dat doel is niet maakbaar. Maar wel zijn zulke oefeningen wegen waarop we verwachten mogen dat God ons tegemoet komt.

De pastor die ook mystagoog wil zijn is dus iemand die anderen kan helpen bij de inoefening van dergelijke spirituele vormen. Nu ben ik op dit punt ook zelf nog zoekende. Een volledig uitgewerkte theorie en praktijk van het mystagoog-zijn is voor mij nog een ideaal waar ik naartoe hoop te groeien.

Ik eindig dat verhaal zo:

‘De pastor als mystagoog’ staat er boven dit opstel. De passie die me drijft om theoretisch en praktisch met dit thema bezig te zijn heb ik zo verwoord: laten pastores en predikanten de moed hebben om zoekend naar de diepste kern van hun werk te leren zeggen: ‘ik wil mystagoog zijn’. Het is mijn hartelijke wens dat velen, geïnspireerd door de Geest, deze passie met me willen delen.

Heel veel verder ben ik sindsdien niet gekomen, in elk geval niet via expliciete bezinning en praktijk. Het is ook makkelijker om je in de richting van ‘management’ te ontwikkelen… Maar nu ik Henk Bakker heb horen zeggen dat mystagogie de komende jaren een heel belangrijk thema zal zijn, zou ik de draad weer willen oppakken. Helemaal ook omdat ik een paar dagen geleden geattendeerd werd op een afstudeerproject aan de CHE (met Henk Bakker als projectcoach) van Marleen Baan en Nanda van Eijk: ‘Met eigen ogen aanschouwen. Over christelijke inwijding in geloof en gemeenschap’. De onderzoeksvraag luidt: ‘Vindt er bij nieuwe gelovigen binnen de GKV verdere inwijding plaats in het mysterie van het geloof en in de gemeenschap. Zo ja, hoe gebeurt dat?’ Het derde hoofdstuk bevat een oriëntatie op de theorie over mystagogie. Het afstudeeronderzoek is via de HBO-Kennisbank te downloaden. Boeiend!

Wordt vervolgd…