Ruim 40 ingevulde vragenlijsten heb ik teruggekregen! Velen hebben dus tijd genomen om na te denken over vragen rond ‘Christen zijn op je werk’. Hieronder vind je de resultaten (dubbelingen heb ik zoveel mogelijk weggelaten en eventuele tot concrete personen herleidbare antwoorden ook). Ik geef ze nu door zonder nader commentaar. In een volgende blogpost probeer ik wat dingen te zeggen over wat me opvalt. En al doende ben ik zo dus bezig met het voorbereiden van de themadienst over ‘Christen zijn op je werk’.

Dit zijn de zeven vragen waarop antwoorden werden gegeven:

1. Wat zijn jouw eerste gedachten bij het thema ‘christen zijn op je werk’?

2. Wat vind je bij christen zijn op je werk het lastigst?

3. Met welke ethische of morele dilemma’s word jij op je werk geconfronteerd?

4. Wanneer lukt het jou goed om zichtbaar christen op je werk te zijn? Kun je iets vertellen over een positieve ervaring?

5. Op welke manier is de kerk jou behulpzaam bij christen zijn op je werk?

6. Wat zou de kerk kunnen doen om jou te ondersteunen als christen in je werk?

7. Welke opmerkingen wil je verder nog kwijt rond het thema ‘christen zijn op je werk’?


1. Wat zijn jouw eerste gedachten bij het thema ‘christen zijn op je werk’?

• Bij mij werkt geen woorden maar daden.
• Daar liggen mooie kansen om Jezus te laten zien.
• Dat je iedereen in zijn waarde moet laten. En dat je, zo ver dat in je vermogen ligt, om als Jezus met andere mensen om te gaan.
• Dat je op je werk, in je werk, net zo christen bent als thuis en waar dan ook.
• De manier waarop je communiceert is belangrijk.
• De wijze waarop je betrokkenheid voelt bij collega’s.
• Eerste gedachte is dat het wat raar is. Alsof christen zijn op je werk niet vanzelfsprekend is, wat het wel zou moeten zijn. Maar ik voel ook verlegenheid. Hoe ben je christen op je werk. Hoe geef je dat vorm. Moet je dat ook altijd expliciet uitdragen of mogen mensen het ook aan je zien.
• Gewoon zijn wie je bent en leven zoals je doet elke dag als christen. In de praktijk onderscheid je je niet van je collega’s. Maar het komt op tijden vanzelf wel aan de orde. Het werk is geen evangelie of missionaire werkplaats in de zin dat je pro-actief met je geloof aan de slag gaat. Gewoon doen wat je op je werk moet doen: werken, en je geloof komt vanzelf wel een keer aan de orde.
• Gods liefde laten zien. Door de ogen van Jezus naar anderen kijken.
• Herkenbaar als christen door daden: vriendelijk zijn, eerlijk, meelevend, oog voor maatschappelijk belang i.p.v. eigen belang, betrouwbaar zijn.
• Het gaat om je houding.
• Het gevoel om bij een kleine minderheidsgroep te behoren en de standaard vooroordelen aangaande een stel bekrompen, saaie mensen, die geloven dat de wereld in 6 keer 24 uur is geschapen en die geen condooms gebruiken.
• Het voelt soms als twee heel verschillende werelden.
• Ik vind het eigenlijk heel gaaf dat je iets moois kunt uitdragen door levenswandel, keuzes en mooie gesprekken.
• In je werk (of waar dan ook) laat je iets van je christen zijn. Dat kan ook door simpelweg het koffiebekertje bij de automaat aan degene achter je te geven.
• Je bent het gewoon, doe er niet te moeilijk over!
• Je werk op een integere manier doen met respect en liefde voor de mensen (collega’s, klanten) om je heen. Je werk goed doen doordat je een rol mag hebben in Gods grote schepping.
• Laat zien wie je bent!
• Moeilijk om uit te komen voor je geloof als de grote meerderheid van je collega’s geen christen is.
• Moet ik bidden voor het eten?
• Niemand een oor aannaaien, maar netjes zaken doen.
• Praat ik met de patiënten over het geloof?
• Practice what you preach (en andersom wellicht).
• Thank God, it’s Monday!
• Uitdagend! Mijn werk is een plek om in praktijk te brengen waar we in de kerk onze mond van vol hebben: liefde en genade uitdelen. Dat zijn grote begrippen en in mijn werk wordt me duidelijk dat veel mensen hier geen ervaring mee hebben en het uitvoering geven aan deze termen echt ingrijpend is. De kerkdiensten dienen mijns inziens als doel om deze grote begrippen van alle kanten te belichten en uit te diepen.
• Voor mij is christen zijn niet iets aparts, maar integraal onderdeel van wie ik ben. De vraag is dan meer hoe ben je jezelf op je werk?
• Wat betekent eigenlijk christen zijn op je werk? Is dat anders dan ‘christen op zaterdag of zondag’?

2. Wat vind je bij christen zijn op je werk het lastigst?
• Collega’s geven mij regelmatig het gevoel dat je niet normaal kunt nadenken als je gelooft in een ‘onzichtbare’ God in de hemel, wonderen, geestelijke machten, etc. Dat is lastig, want je wilt natuurlijk gewoon gewaardeerd worden op je verstandelijke capaciteiten en niet benaderd worden als een of ander achterlijk figuur.
• Dat er vervelende stereotypen en clichébeelden over christenen leven.
• Dat ik aanstoot neem aan mensen die vloeken. En dat ik merk dat mensen dat geloof maar niks vinden.
• Dat je je niet laat meetrekken in onchristelijk gedrag. Roddelen, kwaadsprekerij, geklaag en dergelijke.
• Dat mensen je altijd het probleem van het lijden voor de voeten gooien.
• De kloof die je vaak merkt en ziet tussen mensen die helemaal niets met Jezus en geloof hebben en met jou. Het doel is vaak anders (carrière maken, rijk worden, genieten want voor je het weet is het voorbij enz.). Meer de ‘korte termijn’ planning.
• De sfeer doorbreken van ‘ieder z’n eigen interesse/overtuiging’, en de discussie kunnen aangaan.
• Grens tussen wat wel en niet kan, bijvoorbeeld met humor.
• Het enige dat ik lastig vindt is als mensen heel negatief zijn over geloof, christenen of religie in het algemeen. Ik merk dat dit een kleine groep is, en de echt negatieve mensen zijn over het algemeen allemaal ouder dan 45 jaar. Blijkbaar is dat de groep waarin heel veel oud zeer zit.
• Het etiket (heilig boontje, wereldvreemd) dat je opgeplakt krijgt of denkt te krijgen.
• Het getuigen van Jezus en het opkomen voor christelijke waarden (sociaal, naastenliefde, medeleven/medelijden, niet roddelen, respect voor anderen etc.). In mijn liberale werkomgeving wordt vaak sterk afgegeven op het christelijk sociaal zijn, waardoor ik snel het gevoel krijg in de verdediging te moeten gaan.
• Hoe leg je nu uit wat het christelijk geloof precies is?
• Ik vind het lastig voor mezelf om te bepalen of ik ‘nog sterker’ als christen aanwezig moet zijn; met Bijbelteksten gaan ‘smijten’, over de troostende/liefhebbende God spreken, Bijbelse standpunten verdedigen in gesprekken, bidden tijdens de lunch.
• Je staat voor je normen en waarden, respecteert collega’s, probeert (?!) niet te roddelen, vertelt over je geloof als men daar om vraagt. Is dat genoeg? Of moet je je collega’s de hele tijd ‘lastig vallen’ met evangelisatie-pogingen? Wat is je verantwoordelijkheid als christen naar je collega’s toe?
• Je wilt de sfeer niet verpesten als er gevloekt wordt…
• Niet meegaan in roddelen.
• Niets. Het is heerlijk rustig om vanuit een christelijke moraal te functioneren. Je hoeft jezelf niet vooruit te werken maar je moet het gewoon goed doen. Lukt natuurlijk niet altijd maar het geeft bij stress altijd weer een goed kader en RUST.
• Om te laten merken dat ik me niet boven de niet christelijke collega’s verheven voel.
• Opkomen voor jezelf, assertiviteit, nee zeggen.
• Praten over Jezus Christus en wat hij doet in je eigen leven, het is makkelijker om dat in daden te laten zien.
• Praten over Jezus en mijn geloof. Het heeft vaak iets onwerkelijks. Mensen weten vaak ook niks terug te zeggen, omdat het een wereld is die ze niet begrijpen c.q. kennen. En ik vind t lastig om niet begrepen te worden.
• Soms ga ik zo op in mijn werk dat ik helemaal niet meer aan God denk.
• Vaak heb ik het te druk (en collega’s ook) om een (wat diepgaander) gesprek aan te gaan over geloven.
• Vaak weten mensen het niet of vinden ze niet echt dat je anders bent (zou dit wel moeten?).
• Vertellen dat ik naar de kerk ben geweest o.i.d. lukt nog wel, maar ik ben het niet gewend om God in dagelijkse gesprekken te betrekken (uitspraken als: wat heeft God dat mooi gemaakt; daar ben ik God dankbaar voor etc.).

3. Met welke ethische of morele dilemma’s word jij op je werk geconfronteerd?
• Apparatuur kopen via de zaak voor privé-gebruik.
• Bedrijfsfouten toegeven of liever een ‘schoon’ imago?
• Collega’s worden erg onrustig nu de economie tegenzit. Hun wereld stort in als straks de boel op de kop gaat. Ik heb zelf zoiets van dat we dan wel weer verder zien. God zorgt ook voor de dag van morgen.
• CWelke toon sla ik aan als ‘beelddrager van christus’ in alle omstandigheden in mijn werk, midden tussen de diversiteit van medewerkers, bewoners en bezoekers.
• De invulling van de zondag.
• Draagt mijn werk wel bij aan de ontwikkeling van de samenleving? Zijn mijn projecten wel nuttig voor de mensheid, of alleen voor wat rijke bedrijven?
• Eerlijk declareren.
• Eerlijk zijn over fouten en je daarin kwetsbaar opstellen.
• Euthanasie. Palliatieve sedatie.
• Euthanasie: mensen vinden het onzin om te lijden, als je niet meer beter wordt moet je ‘gewoon’ kunnen beslissen dat je dood wilt.
• Het gaat niet zozeer om dilemma’s als wel om keuzes die je maakt.
• Hoe blijf ik werken vanuit mijn eigen basis, zonder de verbinding met de ander te missen. Dus mijn eigen overtuiging versus de relatie met de ‘zorgvrager’.
• Hoe ver je gaat om een opdracht binnen te halen. Bijvoorbeeld inschrijven voor een laag uurtarief en vervolgens wat ruimer het aantal gemaakte uren declareren. Of een offerte zodanig opstellen dat dit leidt tot een laag offerte bedrag waardoor je concurrerend bent, terwijl je weet dat er meer moet gebeuren als door jou aangeboden.
• Illegale software.
• In hoeverre moet ik mijn baas aanspreken op zijn (in mijn optiek) soms onredelijke houding tegenover derden en (soms) tegenover mijzelf; het blijft tenslotte je baas.
• In onderzoek met patiënten moet altijd het belang van de patiënt voorop gaan. ook als dit nadelig is voor de kwaliteit van eigen onderzoeksgegevens. Dat kost soms wat moeite maar de juiste weg is zonneklaar.
• In z’n algemeenheid kan ik mij weleens storen aan het voortdurende groei principe, wat tegen begeerte aanhangt (zowel in bedrijfsdoelstellingen als in carrière mogelijkheden, salarisgroei etc.). Mijn principe is anders, namelijk dat je ook wel eens tevreden kunt zijn met wat je hebt: tel je zegeningen. Maar goed, dit soort ‘consuminderen’ is een vloek in de economische wereld. Waarom?
• Integriteit, staan voor je mening / principes. Concreet: als anderen wel ‘lelijk’ over of tegen jou doen, dat je dat niet terugdoet, maar hen zo nodig daarmee confronteert.
• Liegen voor cliënten.
• Mag ik tegen een dementerende liegen (onwaarheid spreken) wanneer dit hem of haar geruststelt?
Hoe ga ik om met de doodswens van een bewoner, en in gesprek met familie?
• Met name ‘druk, druk, druk’, maar dat is een meer algemeen punt: je tijdsbesteding. Mijn werk had een dermate brede verantwoordelijkheid dat onontkoombaar je erg veel moest reizen en werken. Het ethisch punt was meer naar het gezin toe: pas op dat je niet uit elkaar groeit en praat er met je kinderen en vrouw over en hou contact.
• Milieubeleid.
• Patiënten met dwang medicatie toedienen.
• Roddel. Zwart opereren. Seksisme.
• Uitblinken is erg belangrijk, de beste zijn. Hier wordt je in meegezogen, maar zo belangrijk is het natuurlijk allemaal niet.
• Wat me op een gegeven moment tegen zou kunnen gaan staan is het feit dat ik (sinds kort) bij een grote financiële instelling werk. Daar bedoel ik mee dat het in feite niet alleen gaat om geld te verdienen, maar in het algemeen alleen maar gaat om geld, in de breedste zin van het woord.

4. Wanneer lukt het jou goed om zichtbaar christen op je werk te zijn? Kun je iets vertellen over een positieve ervaring?
• Als ik betrouwbaar ben, aandacht geef, dienstbaar ben, niet oordelen.
• Als ik blij, positief, nederig, behulpzaam en vriendelijk ben. Ook als ik iets vertel over mijn eigen leven, hoe ik tot geloof ben gekomen. Dit heb ik bij meerdere collega’s gedaan.
• Als ik er concreet om bid ’s ochtends dat God me een gelegenheid wil geven om over Hem te kunnen praten lukt het vaak beter. Ook als ik het voornemen heb om er bewuster mee bezig te zijn, vertel ik bijvoorbeeld sneller dat ik ’s avonds een kleine-groepavond heb en wat dat is.
• Als je Christen bent mag je baas of je collega verwachten dat je je plicht doet. Daarnaast elke dag: vriendelijk zijn, afspraken nakomen, dienend bezig zijn. Iets extra’s doen, niet alleen omdat je van je werk houdt, maar omdat je van God houdt.
• Als je vanuit integere principes leeft en handelt, wordt dat gewaardeerd.
• Als we een goede tafeldiscussie hebben tijdens de lunch. Dat gebeurt heel af en toe; dan lukt het soms om de christelijke visie uit te dragen.
• Belangstelling voor collega’s als ze iets moeilijks meemaken in hun persoonlijke leven.
• Collega’s vragen me soms om mijn mening als christen.
• De praktijk leert dat mensen kunnen mopperen op mijn christen zijn (saai, degelijk enz.), maar als er nood of verdriet is zij met hun vragen wel bij mij komen. Prima! Welkom!
• Door ’s maandags te vertellen dat je het afgelopen weekend o.a. naar de kerk bent geweest. Daarnaast laten merken dat het geloof voor mij iets is dat mijn hele leven beïnvloed.
• Door te laten zien wie je bent… dan komt er reactie over je kwetsbaarheid.
• Grootste compliment van collega’s: jij bent een vrolijke christen!
• Het uitdelen van liefde (het echt geïnteresseerd zijn in mensen) wordt opgemerkt en haalt mooie reacties naar boven.
• Iets over de besteding van je weekend vertellen biedt altijd gelegenheid voor gesprek.
• Ik ben mezelf en daar hoort mijn christen zijn bij. Er is wel eens een leuk inhoudelijk gesprek tijdens een autorit of treinrit.
• Ik heb een keer een dagopening met collegae gehouden over geënt worden op de ware wijnstok en mezelf daar in de redelijk evangelische wereld vergeleken met een rare druif. Gesprek daarna was erg positief.
• Ik vertel het wel eens in een (een op een) gesprek als het bijvoorbeeld gaat over iets wat ik in het weekend heb gedaan. Mensen staan hier over het algemeen positief (of in ieder geval niet veroordelend) tegenover.
• Mensen geven aan niet in mijn buurt te vloeken omdat ik christen ben.
• Samen met een niet christelijk collega gebeden om genezing. Dat maakte iets los.
• Studenten die een kruisje dragen, spreek ik vaak aan. Ben jij christen? Ik ook! Dat levert vaak leuke gesprekken op. Als studenten vloeken laat ik altijd merken dat ik daar niet van gediend ben.
• Te vertellen over dingen die ik in mijn vrije tijd doe vanuit mijn christelijke levensovertuiging, zoals ouderen bezoeken, muziek maken in kerkdiensten, kleine groepsbijeenkomsten, Sonrise, jongerenpastoraat etc. Omdat ik in de meeste gevallen eigen tijd vrijmaak om iets voor anderen te betekenen, wordt dit toch wel door collega’s gewaardeerd. Op deze manier probeer door daad te getuigen, aangezien getuigen door woord alleen maar tot vervelende discussie leidt.
• Wees gewoon zoals je bent.

5. Op welke manier is de kerk jou behulpzaam bij christen zijn op je werk?
• De kerk hoeft van mij niet behulpzaam te zijn.
• De kerk is mijn plek om geestelijk op te laden. De plek bij uitstek waar dit gebeurt.
Hier heb ik ook mensen gevonden om mee uit te wisselen wat ook geestelijk bijtanken is.
• De kerk is niet behulpzaam.
• De kerk is opbouwend voor mijn gehele geloofsleven, niet specifiek voor mijn werk. Hoe ik christen ben, zo moet ik zijn in de kerk, op mijn werk, op de sportvereniging en in het bushokje. Uiteindelijk is alles wat je leert in de kerk, kleine groep, etc. van invloed op mijn hele leven.
• De kerkdiensten geven me altijd veel inspiratie om als Jezus te leven. Het helpt mij ontzettend om te beseffen dat je je hart op de goede plaats hoort te hebben. De kerkdienst geeft een goede start van de week.
• Door aan te sluiten bij de vragen van de maatschappij.
• Door preken en door de sitewww.tijdmetjezus.nl voel ik mij meer gericht op Jezus.
• Door regelmatig daarvoor te bidden.
• Er wordt gelukkig veel praktisch gepreekt.
• Het feit dat je lid bent van een kerk en het sociale netwerk dat dit met zich meebrengt maakt vaak indruk op mensen.
• Het helpt mij om het werk te relativeren: ik leef niet om te werken, maar werk om te leven.
• Het is de inspiratie voor mijn geloof en voed me met kennis. Uitleg en exegese tezamen met praktische toepassing helpen mij om te begrijpen hoe het leven in elkaar zit en hoe ik daarin sta.
• Het is een aanknopingspunt dat ik bij een kerk hoor en me daar ook echt actief lid van voel; dat laat meteen blijken (zonder het expliciet te hoeven zeggen) dat ik geloof serieus neem.
• Hmmm daar hoor je in de kerk weinig over dan de traditionele opmerkingen: je bent anders en niet van deze wereld maar wel in de wereld etc. Weinig concreet en motiverend / inspirerend.
• Ik heb een fijne werkkring,waardoor ik nog nooit hulp heb hoeven vragen n.a.v. dit onderwerp.
• Ik leer in de kerkdiensten welke keuzes ik moet maken (in welke richting ik moet gaan), om (in ieder geval op de lange termijn) een goed leven te leiden.
• In de kerk (diensten, kleine groepen) word ik opgeladen om liefdevol om te gaan met collega’s. De liefde in die liefdevolle gemeenschappen kan ik doorgeven op het werk.
• In de kerk gaat het eigenlijk nooit over werk. Hoeft ook niet, omdat het meer iets persoonlijks is.
• In de manier van preken op zondag. Dit is zeer goed toe te passen in mijn dagelijks functioneren en houdt me scherp om bewust te leven.
• Veel geloofsgesprekken met soortgenoten (Bijbelstudiegroep) en met ervaringsdeskundigen (kleine groep).
• Zondags voorbede doen voor de komende werkweek.

6. Wat zou de kerk kunnen doen om jou te ondersteunen als christen in je werk?
• Bij belangstelling hiervoor wellicht faciliteren van gespreksgroepen rond morele dilemma’s op het werk, en die zullen in elke beroepsgroep anders zijn.
• Bijbelstudie in kleine groep hierover, speciale dienst en korte handvaten tijdens de zondagse diensten. Zoals werkpunten die we in de week op ons werk mee kunnen nemen.
• De kerk gaat mij niet en niemand helpen. Ze heeft ’t al druk genoeg met zichzelf…
• Een cursus, à la een huwelijkscursus o.i.d.
• Er moet meer ruimte zijn in preken waarin je aan het nadenken wordt gezet over je eigen houding in het dagelijks leven.
• Erover praten, preken zoals in deze voor de themadienst, op kleine groepen thema van maken en voortdurend ook in de prediking praktische situaties laten zien (werkloosheid, carrière maken, reorganisatie, ziekten tijdens werk, etc. etc.)
• Het is goed als er ruimte is voor thema-avonden, gesprekken in kringwerk die hier specifiek op ingaan.
• Het is goed om in het algemeen onderlegd te worden hoe je kunt communiceren over je geloof. Dan heb je daar op een gegeven moment op het werk ook minder moeite mee.
• Het levensveranderende van genade en onvoorwaardelijke liefde telkens weer uitdiepen stimuleert mij om dit in de praktijk te brengen.
• Ik denk dat gesprekken over ‘hoe ga je om met vloeken’ en ‘hoe ben je niet te opdringerig maar raak je toch in gesprek’ fijn zouden zijn.
• Ik denk dat het stimulerend is om in de kerk(diensten) hier vaker op terug te komen en dan ook ruimte te geven aan de gebeurtenissen op de werkvloer d.m.v. getuigenissen.
• Ik zou willen kennismaken (in preken of studie-avonden) met niet-christelijk gedachtegoed zodat ik al enigszins een mening heb kunnen vormen als een collega hiermee komt aanzetten.
• Laat eens een ervaringsdeskundige preken, bijvoorbeeld een bedrijfskundige.
• Minder als gesloten gemeenschap fungeren. Met andere woorden ‘de kerk’ en het ‘alledaagse leven’ zouden wat minder twee gescheiden werelden moeten zijn.
• Misschien het aanleggen van een soort meldpunt ‘problemen/zegeningen op de werkvloer omdat ik christen ben’ van waaruit dan handvatten gegeven worden om er goed mee om te gaan.
• Misschien kunnen we elkaar veel meer ondersteunen door er eens een avond over door te praten: hoe doe jij dit of dat op je werk, hoe reageer je, wat zeg je wel en niet, wat kom je tegen?
• Niet alleen bidden voor de jeugdwerkers in de kerk maar ook voor de werkers in de maatschappij!
• Tja, de kerk dat zijn wijzelf. Wat meer kunnen delen zou fijn zijn, bv. aan de hand van een thema of een boek.
• Uitgewerkte Bijbelstudie over dit thema voor de kleine groepen.
• Zorgen dat de vooroordelen die het instituut kerk heeft ten opzichte van andersdenkenden en anders levenden worden opgeruimd.

7. Welke opmerkingen wil je verder nog kwijt rond het thema ‘christen zijn op je werk’?
• Christenen moeten oppassen niet wereldvreemd te zijn. Dus je mag laten zien dat jij ook kan genieten van het leven zoals God je dat geeft, maar tegelijk laat je zien dat je dat leven leidt dankzij God en de toekomst die hij met je voor heeft.
• De term veranderen. Alsof je christen zijn aan en uit kunt zetten: ‘privé ben ik christen, op mijn werk ook, maar op de sportclub even niet’. Iets als: ‘christen zijn en werk hebben’. Daarin komt niet alleen door dat je christen bent (en dat werk hebben een keuze is en dat je niet altijd aan het werk bent), maar kan je ook meteen vragen stellen over wat voor werk je wel en niet kiest et cetera.
• De titel van het thema zou volgens mij moeten zijn: ‘christen zijn/als christen leven, DUS ook op je werk’.
• Helaas bestaat er een kloof tussen het instituut kerk en de kerk als geloofsgemeenschap.
• Het gaat niet om evangeliseren, maar vooral om een christelijke levenswijze.
• Het grootste pluspunt van christen zijn op je werk: met de quiz op de kerstborrel ben je het meest gewilde teamlid en wordt er om je gevochten 😉
• Het is altijd goed om puur te blijven. Dus zijn wie je bent. Als je op je werk een totaal ander persoon bent… dan heb je volgens mij een dubbel leven. Dus als Christus in je woont en werkt, dan doet hij dat in je privé leven maar ook op je werk!
• Het is belangrijk om het niet beladen te maken. Christen zijn is iets wat 24 uur per dag, 7 dagen van de week geld. Niet alleen op zondag, niet alleen op je werk. Het is de grondhouding waarmee je iedere dag, alles wat er op je af komt en met wie of wat je ook omgaat tegemoet treedt.
• Ik ben blij dat hier aandacht aan word besteed. Ik ervaar dat ik binnen familie en kerk vrij kan spreken over God, maar bij niet gelovigen ervaar ik een grote drempel en terughoudendheid. Vaak stel ik mijzelf gerust door bijvoorbeeld te denken: ‘Het past ook niet echt om nu over God te beginnen’. Daarnaast denk ik vaak later: ‘Ik had hier gewoon opener moet zijn, gewoon vertellen wat de boodschap van het evangelie is, hoe gek mensen dat ook mogen vinden’. Het zou fijn zijn om op dat moment die vrijmoedigheid te mogen ervaren.
• Ik heb geen missionaire doelen. Wil wel graag laten zien hoe het kan maar wil ook niet aldoor maar weer bewijzen dat alle vooroordelen over christenen niet altijd terecht zijn. Soms zijn die vooroordelen natuurlijk wel terecht…
• Ik vind het een super belangrijk thema: je werk is (vaak) een plek waar je de meeste tijd van de dag doorbrengt en waar dus ook de meeste kansen liggen om iets van God te laten zien en te getuigen. Het moet toch verschrikkelijk zijn als mensen tegen je zeggen als je met pensioen gaat: ‘Was jij christen?… Nooit iets van gemerkt…’.
• Mijn ervaring is dat ‘het werk’ me niet meer voor naïeveling aanziet (zoals in de jaren 70/80), maar meer als iemand met iets in het leven wat de anderen missen. Ik blijf wel een vreemde eend, en de vooroordelen blijven, maar men zoekt me op en vraagt zelfs of ik voor ze wil bidden.
• Op mijn werk weet men dat ik ’s zondags naar de kerk ga. Ik merk dat men respect heeft voor de manier waarop ik zaken afwikkel en dat men dat eigenlijk wel op prijs stelt. Maar tegelijk heb ik de indruk dat ik niet op eigen initiatief moet gaan evangeliseren.
• Soms verlang ik ernaar om voor een christelijke organisatie te werken zodat ik meer in de Heer kan zijn. Dagelijks op werk bidden en dergelijke. Toch is het goed om met niet-christenen te werken omdat je dan kan laten zien dat je christen bent en je kunt leren hoe mensen denken die geen christen zijn.
• Veel niet christelijke collega’s zijn wel degelijk geïnteresseerd en hebben respect voor je overtuigingen. Dit kan ook hele boeiende gesprekken opleveren en je wordt gedwongen na te denken over je eigen keuzes.
• Voor mij is het niet anders dan ‘overal christen zijn’ en de eerste taak is je werk te doen.