In de vorige blogpost heb ik de ‘postmoderne devotie’ geïntroduceerd. Nu stel ik de vraag: wat betekent het woord ‘devotie’? Ik ga te rade bij Kees Waaijman die er in zijn standaardwerk Spiritualiteit. Vormen, grondslagen, methoden in een aparte paragraaf aandacht aan besteedt. Hij schrijft:

Het grondwoord ‘devotie’ plaatst het werkelijkheidsgebied van de spiritualiteit in een typisch spanningsveld: enerzijds roept ‘devotie’ een houding van innige toewijding op, anderzijds opent zij het veld van de devotiepraktijken. Spiritualiteit wordt met het grondwoord ‘devotie’ gelezen als een spanningsvolle werkelijkheid: de sfeer van het hart (innigheid, vurigheid, toewijding) n de sfeer van het uiterlijke (devotionalia, praktijken, gewijde ruimten en tijden). (blz. 343)

Het grondwoord ‘devotie’ plaatst het werkelijkheidsgebied van de spiritualiteit in het spanningsveld van een innerlijke houding (towijding, overgave) met sterk affectieve kleuren (inningheid, vurigheid) enerzijds en uiterlijke praktijken (rituelen, gebeden, tijden, plaatsen, voorwerpen) anderzijds. Het doel is dat de praktijken innerlijk worden gedragen door de vurige overgave aan God. (blz. 346)

Schrijvend over de Middeleeuwen stelt Waaijman:

Het woord ‘devotie’ duidt meer en meer de geloofsgevoelens aan, vooral de vurigheid die tijdens het gebed en de oefeningen wordt gevoeld. Heel het geestelijk leven moet in zijn uitingen en in zijn opgang doortrokken zijn van een gloedvolle innigheid. (…) In de Moderne Devotie wordt deze lijn van innerlijke toewijding doorgetrokken. Devotie betekent hier de volkomen toewijding aan God, waarbij men zich vooral richt op de innigheid van het hart, wars van iedere veruiterlijking. (blz. 344)

In zijn aantekeningen bij de vertaling van de Navloging schrijft Gerard Wijdeveld bij I,3,16 (‘Een goed en inwendig (devotus) mens regelt eerst innerlijke de bezigheden, die hij uiterlijk moet gaan verrichten’):

Devotus: hier zoals op vele plaaten in de Navolging, te verstaan in de zin van: innig, inwendig, innerlijk. Men bedenke daarbij dat de confraters van Thomas bij het volk als devoten, innerlijke mensen, werden aangezien en ook zo werden genoemd, waaruit de term Moderne Devoten ontstond.

Wil ‘postmoderne devotie’ daadwerkelijk aansluiten bij de middeleeuwse beweging van de ‘moderne devotie’, dan zal er in ieder geval ook recht moeten worden gedaan aan de betekenis van de term devotie: innerlijkheid, innigheid, vurigheid, toewijding – en dat vormgegeven in concrete (devotionele, spirituele) praktijken.