Het is een heerlijk boek om te lezen! ‘Oefenplaatsen. Tegendraadse theologen over kerk en ethiek‘ van Herman Paul en Bart Wallet bevat interviews met negen Britse en Amerikaanse theologen. Twee van hen kende ik al omdat ik een aantal boeken van hun hand heb gelezen: Tom Wright en Tim Keller. De namen van Miraslov Volf, Oliver O’Donovan en Stanley Hauerwas had ik wel regelmatig gehoord, maar ik heb hoegenaamd niets van hen gelezen. Volkomen onbekend waren voor mij: Brian Brock, Oliver Richard B. Hays, Bernd Wannenwetsch en Samuel Wells. De geïnterviewde theologen kunen volgens de auteur allemaal min of meer worden getypeerd als ecclesial turn-denkers. Koert van Bekkum vatte deze wending naar de kerk als volgt samen in een commentaar in het ND (zaterdag 16 juni 2012: Wending naar de kerk):

Er is een wending naar de kerk gaande. Een wending naar meer nadruk op geloven als vreemdelingschap. Naar een relativering van eigen christelijke politiek en wetenschap. En een wending naar een kerk die meer bestaat in samen ondergaan en (voor)leven dan in praten en discussiëren.

Ik heb het boek door de bril van deze vraag gelezen: ‘Wat leveren de interviews op voor een lokale kerk die er biddend werk van wil maken om een oefenplaats te zijn waar karakters worden gevormd?’ Die vraag heeft allereerst mijn persoonlijke belangstelling, maar kan ook legitiem aan het boek worden gesteld vanuit de zeer lezenswaardige inleiding die Paul en Wallet eraan hebben meegegeven. Ze zijn op zoek naar een kerk die christelijke karaktervorming hoog op de agenda zet, een kerk die helpt om als navolgers van Christus te leven.

Het antwoord op de vraag luidt overigens: heel weinig. Het is een prachtig boek om te lezen. We maken kennis  met erudiete en tegendraadse theologen, maar de contouren van een tegendraadse kerkelijke praktijk komen in de verste verte niet in beeld. Daar wijst Stefan Paas in een slotbeschouwing overigens ook op:

De geïnterviewde theologen geven geen onmiddellijk werkzame antwoorden. Daar is dit type theologie ook niet voor bedoeld. Maar zijn verruimen de verbeelding en geven hoop. Elk antwoord op een crisis moet daar beginnen.

Amen! Desalniettemin zou het fraai zijn geweest als Paul en Wallet voortbouwend op hun eigen boeiende inleiding een uitleiding hadden gegeven waarin ze zelf contouren van een kerkelijke praktijk hadden geschetst waarin iets zichtbaar wordt van hoe dat dan in zijn werk gaat: dat een kerk karakters vormt.

Dus een praktijkverhaal daarover vind je niet in dit boek. Wel prachtige interviews en stof tot nadenken. Mooie quotes ook, waarvan ik er tenslotte een paar doorgeef (de paginanummers verwijzen naar de E-Book versie van ‘Oefeningen’):

(Uit de inleiding van Paul en Wallet) Het christelijke leven is een oefening in wat sommige van onze gesprekpartners ‘christelijke karaktervorming’ noemen – een oefening in het weerstaan van de zonde en het praktiseren van christelijke deugden. Zulke karaktervorming vindt niet op een zolderkamertje plaats: niemand vormt zijn eigen karakter. Karaktervorming vergt de ‘karaktergemeenschap’ (community of character) van een gemeente die biddend om ons heen staat, ons wijst op onze gebreken, ons voorbeelden van christelijk leven aanreikt en ons voorgaat in de dienst aan God en de naaste. (blz. 10)

(Uit het interview met Wells) In de kerk wordt je karakter gevormd door het horen van de bijbelse boodschap, door andere christenen die meespreken over jouw leven en door het werk van de heilige Geest. Een ethische beslissing is voor een christen ingebed in een leven van navolging, waarin zijn karakter wordt gevormd en gekneed. (blz. 56)

(Uit het interview met Volf) Hoezeer een samenleving mensen ook kan aanzetten tot kwaad, de zonde zit ten diepste in een mensenhart. Dáár zal de verandering dus moeten inzetten. Het zal moeten gaan om christelijke karaktervorming. ‘Instead of reflecting on the kind of society we ought to create in order to accomodate individual or communal heterogeneity, I will explore what kind of seleves we need to be in order to live in harmony with others.’ (blz 113) – Als het christelijk geloof zich in de moderne tijd moet verantwoorden, kan het dat doen met kracht van argumenten of onder verwijzing naar mensenlevens die veranderen naar het beeld van God. (blz. 114)