spirituele vorming25. Wat is er gebeurd met de oude vertrouwde gehoorzaamheid?

Al dat gepraat over spirituele disciplines, Benedictijsne spiritualiteit, geestelijke begeleiding, kloosterwandelingen en stilteretraites – moeten we niet eenvoudigweg worden opgeroepen tot gehoorzaamheid aan Gods goede geboden? Is al die aandacht voor spirituele groei en alternatieve spirituele modellen niet in strijd met de eenvoudige bijbelse boodschap dat we ons vertrouwen moeten stellen op onze Verlosser Jezus Christus? Het is goed om die vragen in alle nuchterheid te stellen. Want het is mogelijk dat we het leven in geloof gecompliceerder maken dan bedoeld is. Maar wil de beweging van ‘spiritual formation’ dan iets anders dan dit: dat Gods kinderen worden gevormd naar het beeld van Christus? Dat is toch ook heel eenvoudig Bijbels? Wellicht is juist de aandacht voor spirituele vorming een manier om weg te raken van een moralistische en wetticistische invulling van de gehoorzaamheid die tot uitdrukking zou komen in allerlei vormen van uiterlijk gedrag. En ja, misschien is de christelijke weg van spirituele vorming wel wat complexer en diepgaander dan de moralistische variant van christelijke gehoorzaamheid die we bij heel veel gelovigen tegenkomen. Aandacht voor spirituele vorming kan zo ook een terechte en welkome kritiek zijn op een vorm van christelijke gehoorzaamheid die ons wel vertrouwd is maar die ver af staat van het Bijbelse volgen van Jezus Christus als zijn leerlingen.

6. Spirituele vorming moedigt werkheiligheid aan.

Altijd als het in het christelijk geloof op doen aankomt, wordt dit bezwaar tot uitdrukking gebracht. Hoezo moeten wij iets doen? Christus heeft toch alles gedaan? ‘Het is volbracht!’

Het is van groot belang dat ook elk bezig zijn met spirituele vorming hierdoor gedragen wordt: Christus heeft volbracht wat wij niet kunnen volbrengen. Als het om ons eeuwige heil gaat kunnen en hoeven wij niets te doen dan alleen Christus omhelzen als onze Verlosser.

Maar vervolgens zal elke christen die Bijbels wil leven zich moeten afvragen hoe hij of zij praktisch invulling moet geven aan Gods genade gebod: ‘Wees heilig, want ik ben heilig.’ Dat werkheiligheid dan op de loer ligt, zal niemand ontkennen. Ook niemand die enthousiast is over spirituele vorming. Hier hangt alles af van een gezonde Bijbelse visie op de manier waarop de heilige Geest Gods kinderen actief inschakelt in het proces van heiliging of transformatie. Zonder de heilige Geest wordt het werkheiligheid. Mét de heilige Geest, die de mens niet uit- maar inschakelt, wordt het genadewerk: activiteit waarvan we achteraf alleen maar kunnen zeggen dat het de Geest was die ons motiveerde en inspireerde tot datgene waartoe we uit onszelf niet zouden komen.