kerkinterieur1Op de grote lijn van het vervreemdingsproces tussen kerk en discipelschap moet nog een laatste ontwikkeling genoemd worden.

Parakerkelijke organisaties

Ik laat Webber even zelf aan het woord: “Het twintigste eeuwse evangelische christendom is er niet in geslaagd patronen van bedieningen te ontwikkelen die de verschillende aspecten van christelijke vorming in een coherent geheel integreerden. Integendeel, er werden parakerkelijke bewegingen ontwikkeld die de leegte die de traditionele kerk liet bestaan probeerden op te vullen. Dat gaat om kinder- en jeugdbedieningen, studentenbedieningen en groepen van zakenmensen, gebedswandelingen, mannen- en vrouwengroepen zoals de Promise Keepers, de keline groepen beweging, en kleinschalige en grootschalige evangelisatiebijeenkomsten. Deze parakerkelijke bewegingen vormden een aanvulling op de bedieningen van de lokale kerk, die doorging met het aanbieden van verschillende programma’s voor kinderen, jongeren, mannen, vrouwen, singles en gehuwden. Gevolg daarvan was dat het evangelische christendom  werd gekenmerkt door een veelheid aan bewegingen – de ene evangeliserend, de andere om discipelen te maken, weer anderen met een gerichtheid op  geestelijke opleving, hernieuwde toewijding of sociale actie. En tegelijkertijd is er een duidelijk gebrek aan inspanning om een  proces neer te zetten dat al deze elementen bij elkaar brengt in de bediening van de lokale kerk.”

Kortom: Webber voert een pleidooi voor de lokale kerk als de plek waar op een holistische manier een plaats wordt gegeven aan het discipelschapsproces. Zeker, het is prachtig dat er parakerkelijke en interkerkelijke organisaties en bewegingen zijn die de leegte vullen die er bestaat in de lokale kerken. Maar er is ten diepste toch maar één plek waar het discipelschapsproces thuishoort: de plaatselijke kerk.

In de volgende en laatste blogpost over kerk en discipelschap verbind ik aan het verhaal tot nu toe een aantal conclusies.