pkDe serie over discipelschap heeft even stil gelegen. Andere zaken vroegen de aandacht. En ik worstelde zelf ook wel wat met de vraag: moet je nu zo eindeloos blijven schrijven over discipelschap? Dat heeft ook iets vermoeiends. Tegelijk geloof ik zeker ook in bezinning rond dit thema. Op heel veel plaatsen komen er nieuwe praktijken op gang. Maar het is altijd goed dat die gepaard gaan met stevige reflectie.

Zelf ben ik in de praktijk ook aan de gang gegaan: kleine stappen zetten op weg naar een kerk waar discipelschap steeds meer het kloppende hart wordt. Wat heb ik gedaan en wat doe ik nu concreet in mij eigen gemeente (zonder nu volledig te zijn)?

  1. Om te beginnen heb ik aangekondigd dat ik graag discipelschap op de agenda van de kerk wilde zetten. Op een inspiratieavond aan het begin van het seizoen hebben daar als kerkenraad over doorgepraat. Ik heb toen ook de definitie van discipelschap geïntroduceerd waar ik het komende seizoen mee wilde werken. Deze definitie kwam ook aan de orde in een leerdienst op startzondag zodat iedereen er kennis mee kon maken.
  2. Een belangrijke stap was ook het initiëren van een cursus over discipelschap voor jong belijdende leden van de gemeente. Tot mijn verrassing meldden zich 30 gemeenteleden aan, bijna allemaal twintigers die ernaar verlangen om in hun dagelijkse leven (werk of studie) concreter vorm te geven aan hun christen zijn. Enkelen van hen namen de rol van gespreksleider op zich. We werken met het materiaal van ‘Discipleship Explored’ waarin de brief van Paulus aan de Filippenzen het uitgangspunt vormt. In groepen vinden er mooie gesprekken plaats en stimuleren de jongeren elkaar ook om concreet bezig te blijven met de thematiek van de cursus.
  3. De toerusting van de mentorcatecheten (zij geven leiding aan de catcehisatiegroepen van jongeren van 12-16 jaar) staat ook vanaf het begin in het teken van discipelschap. Want wat is catechese geven anders dan jongeren helpen om disicpelen van Jezus te worden? Daarbij is het van groot belang dat de mentorcatecheten zelf ook groeien in discipelschap. Want: It takes one to make one.
  4. Tijdens driemaandelijkse doopvoorbereidingsavonden leg ik veel meer dan ik eerder deed de relatie tussen doop en discipelschap. Ook hier geldt: als je je kind voor wilt gaan op de weg van discipelschap, is het van belang dat je allereerst zelf discipel van Jezus bent. Zo ontstaat er rond de doop ook steeds weer de kans om elkaar te bemoedigen om Jezus te volgen als zijn leerlingen.
  5. In de preken komt de thematiek van discipelschap ook steeds aan de orde. Allereerst in een serie preken over de Tien Woorden van God als bron van discipelschap. In de periode waarin ik dit artikel schrijf (Advent 2014) stel ik daarnaast in vier preken de thematiek van ‘Gods stem verstaan’ aan de orde. Want als de twee eerder genoemde vragen (‘Wat zegt God tegen mij? Wat ga ik daarmee doen?) zo wezenlijk zijn voor het leven als discipel, dan is het van groot belang om met elkaar te (her)ontdekken hoe God vandaag spreekt.
  6. In het voorbereiden en bespreken in de kerkenraad van meer beleidsmatige documenten probeer ik ook steeds het discipelschapsperspectief in te brengen. Bijvoorbeeld in een document over liturgie: Hoe helpen onze kerkdiensten ons om in ons dagelijks leven discipel te zijn? Zijn onze kerkdiensten ook echt oefenplekken voor het leren leven in Gods koninkrijk?

En zo zou er nog meer te noemen zijn. Een grote valkuil hierbij blijft dat er leerprocessen op gang worden gebracht die toch nog te veel blijven hangen in onderwijs, kennisoverdracht en onderling gesprek. Van wezenlijk belang is het om (oefen)praktijken te ontwikkelen die daadwerkelijk een bijdrage leven aan het leerproces. Dat vraagt nog veel creativiteit en ook omdenken: discipelschap tot het kloppende hart van gemeente zijn maken vraagt er echt om dat we dingen anders gaan doen en ook andere dingen gaan doen.

Hoe dan ook blijven deze woorden van Bill Hull mij op inspirerende manier de richting wijzen: ‘The church is for discipleship and disciples are the church’s gift to the world’. Want daar is het uiteindelijk om te doen: dat we als kinderen van God verschil uitmaken in de samenleving doordat we als smaakmakers aanwezig zijn die iets laten proeven van het leven in Gods koninkrijk, in de kracht van de Geest, dichtbij Jezus.

Heb je al iets gelezen over de Studiemiddag over missionair leiderschap. Daar zal discipelschap ook centraal staan: de kerk vol discipelen!?

Overigens wil ik hier ten slotte nog een streep zetten onder de alinea waar Remelt Meijer zijn blogpost ‘Discipelschap daagt de kerk meer uit dan je denkt – 2’ mee afsloot, sprekend over bestaande (institutionele) én nieuwe (organische) structuren als het gaat om kerk zijn:

Ik zou ervoor willen pleiten om weer het een én het ander te doen. Maar dat betekent wel verschuiving van accenten. Naast vieringen in diensten ook informelere structuren waar we ook gewoon een gemeenschap vormen met elkaar. Huizen die opengaan, tafels die plekken worden waar gedeeld en geleefd wordt. Buurthuizen en andere plekken waar we klein maar betekenisvol aanwezig kunnen zijn. En ambtsdragers die vormen vinden om zulke processen geestelijk te begeleiden. Minder vergaderen, minder organisatie en meer leven en organisme. En dan ben ik volgens mij weer dichtbij de uitdaging die Jos benoemd heeft met Viral Change en de netwerkgemeenschap. De grote uitdaging is: zijn we bereid om bestaande structuren om te buigen of zo nodig los te laten en langzaam maar zeker organische structuren te creëren waar deze nieuwe cultuur van discipelschap praktijk kan worden?