jeukHet jeukt.

Dat is wat ik in de blogpost van gisteren doorgaf van Maarten Wisse, docent aan de VU in Amsterdam. Hij schreef  er al weer een paar maand geleden (in oktober 2014) een bijdrage over in Het Goede Leven: ‘Discipelschap, jeuk met een stoorzender‘.

Overigens werd aan die jeuk gisteren ook op voortreffelijke wijze woorden gegeven door Wim de Bruin, CGK-predikant in Purmerend. Lees maar: ‘Wat de kerk van dieetboeken kan leren.’

Het lijkt er haast op dat er een tegenbeweging op gang is gekomen, naast een discipelschapsbeweging: ‘Wij zijn tegen discipelschap!’ Maar schijn bedriegt. Want Maarten Wisse neemt ons in het tweede deel van zijn bijdrage mee in zijn overwegingen rond de discipelschapsjeuk door het begrip stoorzender te introduceren. Want de jeuk en de ergernis raken ook iets aan:

Je moet je ook weer niet zomaar door je jeuk laten meeslepen. Het geloof is er ook weer niet alleen voor bedoeld om je een lekker gevoel te bezorgen. Zo verging het mij dus met het begrip discipelschap. Net toen ik zover was dat ik me helemaal door mijn ergernis in bezit liet nemen, hoorde ik een stoorzender.

(…)

Soms werken woorden heel vreemd op je in. Probeer maar uit: als je in dit opzicht op mij lijkt en bij het woord discipelschap jeuk krijgt, probeer dan eens het woord ‘leerling’ of ‘volgeling’. Niet geheel toevallig is het de betekenis van het woord ‘discipel’, maar toch voelt het heel anders, tenminste bij mij wel. Als ik discipel moet zijn, gaat het over mij, over wat ik moet presteren, maar als ik leerling ben, gaat het toch vooral over de Leraar die ik mag volgen. En dat wil ik dan weer wel. Ook als ‘leerling zijn’ bij lange na niet alles is wat je over een christen kunt zeggen, is leerling zijn wel heilzaam.

Wat wordt er eigenlijk bedoeld met ‘discipelschap’? Ik denk dat het gesprek over discipelschap last heeft van het gegeven dat ‘discipelschap’ enerzijds een woord is dat heel eenvoudig aanduidt dat we Jezus willen gehoorzamen als hij tegen ons zegt: ‘Heb God lief en je naaste als jezelf’.

Anderzijds wordt het woord ‘discipelschap’ ook gebruikt een nieuwe ‘methode’ aan te prijzen (welke dat dan ook is). Een kerk die met discipelschap bezig wil zijn kan dat – zo is de boodschap die gehoord wordt – eigenlijk alleen maar doen volgens (bijvoorbeeld) de weg die Mike Breen wijst.

Maarten Wisse zegt iets moois als hij schrijft over een dienst waarin hij hoorde lezen uit Johannes 15:

‘Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg.’ Bam! Daar kun je het mee doen. Jeuk of geen jeuk. En het is echt niet zo dat alleen Johannes Jezus dat laat zeggen. Je kunt dit soort dingen ook wel in de andere evangeliën lezen, ook al is die notie van ‘sterven voor je vrienden zoals Jezus voor ons sterft’ (gelukkig) vrij zeldzaam.

Of is het dat hele discipelschapsgedoe toch een hype? En moeten we Gods stem verstaan door mensen heen die zeggen: ‘Hou. Toch. Op.’? En is het misschien toch beter om het advies van de door Wim de Bruin geïntroduceerde Dr. Frank op te volgen:

Hou het vooral ook gezellig met elkaar in de kerk, dan hou je het het langst vol, zo werkte het vroeger thuis ook met je broers en zussen.

De tijd zal het leren.

Het jeukt in elk geval.