Komende zondagmiddag 22 november (16.30 uur) is er in de Plantagekerk Zwolle een themadienst rond het Jubeljaar. Over dat Jubeljaar wordt in de Bijbel uitgebreid geschreven in Leviticus 25. Dat hoofdstuk zullen we in de dienst ook in zijn geheel lezen.
In de preek zal ik vooral stil staan bij de wijze waarop Jezus dat Jubeljaar oppakt als hij zijn missie formuleert in Lucas 4:18-19:
‘De Geest van de Heer rust op mij,
want hij heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft hij mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
De dienst heeft als thema mee gekregen: ‘Het feest kan beginnen!‘ Dat klinkt nu, na alles wat er in Parijs is gebeurd en waar iedereen toch wat van ondersteboven is, wel een beetje raar.
Het thema is een paar weken geleden al gekozen, dus dat verander je dan niet meer. Maar opeens roept het dus spanning op. Hoe kun je nu een feest gaan beginnen als er zo recent zoveel kapot is gegaan, zoveel doden zijn gevallen, zoveel angst is gezaaid, hier in Europa, op een plek waar wij allemaal ook zomaar hadden kunnen zijn?
Nu wil het geval dat het Jubeljaar zoals daar in Leviticus 25 over wordt gesproken begint op de Grote Verzoendag. Dat is de dag waarop we onze zonden belijden, waarop we onder ogen zien hoeveel er mis en kapot en imperfect is in onze levens en in deze wereld. In de themadienst in de Plantagekerk zal deze schuldbelijdenis plaats vinden doordat we ons spiegelen aan de vrucht van de Geest zoals Paulus daarover spreekt in Galaten 5. En als je de negen woorden die je daar vindt op een rijtje ziet, dan ontdek je dat het precies daaraan schort als we kijken naar onze eigen levens en de moeite en ellende die we daar vaak aantreffen en als we kijken naar de wereld om ons heen waarin zoveel geweld en haat is.
Liefde, vreugde en vrede,
geduld, vriendelijkheid en goedheid,
geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.
En Parijs doet ons, net als alle andere plekken in deze wereld waar dood en verderf wordt gezaaid, beseffen dat we een visioen nodig hebben waar we ons weer op kunnen richten, het visioen van Jezus die zegt:
De Geest heeft mij gezonden
om een genadejaar van de Heer uit te roepen.
Een genadejaar. Dat is een verwijzing naar dat Jubeljaar. Want ten diepste gaat het in dat Jubeljaar niet om het jubelen en het feesten, maar om de mateloze genade en onbegrensde barmhartigheid van God die (opnieuw) ruimte schept voor iedereen.
Op 8 december start het Rooms Katholieke Jubeljaar dat door Paus Franciscus is afgekondigd: een Bijzonder Jaar van Gods Barmhartigheid. Daarmee bevinden we ons in het hart van het evangelie dat klinkt in een verscheurde wereld. Barmhartigheid. Dat is wat we allemaal nodig hebben. En dit is wat de Paus erover zegt (Misericordiae vultus, nr. 25) en waarvan ik hoop dat we aanvoelen dat hij gelijk heeft:
‘De eerste taak van de kerk is allen binnen te leiden in het grote mysterie van de barmhartigheid van God door het gelaat van Christus te aanschouwen.’
Het feest kan beginnen? Het genadejaar van de Heer ís begonnen! En het is aan ons als mensen die de Heer volgen om tekens op te richten van dat genadejaar van de Heer. En komen we dan niet hier uit:
Liefde, vreugde en vrede,
geduld, vriendelijkheid en goedheid,
geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing?
Geef een reactie