Morgenavond is er een Kerstavonddienst in de Plantagekerk Zwolle. Je bent welkom! Ik zal er kort spreken (hooguit 10 minuten) over Kerst als Gods revolutie van tederheid. Zo’n Kerstavonddienst is niet de plek om allerlei achtergronden van die uitdrukking ‘revolutie van tederheid’ uit te diepen. Daarom doe ik dat hier maar vast, als een soort voorstudie voor mezelf.
De uitdrukking is van Paus Franciscus. Een klein speurtochtje levert allereerst op dat er een boek over hem verscheen waarvan de ondertitel door deze uitdrukking wordt gevormd. Dit boek: Monic Slingerland, Paus Franciscus, Het eerste jaar. Revolutie van tederheid. Frank Bosman schreef er een lovende recensie over, waarin hij doorgeeft dat Slingerland laat zien dat Franciscus een soort theologie van de omhelzing heeft ontwikkeld: ‘De aanraking, de hartelijke omhelzing, is een moment waarop het geloof ontstaat en beleefd wordt, vooral als het gaat om het omhelzen van iemand die zich uitgestoten voelt omdat hij arm is, of ziek, of mismaakt, of op een andere manier tot kansloos bestempeld.’
En via Bosman ontdek ik dan dat Franciscus in zijn apostolische exhortatie Evangelii Gaudium de uitdrukking ‘revolutie van tederheid’ voor het eerst gebruikt. Daarom die exhortatie er maar even bij gepakt om de context op me in te laten werken. Het gaat daarin om een pastorale brief van de paus over de verkondiging van het evangelie vandaag. Dat lijkt me in elk geval al heel passend voor de Kerstdagen. Klinkt hier niet de kern, uit de mond van een engel: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de messias, de Heer’ (Lucas 2:10)?
Dit zijn de beginzinnen:
De VREUGDE VAN HET EVANGELIE vervult het hart en het hele leven van hen die Jezus ontmoeten. Zij die zich laten redden door Hem, worden bevrijd van de zonde, het verdriet, de innerlijke leegte, het isolement. Met Jezus Christus wordt de vreugde altijd geboren en herboren.
En vervolgens nodig ik je uit om paragraaf 88 eens in haar geheel te lezen. Want hier komt aan het einde deze zin voor: ‘De Zoon van God heeft ons in zijn menswording uitgenodigd tot de revolutie van de tederheid’.
Het christelijk ideaal zal altijd ertoe uitnodigen de achterdocht, het voortdurende wantrouwen, de angst overspoeld te worden, de defensieve houdingen die de huidige wereld ons oplegt, te overwinnen. Velen trachten van de anderen te vluchten in een gemakzuchtig privé-leven of een beperkte kring van de meest intieme personen en zien af van het realisme van de maatschappelijke dimensie van het Evangelie. Want, net zoals sommigen een louter spirituele Christus, zonder vlees en zonder kruis, zouden willen hebben, worden ook intermenselijke relaties verlangd die alleen bestaan door middel van vernuftige apparaten, door schermen en systemen die men op commando aan- en uit kan zetten. In de tussentijd nodigt het Evangelie ons uit het risico te lopen van de ontmoeting met het gezicht van de ander, met zijn fysieke aanwezigheid, die vragen stelt, met zijn verdriet en zijn eisen, met zijn aanstekelijke vreugde in een voortdurend direct fysiek contact. Het authentieke geloof in de vlees geworden Zoon van God is niet te scheiden van de zelfgave, van het behoren tot een gemeenschap, van de dienstbaarheid, van de verzoening met het vlees van de ander. De Zoon van God heeft ons in zijn menswording uitgenodigd tot de revolutie van de tederheid.
Dat laat ik zelf nog een paar keer op me inwerken voordat ik de overdenking van morgenavond verder voorbereid. Wat me nu al opvalt is dat de paus zegt dat Jezus zelf ons uitnodigt, niet tot een revolutie maar tot dé revolutie van tederheid.
Gaan we meedoen met die revolutie? Ga ik eraan meedoen? Want misschien hebben we alleen maar het recht om Kerst te vieren als we die vraag met ja beantwoorden. Anders kunnen we beter thuis blijven.
Geef een reactie