kloosterraamOp donderdag 18 februari vind er een monastieke inspiratiedag plaats in Zwolle. In reactie op de twee hoofdsprekers van die dag (Nicolaas Sintobin en Roy Searle) mag ik ook een verhaal houden. Daarin zal het begrip ‘monastiek moment’ centraal staan. Dat betekent dat ik me niet richt op vragen rond monastieke gemeenschapsvorming en andere monastieke initiatieven maar op de vraag: hoe ontstaat er c.q. creëer je in het gewone dagelijkse leven een monastiek moment? En wat is daar dan eigenlijk monastiek aan?

Mijn eigen denkproces daarover moet nog wat verder komen, vandaar dat ik er maar een blog over schrijf, en wellicht nog een paar meer de komende weken.

Ik kreeg het begrip ‘monastiek moment’ aangereikt door Thomas Quartier. In zijn  Anders leven. Hedendaagse monastieke spiritualiteit vertelt hij in het hoofdstuk dat gewijd is aan de lectio divina over een ervaring in een bus in de stad:

Een aantal jaren geleden, tijdens mijn vakantie reed ik in de bus langs een kerkgebouw. (…) Buiten hing een bord dat me tot op de dag van vandaag is bijgebleven. Eén zin, in simpele zwarte letters: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt al ten einde’ (Lc 24,29). Vijftien woorden om precies te zijn, die de rest van mijn vakantie hebben veranderd. (…) Die ene zin is gaan leven. Ik ben hem gaan herkauwen. (…) Het was een kloosterlijk moment op de onverwachte plek.

Dat is eigenlijk precies waar ik naar op zoek ben: hoe jan in het dagelijks leven een monastiek moment oplichten, te toevallen en eventueel zelfs gecreëerd worden? In een mail vroeg ik aan Thomas Quartier om nog iets preciezer te omschrijven wat hij bedoelt met monastieke momenten. Dit is wat hij schreef:

De gedachte aan een kloosterlijk moment houdt mij ook bezig, zoals je terecht opmerkt. Welnu, wat ik voor de lectio zeg, geldt binnen en buiten de kloostermuren mijns inziens voor iedereen. Het klooster heet niet voor niets ‘claustrum’, en de dag heeft afgescheiden, apart gezette momenten nodig. Die kan je met Turner ‘limineel’ noemen: momenten op het grensgebied waar de waan van alledag even niet geldt, waarop de tijd stil lijkt te staan. Je kunt ze in die lijn ook als rituele momenten beschouwen. Die zijn er bij monniken bij de getijden – wellicht het meest zichtbaar en duidelijk, maar ook bij de lectio en in het werk. Even de stilte laten staan op de bijzondere plek (’to take place’ noemt Jonathan Z. Smith dat). Die momenten te koesteren, dat is een taak voor iedereen – in het klooster, de kerken, het persoonlijke leven.

Dat is boeiend om nog wat verder op te kauwen. Om te ontdekken wat het nu is dat een moment monastiek maakt: een afgescheiden moment, op het grensgebied, de waan van alledag geldt even niet, de tijd staat even stil, op een bijzondere plek. Waar en wanneer ‘gebeurt’ zo’n monastiek moment?