Opinieartikel Nederlands Dagblad, vrijdag 30 september
Tim Keller heeft een prachtig boek over preken geschreven. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan het thema ‘Preken en de Geest’. Keller schrijft daar heel wezenlijke dingen over het werk van de Geest en preken. Ik geloof dat het vandaag de dag heel belangrijk is om juist daarvoor opnieuw aandacht te hebben. Want er wordt over die preken ook veel geklaagd: ze worden vaak als voorspelbaar, vervelend en vermoeiend ervaren. Duidt dat niet op gebrek aan Geest?
Keller schrijft daar dus belangrijke dingen over. Toch laat zijn boek in dit opzicht te wensen over. Want het hoofdstuk over de Geest is pas het laatste hoofdstuk van het boek, terwijl alles wat we over de prediking willen zeggen juist zou moeten beginnen bij de heilige Geest. Daarnaast wordt de uitwerking van het thema ‘Preken en de Geest’ gehinderd door een heel bekende metafoor die echter ook schaduwzijden heeft: de Geest als schijnwerper op Christus. Dat is een metafoor die ik veel tegenkom in kerkelijke gesprekken over de heilige Geest en die vaak in stelling wordt gebracht om te waarschuwen voor teveel aandacht voor de Geest. Immers: de Geest vraagt geen aandacht voor zichzelf, de Geest wijst van zichzelf af naar Christus, de Geest houdt zich bescheiden op de achtergrond. Als vertaling van Jezus’ uitspraken ‘de Geest zal niet namens zichzelf spreken’ en ‘hij zal mij eren’ (Joh. 16:13-14) heeft de metafoor van de schijnwerper een zeker recht. Jezus Christus moet centraal staan in alle prediking! Keller wordt ook niet moe om dat te benadrukken.
Maar het gebeurt te vaak dat deze metafoor zich verzelfstandigt om op een te eenzijdige manier de kern van het werk van de Geest aan te duiden: geen aandacht vragen voor zichzelf maar voor Christus. Maar dat kan onbedoeld leiden tot wat ik maar even noem: Geestschuwheid. Daarmee bedoel ik dit: dat we bang zijn om onze aandacht op de Geest te richten en dat pogingen daartoe in de kiem worden gesmoord omdat aandacht voor de Geest onbijbels en dus gevaarlijk zou zijn. De christelijke kerk berooft zichzelf daarmee van wat ze het allermeest nodig heeft: (aandacht voor) de aanwezigheid en de kracht van de heilige Geest, juist ook in en onder de prediking. Want preken is niet allereerst mensenwerk, maar werk van de heilige Geest.
Het is precies de metafoor van de Geest als schijnwerper op Christus die ertoe leidt dat Keller niet meer over het werk van de Geest kan zeggen dan hij doet. Keller stelt de vraag: ‘Hoe kunnen we in onze prediking ruimte maken voor het werk van de heilige Geest?’ Het antwoord: door als prediker Christus te verheerlijken (en niet alleen maar óver hem te praten), door vanuit Gods genade een sterke geestelijk karakter te ontwikkelen en door te verkondigen vanuit het hart. Maar stelt Keller hier hier wel de goede vraag? Is dit toch niet teveel vanuit de prediker gedacht? Moeten we niet een andere vraag stellen: ‘Hoe werkt de heilige Geest in en door de prediking en hoe kunnen wij (als predikers en hoorders) ons door hem laten inschakelen?’ Niet beginnen dus bij onszelf (hoe wij ruimte maken) maar bij de heilige Geest (hoe hij werkt).
Keller laat hier een belangrijk bijbels gegeven liggen dat hij helemaal aan het begin van zijn boek wel een keer noemt (blz. 17) maar later niet meer oppakt: de ‘zalving met de heilige Geest’. Waarom was de prediking van Jezus zo krachtig? Niet omdat hij ruimte maakte voor de Geest, maar omdat hij met de Geest was gezalfd. Dit is wat hij zei: ‘De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd’ (Lucas 4:18). Elke prediker is geroepen om die werkelijkheid te leren kennen en ervaren: de krachtige werking van de Geest die ons leidt, die ons vervult, die ons woorden geeft waar we zelf niet op kwamen, die ons leert om volledig afhankelijk van hem te zijn. Alleen hij maakt het Woord levend en krachtig. Alleen hij geeft wijsheid, alleen hij maakt ons liefdevol en krachtig. Hoe mooi zou het zijn als elke prediker vrijmoedig kan zeggen: ‘De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd.’ Heer, verlos ons van de Geestschuwheid.
30/09/2016 op 14:17
Hallo Jos.
Een schot in de roos. Jezus zegt dat het vlees geen (enkel) nu heeft. Dat alleen woorden van Geest en leven van belang zijn. Tussen haakjes van mijzelf.
Ik kom nog uit de bevindelijke kringen en heb een aantal jaren in mijn jeugd het toen nog bestaande gezelsschapsleven meegemaakt. Daar kenden zij dat principe precies… en niet alleen met het verstand maar leefden uit en door de kracht van de Heilige Geest. Kenden de werken van de vijand, de duivel, beter en spraken woorden van betoning van kracht van de Heilige Geest. En hadden de bediening van de engelen zoals men dat toen noemde.
Dat lijkt ver weg (gezakt). En juist bij het werk van de Geest ligt de sleutel voor de noodzakelijke kracht om harten van zondaren en wedergeboren gelovigen te bereiken en verbreken. Dat kan met preken maar ook door zang en muziek en andere expressievormen als het eenvoudige Evangeliën van Jezus als Heer en Christus daarmee wordt overgebracht.
Ikzelf denk dan altijd aan de de tekst uit Jeremia dat Gods Woord dan een vuur is dat in het hart gaat branden en een hamer die dat rotsige hart of de harde schil om het vlezen hart, te pletter slaat/ vermorzeld. Niet te weerstaan…meerdere keren meegemaakt de afgelopen jaren.
En dan zegt Jezus dat het vlees, ons vlees geen nut heeft. Dus alle werk waarvan wij in ons zelfleven denken dat dat Gods bedoeling is, is volkomen betekenisloos. Erger nog… Paulus zegt in Romeinen 8 dat het zelfs vijandschap is tegen God.
Als jongeren en ouderen mensen dat doorgaan krijgen dan zullen zij gaan verlangen naar de doop of een nieuwe doopof vervulling met de Geest en met vuur om aangedaan te worden, met de kracht de hoge!
Bedankt voor je voorzet en ik bid dat vele, vele en alle voorgangers terug zullen gaan naar die eenvoudige waarheden van Pinksteren en meer het besef Jezus Christus regeert aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen!