Vorige week schreef Kees van Ekris in het Nederlands Dagblad een verhaal met de titel: ‘Bespreek verveling en vermoeidheid in de kerk‘. Ik reageerde er in een nogal stevige toonzetting op met dit verhaal: ‘Zonder Jezus wordt het inderdaad heel vermoeiend en vervelend in de kerk‘. Dat leverde naast veel instemmende reactie ook wel kritische vragen op die ik wat op me in heb laten werken. Ook had ik een persoonlijke mailwisseling met Kees van Ekris waarin we elkaars nieren wat geproefd hebben en waarin ik ook deelde dat ik meer van zijn analyse herken dan ik in mijn blogpost liet blijken. Tegelijk blijft bij mij de vervreemding als het gaat om de in mijn beleving theologisch-abstracte oplossingsrichting die werd gewezen.
Open zenuw
Maar het gesprek is in elk geval op gang gekomen over verveling en vermoeidheid in de kerk. Rob Nijhoff tweette terecht: ‘Gezien de hoeveelheid reacties raakt Van Ekris in elk geval een open zenuw’. Vandaag verscheen van Ronald Westerbeek een artikel in het Nederlands Dagblad dat je hier op zijn eigen blog kunt lezen: Kerk saai? ‘Het Koninkrijk is uitdagend!‘ En ook Martijn Dekker schreef een bijdrage aan het gesprek: ‘Geloven is een zoektocht, maak het geen rondleiding‘. Allebei mooie bijdragen die aandacht vragen voor de andere kant van verveling: het koninkrijk van God en de uitdaging die daarin naar ons toekomt.
Uitdaging
En als ik me nu heel even in de positie verplaats van iemand die worstelt met de verveling, dan herken ik best dat een woord als ‘uitdaging’ toch ook irritatie oproept en het gevoel van niet serieus genomen te worden. ‘UIitdaging’ is echte discipelschapstaal: we worden uitgedaagd om uit onze comfort-zone te komen en te participeren in het koninkrijk van God. Voor de helderheid: het is taal die ik zelf ook regelmatig bezig en ik voel me er thuis bij.
Toch wil ik voorstellen nog een wat ander woord te gebruiken. In een kritische reactie op mijn blogpost schreef Lydia Gunnink: ‘Ik zie momenteel in kerken twee stromingen naast elkaar optrekken terwijl ze nauwelijks notie van elkaar lijken te nemen.’ En daar zit denk ik wel wat waarheid in. En om het gesprek tussen die twee ‘stromingen’ wat verder te helpen doe ik de suggestie om te werken met de woorden ‘verveling en vervulling’. Dan blijven we qua letters in elk geval behoorlijk dicht bij elkaar in de buurt. En ik denk dat het woord ‘vervulling’ wat minder activistisch en claimend is dan het woord uitdaging.
Ver-veling
Sake Stoppels gebruikte het woord ‘ver-veling’ eens om aan te duiden dat het in de kerk soms over zo véél zaken gaat. Die ‘ver-veling’ houdt in: het is allemaal zo veel dat het gaat vervelen omdat het ene nodige uit beeld verdwijnt. Dat ene nodigd is in het verhaal van Stoppels (in zijn boek ‘Voor de verandering. Werken aan vernieuwing in gemeente en parochie’, blz. 65) trouwens het gebed
Wat die vervulling betreft: dat woord helpt mij in elk geval om het gesprek ook georiënteerd te laten zijn aan de taal van de bijbel. Vervulling gaat over vervulling met de Geest, over de volheid van Christus, over het leven in al zijn volheid dat Jezus kwam geven (en hij doet dat nog steeds).
De door Kees van Ekris gesignaleerde verveling vraagt inderdaad om serieuze (spirituele en pastorale) aandacht. Waar komt die verveling vandaan? Wat maakt het dat mensen zich verveeld afwenden van een oppervlakkig evangelie (misschien moeten we in dit verband zeggen: een leeg evangelie, een leeg testament)? Hoe kunnen we de verveling serieus nemen als een uiting van de eindeloze ‘ver-veling’ in het kerkelijke leven: altijd weer meer, altijd weer anders, altijd weer beter?
Vervulling
Tegelijk is het ook nodig dat in een gesprek als dit de realiteit van de vervulling woorden krijgt. Niet om de verveling en de ‘ver-veling’ te ontkennen of te overschreeuwen (zodat verveelde christenen het gevoel krijgen dat ze het hier eigenlijk niet over mogen hebben). Wel om te articuleren dat we niet geloven in het evangelie van de verveling, maar in het evangelie van de vervulling. Het evangelie van Jezus die zegt: ‘ik maak alles nieuw’ en ‘ik breng alles tot volheid’.
Als er sprake is van een verveelde kerk, laten we dat dan eerlijk onder ogen zien, en tegelijk op zoek zijn naar een vervulde kerk, een kerk die vol is van de Geest van Jezus.
29/09/2016 op 19:13
Dag Jos
Ik ben blij dat je hebt willen reageren op mijn stuk en dat je vindt dat er wel wat waarheid inzit.
Het is maar een perceptie vanuit bepaalde waarnemingen en ervaringen. Ik ben wel benieuwd of je mijn percertie van wat deze stromingen bezighoudt, ook deelt.
Ik denk dat voor de stroming waar ik me bij thuis voel, de term vervulling niet gaat werken. Omdat het denk ik niet er zozeer omgaat dat er volgens hen een spanning zit tussen Christus die zegt: ik maak alles nieuw en ik breng alles tot volheid en hoe vervolgens zijn volgelingen dat of a. proberen dit te ervaren, b. proberen dit tot uitvoering te brengen of c. denken dat dit uitspraken zijn die vallen onder het tegelijkertijd al-wel-en-nog-niet. Ik zou daarom eerder kiezen voor twee woorden: onmacht en hoop. Onmacht omdat de ervaring van de volheid van Christus nu nooit ten volle ervaren kan worden en hoop dat die ervaring ons is toegezegd en we haar zullen ervaren (misschien in het hier en nu slechts nu en dan).
Nu blijf ik zitten met het gevoel dat alle onmacht, twijfel, terughoudendheid en ook kritiek op een aantal facetten in het kerk-zijn die ik heb, allemaal het gevolg zijn van een tegenwerken van vervulling door de Geest.
30/09/2016 op 06:46
T lijkt tijd om op hoop te focussen. En te wachten
04/10/2016 op 20:39
Over de open zenuw: Toen ik de artikelen las, van zowel Visser als van Van Ekris (het stuk van Visser raakte en irriteerde me het meest) was er meer verbazing en ik vond het wat negatief. Nu, twee weken later, denk ik inderdaad dat Visser wel eens gelijk kan hebben in zijn analyse. Zoals je eerder schreef, dat de context nogal verschillend kan zijn, en ik denk dat ik daarom ook zo met gefronste wenkbrauwen het stuk las. Maar nu ik de tijd heb gehad om er langer over na te denken; denk ik inderdaad dat ik de mogelijkheid niet uit moet sluiten dat er nogal wat plaatsen zijn waar zichtbaar wordt dat er wat doorleeft geloof en ‘leven vanuit genade’ gemist wordt. Ik ben vanuit een afgescheiden kerk achtergrond terecht gekomen in het hervormde deel van de PKN. Ik proef soms wat lijkt op wat Visser stelt.
tot zover de analyse van het probleem. Helder.
Over de uitdaging: want waar ik denk dat Visser nog wel eens gelijk kan hebben als het gaat om de constatering van een probleem; ben ik verre van gelukkig met de ‘oplossing’/ uitdaging. Want zouden we ons inderdaad weer moeten laten terugvoeren naar een prediking waar twijfel meer de ruimte krijgt, waar de strijd van de ziel als een soort van weg wordt uitgelegd, waar mensen blijven zitten met vertwijfeling, en de crisis tot doel wordt verheven? Er moeten geen pleistertjes geplakt maar de wonden moeten goed verzorgd worden. Daar ben ik het hartgrondig mee eens.
Maar ik denk dat we het niet moeten zoeken in de preek.
Ik denk dat veel mensen het niet opgevallen is. Maar het stuk van Visser bijvoorbeeld stond links op de pagina. Daarnaast stond een column die verbleekte qua ruimte en schokkende inhoud (alhoewel) van Prof. van de Beek. Toevallig of niet, maar ik denk dat er in de column een groot deel van het antwoord op de ‘vragen’ van ds. Visser stonden. Van de Beek erkende in de column de armoede van de gereformeerde traditie. Hij beschrijft daar hoe een dienst in IJsland er aan toe ging toen hij daar was. Zo wilde hij avondmaal vieren. En daar is het waar de spijker pas goed op zn kop krijgt. Een (naar mijn idee ernstig) gemis aan sacrementeel besef. En een (te grote) concentratie op de preek. Helaas wijzen Visser en Van Ekris naar de preek en naar de dogmatiek, als de oplossing. Maar dát is het niet. Dan zal de secularisatie in kwantitatieve en vooral in kwalitatieve zin doorgaan. Gelukkig helpt Van de Beek een handje. Wat moeten mensen doen die het zicht op God kwijt zijn, die geloven niet meer kunnen opbrengen, die moe zijn om in eigen kracht spiritueel te zijn? Het vieren van de maaltijd. Daarin wandelen we Gods nieuwe wereld binnen. Daar is de hemel op aarde. Daar wordt je weer op het juiste spoor gezet. Juist; God’s spoor. Met Jezus gestorven en weer opgestaan. En dus gaat het daar toch over Jezus. Want dán pas weten wij ons gedragen, de hele week door, de seculiere wereld in, door de communie van de eerste dag van de week!
Wie de woorden, die prachtig weergeven wat er gebeurd in het vieren van het avondmaal/de eucharistie, wil lezen: nd.nl/columns