Na Pasen ga ik een cursus over de Bergrede geven. Inmiddels preek ik in de Plantagekerk ook al sinds september 2017 een of twee keer per maand over de Bergrede van Jezus. Gaandeweg verdiep ik me zo steeds verder in deze woorden van Jezus die gaan over een betere wereld.

Ik lees ook boeken over deze wereldberoemde toespraak van Jezus. Zo ben ik bezig met een boekje van Jo Tigcheler (1936-2011), een karmeliet, gespecialiseerd in de spiritualiteit van het Nieuwe Testament. Hij schreef in de zeventiger jaren van de vorige eeuw in de serie ‘Verklaring van een Bijbelgedeelte’ een deeltje over ‘De Bergrede. Matteüs 5-7’ (1975). Aan het einde van dat boekje staat het hoofdstuk ‘Op weg in de geest van de Bergrede’. Daarin geeft hij samenvattend in vijf punten weer wat hij lezend en luisterend heeft gevonden over de ‘spiritualiteit van de Bergrede’ (blz. 134-136). Heel inspirerend en inzichtgevend wat mij betreft! Ik geef de samenvatting hieronder grotendeels in eigen woorden weer.

Overvloedige gerechtigheid

(1) De spiritualiteit van de Bergrede ligt ingebed in de context van de joodse cultuur en godsdienst. De Bergrede is in wezen een leerrede binnen de context van het joodse leerhuis. In de Bergrede richt Jezus zich in het bijzonder op die laag van de bevolking die er maatschappelijk en religieus slecht aan toe is. Zo spreekt Matteüs in een verder perspectief zijn lezers aan: gemeenteleden die zich in een vervolgingssituatie bevinden.

(2) De centrale waar in Jezus’ toespraak is: de gerechtigheid (5:17-7:12). Deze gerechtigheid moet overvloedig zij en concreet gestalte krijgen in het sociale leven van mens tot mens (5:20-48), in de religieuze houding ten opzichte van God (6:1-18) en in de manier waarop mensen omgaan met de zorgen van elke dag (6:19-7:6). Deze gerechtigheid komt steeds ter sprake onder het gezichtspunt van het beeld van het koninkrijk van God: ‘Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid’ (6:33).

Wij-gemeenschap

(3) Jezus spreekt mensen aan die er slecht aan toe zijn (arm, worstelend met onrecht, onderdrukt, vervolgd) maar die juist in deze kwetsbaarheid een geestelijke kracht en oriëntatie ontvangen waardoor ze de dragers worden van een nieuwe samenleving (5:3-16). Ze vormen een wij-gemeenschap die door Jezus gedurende de hele toespraak worden aangesproken met ‘jullie’ en ‘jij’. Ze gaan met elkaar om als broers en zussen, daartoe geïnspireerd door Jahweh die ze aanspreken en beleven als ‘onze vader’ (6:9-13).

(4) De Bergrede is de christelijke voortzetting van het joodse leerhuis (5:1-2; 7:7-11; 7:28-29). Dit leerhuis vormt het centrum van de wij-gemeenschap van de Bergrede. Hier komt ook de spiritualiteit van de wij-gemeenschap tot de kern: een herneming van de joodse wet en de profeten (5:17-20; 7:7-12). Deze kern blijkt haaks te staan op de opvattingen van bepaalde schriftgeleerden en farizeeën (5:20). In het leerhuis ligt alle nadruk op het zich geestelijk eigen maken van de centrale inspiratie en waarde (de gerechtigheid van het koninkrijk) om daar vervolgens het doen en laten van iedere dag op af te stemmen. Het doen is daarbij fundamenteel (7:24-27). Leerlingen van het leerhuis herken je aan het doen van de wil van de vader en het voortbrengen van goede vruchten.

Mystieke verbondenheid

(5) Het hart van de spiritualiteit van de Bergrede is de mystiek verbondenheid van Jezus met Jahweh die hij als vader aanspreekt en beleeft. In deze directe relatie met de vader beleeft Jezus de bron van waaruit het mogelijk is om onverdeeld goed te zijn, volmaakt (5:48). Deze wederkerige relatie is het hart van waaruit Jezus er voortdurend bij zijn hoorders op aandringt om de doorbraak naar een ander leven te wagen. Jezus vraagt mensen die kwetsbaar zijn en zich in moeilijke situaties bevinden die werkelijkheid niet te ontvluchten maar er op in te gaan om vervolgens gaandeweg te ervaren inderdaad op de goede weg te zijn (‘gelukkig’: 5:3-10). “Vanuit die mystieke verbondenheid gelooft hij in in de mogelijkheid dat zijn toehoorders zó geraakt worden door de onverdeelde goedheid van de hemelse vader, dat ook zíj het niet kunnen laten de weg van onverdeelde goedheid in hun leven te gaan (5:48), hoe moeilijk die weg ook is (7:13-14). Maar wie zich daar in vertrouwen aan durft overgeven (6:25-34), zij het zonder houvast (6:1-18), zal zich al doende steeds nauwer verbonden voelen met de verborgen bron van die onverdeelde goedheid: de vader in de hemel. In het Onze Vader (6:9-13) leert Jezus zijn volgelingen hoe ze dit groeiende mystiek verlangen naar intensere eenheid en vereniging met de hemelse vader in de concreetheid van iedere dag biddend kunnen verwoorden.”

Op weg in de geest van de Bergrede

Afrondend schrijft Jo Tigcheler nog over de vraag hoe we nu in de geest van de Bergrede verder kunnen gaan in ons dagelijkse leven.

“Het eerste waartoe de Bergrede ons zelf uitnodigt is: je laten raken door haar inspiratie. Naarmate deze toespraak van Jezus geen ethische maar een profetische tekst is, wil ze allereerst bezieling geven en geen voorschriften. Maar in tweede instantie wil deze bezieling in daden omgezet worden. (…) De Bergrede nodigt uit om op je eigen situatie in te gaan, en ter plekke creatief te zijn, en van daaruit verder op weg te gaan en naar vermogen je grenzen te verleggen.”