Afgelopen vrijdag (9 november 2018) mocht ik tijdens de Jubileumbijeenkomst van Red een Kind een korte toespraak houden en voorgaan in een dankgebed. Hieronder vind je de uitgeschreven teksten ervan.

Lieve mensen, ik sta hier vanmiddag om twee redenen. In de eerste plaats omdat ik predikant ben van de gemeente die op zondag samenkomt in dit prachtige kerkgebouw van de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt van Zwolle-Centrum. Je zou dit de geboortegrond van Red een Kind kunnen noemen. Straks iets meer daarover.

In de tweede plaats sta ik hier omdat ik dit jaar ook 50 ben geworden en dus goed kan invoelen wat het betekent om die leeftijd te bereiken.

Het was boeiend om op weg naar vandaag iets te ontdekken over de geschiedenis van Red een Kind. Het begon allemaal met een brief. Een voorganger uit de miljoenenstad Madras in India stuurde een brief naar professor Rookmaker met de vraag om financiële steun voor het draaiende houden van een school en een tehuis voor kinderen. Deze brief werd door mevrouw Rookmaker vertaald en in het blad ‘Opbouw’ geplaatst. Velen gaven gaven gehoor aan de oproep om geld te geven. Ook de diaconie van de Vrijgemaakte Zwolse Plantagekerk deed mee met het inzamelen van geld. Dat gebeurde onder leiding van de voorzitter van de diaconie, broeder Niko Slothouber. Dat was 1967. En korte tijd later groeide de eenmalige ‘Aktie Redt een Kind uit India’ uit tot de Stichting ‘Redt een Kind’. Dat was 28 maart 1968.

Wie geen vreemde is in Jeruzalem – overigens wordt Zwolle wel eens genoemd: Jeruzalem aan de IJssel – wie geen vreemde is in de kerkelijk wereld van de voorbije vijf decennia weet dat die jaartallen 1967, 1968 staan voor kerkelijke strijd. Het was de tijd waarin broeders en zusters elkaar kwijtraakten. Een tijd van veel verdriet, veel onrecht, veel kleinmenselijk gedoe, veel gelijkhebberigheid. Het leidde tot een kerkscheuring: kerken binnen en buiten het verband.

Juist deze week nog – afgelopen maandag – had ik op hun verzoek een gesprek met een Nederlands Gereformeerd echtpaar uit Zwolle. Allebei ver in de tachtig. Ze had me opgebeld. ‘Landelijk zijn we nu bezig samen te gaan als GKV en NGK, maar weet u eigenlijk wel hoeveel pijn en verdriet er ook vandaag nog is over wat er toen gebeurde. Mijn man werd geschorst als ouderling en daar is niemand ooit nog op terug gekomen’.

En wat nu zo bijzonder is, is dat in diezelfde tijd van kerkelijke ruzie en verdeeldheid, waarin broeders en zusters elkaar kwijtraakten, er een gezamenlijk initiatief ontstond rond het diaconaat, de dienst van de barmhartigheid, de zorg voor kansarme kinderen ver weg. Terwijl aan de ene kant mensen elkaar in de haren vlogen over de interpretatie van punten en komma’s in confessies en open brieven, lieten anderen (misschien waren het trouwens soms wel dezelfde mensen) de woorden van Jezus op zich inwerken uit Matteüs 25: “alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan”. Daar, aan de voeten van Jezus, luisterend naar de woorden van Jezus, gaven ze gehoor aan de uitnodiging van Jezus om goed te zijn voor de naaste.

Nu is kerkelijk gedoe en onderlinge vervreemding niet iets van alleen maar 50 jaar geleden. Ook nu heeft elke lokale kerk wel te maken met onderling onbegrip en met de ingewikkelde kant van de zo vaak geroemde veelkleurigheid. Dat is ook hier zo, in de geloofsgemeenschap van de Plantagekerk. Bijna twee jaar geleden zaten we als kerkenraad in een bezinningsproces rond deze thematiek. En een van de ouderling vertelde toen: ‘Als wij met ons gezin met kleine kinderen een dagje naar de Efteling gaan, is dit het eerste wat we doen als we aankomen: de plek afspreken waar we elkaar weer vinden als we elkaar kwijt zijn. Bij deze grote boom moet je dan zijn!’

En dat is een prachtig beeld voor wat ook in de kerk zo belangrijk is: een plek hebben waar we elkaar weer vinden als we elkaar kwijt dreigen te raken. Daar gingen we als ouderlingen mee aan de slag. En daar kwam een Bijbels motto uit: ‘Samen volledig toe groeien naar Christus, die alles in allen is’. Daar vinden we elkaar. Daar gaan we naar terug als we elkaar kwijtraken. Naar dat bijbelse verlangen.

Een tijdje later sprak ik een diaken van onze gemeente. Hij zei: ‘Dat is allemaal mooi hoor, dat soort motto’s. ‘Samen volledig toe groeien naar Christus.’ Helemaal mee eens! Maar het is ook wel een beetje theoretisch. Weet je waar we elkaar vinden als we elkaar kwijt zijn? In het diaconaat!’

En deze diaken had hetzelfde gelijk als de diaconie van de Plantagekerk 50 jaar geleden. En al die andere mensen die zich inzetten voor het diaconaat, voor de dienst van de barmhartigheid, en concreet voor kansarme kinderen in deze wereld van God. Barmhartigheid verbindt. Dat vieren we tijdens deze Jubileumbijeenkomst van Red een Kind. Barmhartigheid verbindt.

Graag ga ik jullie nu ook voor in een kort gebed van dankbaarheid.
Laten we bidden:

Heer, onze Vader in de hemel,
in de naam van Jezus die eens zei, laat de kinderen bij Mij komen,
en in de tegenwoordigheid van uw Geest van vriendelijkheid en bewogenheid
danken wij U vandaag.
Wij danken voor Red en Kind, voor 50 jaar barmhartigheid, 50 jaar inzet, 50 jaar betrokkenheid, 50 jaar verbondenheid tussen mensen en kinderen hier en elder in de wereld. We danken U voor uw trouw en uw bewogenheid in al die jaren, ook als er moeilijke perioden waren die een schaduw wierpen over het werk van red een Kind.
Wij danken U voor al die kinderen die uit de armoede mochten groeien en voor al die kinderen die daarin nu geholpen worden. Wij danken voor alle mensen die werken bij Red een kind, voor alle samenwerking met collega’s in Afrika en India, voor de steun van duizenden sponsors en donateurs.
Dank U voor de zegen die U gaf en geeft.
Dank U voor de verbinding over kerkgrenzen en andere grenzen heen als we samen luisteren naar Jezus die ons oproept om goed te doen voor mensen in armoede, en voor kinderen in het bijzonder.
Zo danken we, Vader van het leven, Zoon van de liefde en Geest van het licht voor uw zegen en voor uw eenheid.
In de kostbare naam van Jezus.
Amen.