Essay in Friesch Dagblad van zaterdag 22 december 2018

Ik ben op zoek naar stilte. Ik hoor deze dagen het lied ‘Stille nacht, heilige nacht’. Dat lied roept een verlangen bij me op. Ik verlang naar stilte en naar heiligheid. Ik verlang naar momenten in mijn leven dat het even stil is om me heen. En dat het even stil wordt in mijn hoofd. En in mijn hart. Zulke momenten zijn heilig. Misschien dat ze daarom zo zeldzaam zijn. Een stil moment, een heilig moment, een moment van ontmoeting met mezelf en ontmoeting met God. Ik ben op zoek naar stilte.

Het wordt steeds duidelijker dat we niet zonder stilte kunnen. We gaan kapot door gebrek aan stilte. We zijn druk. We hebben volle agenda’s. We ervaren chaos in ons hoofd. We zijn overprikkeld. Er is zoveel wat aandacht nodig heeft. We gaan maar door. We branden op. We lopen tegen de muur. Er zijn zoveel verwachtingen waaraan we willen voldoen, dat we onszelf verliezen. Weer een taak. Weer een project. Weer een plan. Ik werk dus ik besta. Ik plan dus ik ben. Mijn agenda is gevuld tot in de verste uithoek. Nergens ruimte om op adem te komen. Zelfs de invulling van onze vrije tijd is een taak op onze to-do-lijst geworden. Nergens rust. Het bezit van een smartphone heeft alles alleen nog maar erger gemaakt. Telkens weer iets nieuws wat de aandacht vraagt. Overprikkeldheid. Rusteloosheid. Chaos in je hoofd en in je hart en in je lijf.

Drukte

In zo’n samenleving bevinden we ons. En in kerken is het vaak niet veel anders. Ook daar heersen de drukte, de agenda, de planning, de volheid en de veelheid. Niet alleen mensen, ook kerken kunnen  de symptomen van burnout vertonen. Waar is de stilte gebleven? Waar de zorg voor de ziel? Waar de rust? Waar de ruimte om op adem te komen. Hebben we het niet gewoon verleerd om stil te zijn?

Zeker, ergens weten we wel dat het belangrijk is om rust te nemen en stil te worden. Dat is geen nieuws. Maar waarom komt het er dan zo weinig van? In plaats van een analyse van oorzaken, lijkt het me zinniger om een paar sporen aan te wijzen waarlangs we opnieuw gemotiveerd kunnen worden om de stilte te zoeken. Om plekken te creëren in onze levens (en ook in onze agenda’s: zaken die je niet plant hebben de neiging om niet te gebeuren) die we markeren als stiltemoment. Momenten van ontmoeting met onszelf en ontmoeting met God.

Stiltemomenten

Ik ben er zelf intensief mee bezig, met dat zoeken naar en creëren van betekenisvolle stiltemomenten. Ik doe dat als christen, als volgeling van Jezus, die zich geroepen weet om zich geregeld terug te trekken om tijd met God door te brengen. Ik doe dat ook als predikant en voorganger die zich geroepen voelt om andere mensen te helpen betekenisvolle stiltemomenten in hun leven te scheppen. Plekken waar de Geest de ruimte krijgt om zijn werk te doen – geduldig, mild, rustgevend, zachtjes en zonder druk.

Oefening

Eerst even een korte stilte-oefening. Hieronder zie je een leeg vak: geen tekst, geen afbeelding, even helemaal niks. Ga daar met je ogen en aandacht naartoe en kies ervoor om een minuut (60 seconden) aanwezig te zijn bij alleen die lege plek op deze pagina. Word stil van binnen. Laat alle gedachten die je hebt even los. Ervaar hoe het is om even tot rust te komen.

Via drie trefwoorden reik ik nu wat bezinnende gedachten aan als het gaat om het zoeken van betekenisvolle stiltemomenten in je leven.  

1 Spatie

De woorden die je nu leest zijn herkenbaar dankzij de spaties die ertussen staan. Kijk maar eens naar de spaties. Je bent aan het einde van deze zin al 31 spaties tegengekomen. Teksten zijn onleesbaar als er tussen de woorden geen spaties staan.  Een spatie is de ruimte tussen twee geschreven woorden. Het is een van de minst opvallende vormen van interpunctie. En ik denk dat je nog niet half weet hoe dankbaar je ervoor bent: heerlijk zijn ze, die spaties tussen al die woorden! Teksten zouden anders een ondoordringbare letterbrij worden.  

Het woord spatie komt van het Latijnse spatium dat ruimte betekent. We herkennen dat ook terug in het Engelse woord space. Hoeveel spaties zijn er eigenlijk in jouw leven? Hoe zorg jij ervoor dat al je bezigheden worden omringd door spaties, door ruimtes waar je even adem kunt halen? Want zoals teksten onleesbaar worden als er tussen de woorden geen spaties staan, zo wordt ons bestaan onleefbaar als er geen spaties tussen onze activiteiten staan.  

Als je balans in je leven wilt creëren, let dan op de spaties. Maak ruimte: ruimte waar je even adem haalt, ruimte waar de Geest kan waaien, ruimte waar je inspiratie opdoet. Een spatie is: dat je even stil staat, even stil valt, even stil wordt. Zonder spaties wordt je leven onleefbaar.  

2 Binnenkamer

De woorden van Jezus die we in het centrum van de Bergrede vinden, zijn voor mij steeds meer een uitnodiging geworden om de stilte te zoeken. Niet de veelheid van woorden maar het aandachtig aanwezig zijn bij de Vader is de weg waarlangs de rust van Gods zegen en de zegen van Gods rust mijn leven binnenkomt. Deze woorden: ‘Maar als jullie ​bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en ​bid​ tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen’ (Matteüs 6:6).

Bidden is voor mij lange tijd vooral geweest: veel woorden zeggen die zinnen vormen om aan God iets te vragen of met hem iets te delen van wat me bezig houdt. Maar ik merk dat de woorden een beetje op zijn.  Als je mij op dit moment zou vragen wat bidden voor mij is, zou ik het volgende als antwoord geven. Stil zijn. Geen woorden. Of een paar woorden. Een enkele zin misschien. Maar vooral: stil zijn, tot rust komen, contact maken met mijn eigen hart en met het hart van God.

Ik ben een beetje moe geworden van al die woorden waarvan ik dacht dat ze moesten klinken – hardop of in mijn hart – in mijn gebeden. Bidden is vooral minder geworden: minder woorden, minder moeten, minder van ‘zo hoort het’. Nu snap ik best wel dat daarmee niet alles over bidden is gezegd. Natuurlijk, bidden is ook dat er mooie zinnen worden geformuleerd. Dat je echt de tijd neemt om je hart uit te storten bij God.  Dat je heel veel vraagt aan God omdat Jezus eens zei: ‘bid, en jou zal gegeven worden’. Dat je de Heer aanbidt met woorden, veel woorden, totdat de woorden op zijn en er alleen nog diepe verwondering is, voorbij de woorden.

En toch. Ik hoor me zelf steeds vaker zeggen: de omschrijving ‘bidden is praten met God’ doet geen recht aan wat bidden is. Bidden wordt er bij voorbaat zo praterig van. En de kerkelijke cultuur waarin ik adem, die van het protestantisme, is juist zo praterig. Er zit vaak zo weinig stilte in, zo weinig ruimte, zo weinig leegte ook. Zoveel proza en zo weinig poëzie.

Daarom spreken die woorden van Jezus me ook zo aan: ‘Trek je terug in je huis.’ Daarmee bedoelt Jezus volgens mij de binnenkamer van mijn hart, of ook wel, om een uitdrukking te gebruiken die ik leerde van monnik Anselm Grün:‘mijn ‘innerlijke heiligdom’. Daar trek ik me terug als ik de stilte zoek. Daar sluit ik de deur om alle prikkels van buiten uit te bannen. En daar ontmoet ik de Vader die niet allereerst  spreekt of luistert, maar die – naar de woorden van Jezus – is en ziet. De aanwezigheid van de Vader vraagt om mijn aanwezigheid in mijn innerlijke heiligdom. Daar kijkt de Vader mij liefdevol en zegenend aan. Woorden zijn niet nodig. Alleen maar: stilte, zijn, aanwezig zijn. Net zoals Jezus regelmatig tijd nam om zich terug te trekken en tijd door te brengen met zijn Vader.

3 Contemplatie

Naast woorden als stilte, meditatie en rust, merk ik steeds vaker dat het woord contemplatie ook een veelbelovende wereld open legt. Het wordt me aangereikt vanuit met name de rooms-katholieke geloofstraditie. Maar ook in meer seculiere contexten worden de woorden contemplatie en contemplatief naar mijn idee steeds vaker gebruikt. Contemplatie staat daarbij voor enerzijds reflectie: een nadenkende manier van stilte beoefenen. Anderzijds staat contemplatie voor aandachtig aanwezig zijn in het hier en nu. En als christen vul ik dat dan aan met: aandachtig aanwezig zijn in Gods aanwezigheid.

Het begrip contemplatie kan in veel betekenissen worden gebruikt (zoals: aanschouwen, diep nadenken, overpeinzen, stil aanwezig zijn) maar ik vind het vooral helpend om te zien dat het woord contemplatie het woord tempel bevat, een afgebakend heilig gebied (‘con’ is: met; ‘templum’ is: tempel). Tempel staat voor de heilige ruimte waar Gods aanwezigheid is. Deze woorden uit Psalm 27 geven hier voor mij een mooie inkleuring van: ‘Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het ​huis​ van de HEER alle dagen van mijn leven, om de ​liefde​ van de HEER te aanschouwen, hem te ontmoeten in zijn tempel. Mijn ​hart​ zegt u na: ‘Zoek mijn nabijheid!’ Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken.’

Hierbij bedenk ik dat ook de mens zelf een tempel van God is. ‘Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de ​heilige​ Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God’ (1 Korintiërs 6:19). De mens die op zoek is naar de aanwezigheid van God, is ook zelf een plaats van Gods aanwezigheid.  

De stilte zoeken langs de weg van contemplatie is dus: komen in Gods aandachtige aanwezigheid die ik allereerst geloof, en die ik soms ook ervaar, doordat het rustig wordt en stil van binnen. Er stroomt dankbaarheid. Er is vrede. Want God is er. Hij is genadig aanwezig. Hij is aandachtig aanwezig. En ik ben ook aanwezig, niet langer verstrooid door alles wat zich aandient in mijn leven, niet langer bezig met van alles en nog wat (hoe goed dat van alles en nog wat ook kan zijn), ook niet meer met woorden en gedachten (hoe goed ook). Nee, enkel aanwezig in het hier en nu, aandachtig, verstild, verwonderd over Gods vriendelijke aanwezigheid. Voorbij de woorden. ‘Nee, ik heb mijn ziel tot rust gebracht’ (Psalm 131:2).