Preek gehouden op zondag 30 augustus 2020 over 2 Korintiërs 4:6 – De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus.

Je kunt de preek ook beluisteren:

De glorie van Jezus

Lieve mensen, ik worstel nog steeds wat met die vraag wat we nu moeten als kerk in coronatijd. Ik laat me zo gemakkelijk meeslepen door alles wat er op het gebied van corona in ontwikkeling is en aan organisatie nodig is dat ik vergeet dat ik eigenlijk al een antwoord had gevonden de afgelopen zomer. Het moet over Jezus gaan. Gewoon Jezus. Of eventueel: ongewoon Jezus. Want zo gewoon is dat natuurlijk helemaal niet.

Als Paulus iets zegt over “de ongelovigen, van wie de gedachten door de god van deze wereld zijn verblind, waardoor ze het licht van het evangelie niet kunnen zien” dan hoef ik niet ver weg te kijken op zoek naar wie die ongelovige is. Dat ben ik zelf, dat zijn we in de kerk. Hoe gemakkelijk worden onze gedachten niet verblind door de god van deze wereld doordat we zo met het hier en nu bezig zijn en geen oog hebben voor het licht van het evangelie.

Herken je dat? Dat je het moeilijk vindt om bij alles wat er in je leven speelt het zicht op Jezus niet kwijt te raken. Twee weken geleden ging het over de blinde Bartiméus. En we ontdekten: we zijn allemaal blind. We zien Jezus niet. We zijn veel te veel met onszelf bezig, ronddolend in onze zelf gecreëerde duisternis die vandaag al te zeer bepaald wordt door coronadossiers, coronacijfers, coronamaatregelen, coronaprotesten, coronabesmettingen en coronarisico’s.

Waar is Jezus gebleven? Lukt het ons nog om het licht van het evangelie te zien?

Dus ik zeg het nog een keer, in ieder geval ook tegen mezelf: het moet over Jezus gaan. Kerk zijn vandaag, christen zijn vandaag moet over Jezus gaan. Jezus die het licht is. Als het niet over Jezus gaat, dan zijn onze gedachten verblind door de god van deze wereld.

Hoe mooi is het dat Paulus ons vandaag komt helpen. Die apostel over wie Petrus eens gezegd heeft dat het niet altijd makkelijk te begrijpen is wat hij schrijft. En dat herken ik ook. En jij misschien ook wel toen je die verzen net hoorde voorlezen.

Best moeilijke zinnen. Veel woorden die we niet echt dagelijks gebruiken. Het klinkt theoretisch en misschien zelfs dogmatisch. Voor je het weet voel je je vervreemd van wat er geschreven staat. Wat moet ik hiermee? Wat kan ik hiermee?

Maar toch: juist Paulus kan met zijn ervaring onze gids zijn op onze zoektocht naar Jezus en de plek van zijn evangelie in ons leven. Juist Paulus kan ons veel leren als we bezig willen zijn met dat ‘Jezus zien’. We concentreren ons op vers 6. En dat lees ik nu ook even voor uit de Bijbel in Gewone Taal. Want dan komt het in elk geval wat directer binnen, en kunnen we daarna de verdieping weer zoeken. Moet je luisteren (laat je meenemen nu in de wereld van Gods Woord, van God zelf). Dit gaat over jouw leven:

“In het begin heeft God gezegd: ‘Er moet licht schijnen in het donker.’
Diezelfde God heeft het licht ook in mij laten schijnen!
Hij liet mij Jezus Christus zien.
En ik zag dat het gezicht van Jezus straalde met een hemelse glans, de glans van God zelf.”

Ik moet denken aan het verhaal van een rabbi die heel zijn leven niet verder kwam in de Thora omdat telkens als hij de woorden ‘En God sprak’ hoorde vol schoot van ontroering. Een God die spreekt! Dat is echt zo bijzonder! En het eerste wat God zegt, de Schepper, onze Vader: ‘Er moet licht komen’! Licht! Wat is het belangrijk om het licht te zien!

Heb jij het Licht al gezien?

Als we iets willen begrijpen van wat God wil met deze wereld en met onze levens dan hebben we echt dat woord Licht nodig. De werkelijkheid van het licht! Alles begint met licht. God is Licht en er is in hem geen duisternis.

Nu noem ik zonet Genesis 1, maar Paulus geeft niet echt een letterlijk citaat. Misschien heeft hij ook wel in zijn achterhoofd Jesaja 9:1:

“Het volk dat in duisternis ronddoolt
ziet een schitterend licht.
Zij die in het donker wonen
worden door een helder licht beschenen.”

Of misschien Jesaja 49:6, waar het gaat over de dienaar van de Heer, in wie we Jezus herkennen:

“Ik zal je maken tot een licht voor alle volken,
opdat de redding die ik brengen zal
tot aan de einden der aarde reikt.”

Paulus heeft het over het licht van het evangelie. Maar het gaat ook over het evangelie van het licht.

En dat licht is ook zijn leven binnengekomen.

“Diezelfde God heeft het licht ook in mij laten schijnen!
Hij liet mij Jezus Christus zien.”

Zo staat het er in de Bijbel in Gewone Taal. En we proeven dan meteen dat het hier ook echt over een persoonlijke ervaring gaat.

Dat klinkt wat minder door in de Nieuwe Bijbelvertaling:

“God heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister.”

En we kunnen inderdaad teruggaan naar die bekeringservaring van Paulus op de weg naar Damascus (Handelingen 9:3-5):

“Hij werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel. Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ Hij vroeg: ‘Wie bent u, Heer?’ Het antwoord was: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt.”

Ik ben Jezus. Want er moet licht komen.

Maar Paulus vertelt nog ergens over een bijzondere ontmoeting met Jezus, of misschien wel een serie ontmoeting waarbij Jezus aan hem verschenen is in de drie jaren dat hij in de woestijn heeft geleefd. In Galaten 1:11-12 lezen we:

“Ik verzeker u, broeders en zusters, dat het evangelie dat ik u verkondigd heb niet door mensen is bedacht – ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd – maar dat Jezus Christus mij is geopenbaard.”

En in Galaten 1:15-16:

“God, die mij al vóór mijn geboorte had uitgekozen en die mij door zijn genade heeft geroepen, besloot zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik hem aan de heidenen zou verkondigen.”

Dat is er dus gebeurd – los even van die Damascus-ervaring: Jezus Christus is mij geopenbaard. God besloot zijn Zoon in mij te openbaren. Die ervaring ligt achter wat Paulus nu zegt:

“God heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister.”

En dan zetten we nu een stapje verder want Paulus wil beslist niet zeggen: ‘Dit is mijn unieke persoonlijke ervaring’ maar meer inclusief: ‘Zo verandert God mensen’. Hoe? Doordat ze de luister van de Heer zien, de glorie van Jezus, de heerlijkheid van God, de krachtige uitstraling van de Schepper, de indrukwekkende grootheid van hem die zegt: ‘Ik ben het licht voor de wereld’. Dat is allemaal heel groot, en voor ons gevoel misschien wel te groot, te ver, te weinig relevant. Want vandaag de dag zeggen we al snel: ‘Wat heb ik hier nu eigenlijk aan?’

Ik kwam een citaat tegen deze week in een boek van John Piper, een Amerikaans predikant en Bijbelleraar. Het boek heeft de geweldige titel: ‘Jezus zien en ervaren en intens van hem genieten.’ Dat boek gaat over de belangrijkheid van het zien van de glorie van Jezus, van de heerlijkheid van Gods Zoon. En zijn uitgangspunt is: alle mensen verlangen naar God want zo heeft God hen geschapen. Maar we zijn het vergeten. We hebben God vervangen door van alles en nog wat. We hebben van onszelf een god gemaakt.

Luister:

“We hongeren allemaal naar de heerlijkheid van God, niet naar het eigen ik. Niemand gaat naar de Grand Canyon om zijn gevoel van eigenwaarde te vergroten. Waarom gaan we er dan naartoe? Omdat er voor onze ziel meer genezing is in het zien van grootsheid dan in het beschouwen van ons eigen ik. Wat is er eigenlijk belachelijker in een onmetelijk glorieus heelal dan een mens die voor de spiegel staat, op het stipje dat aarde heet, en probeert zijn waarde te vinden in zijn zelfbeeld? Het is intens droevig dat dit het evangelie van de huidige wereld is.”

Lieve mensen het kloppende hart van het evangelie, van christen zijn, van kerk zijn is: Jezus zien, in al zijn grootheid. En dat gaat niet vanzelf vanwege dat evangelie van de huidige wereld dat gaat over zelfontplooiing, zelfreflectie, zelfontwikkeling. Onze gedachten zijn verblind door de god van deze wereld. Er ligt een sluier over het evangelie, een sluier over ons hart, een sluier voor onze ogen en er is echt een Godswonder nodig willen we van blind ziend worden.

Maar dat is het waar het over moet gaan. Daar gaat het evangelie over. Dat we verlicht worden. Dat we verlichting bereiken: “de kennis van Gods luister die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus.”

Dat betekent: open je ogen om de schitterende uitstraling en de indrukwekkende kracht van Jezus Christus te zien.

“Er voor onze ziel meer genezing in het zien van de grootsheid van Jezus Christus dan in het beschouwen van ons eigen ik.”

Heel de dienst van Paulus als apostel en evangelist was daarop gericht, op het verspreiden van het licht van het evangelie, het zien van Gods luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus.

En dan zegt hij direct daarna, en daar ga ik mee eindigen, en ik ga het toespitsen op de vrouwen en mannen die klaar staan om als ambtsdrager of assistent aan de slag te gaan, om het evangelie te dienen zoals Paulus dat deed – Paulus zegt nu:

“Maar wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat; het moet duidelijk zijn dat onze overweldigende kracht niet van onszelf komt, maar van God.”

Paulus kent zijn kwetsbaarheid. Hij werd er door de Korintiërs om aangevallen. Maar telkens opnieuw leidde hij de aandacht naar de schat in de aarden pot. Die aarden pot: dat is Paulus, dat zijn alle vrouwen en mannen die geroepen worden om dienaren van het evangelie te worden, en uiteindelijk zijn alle christenen dat. Een aarden pot. Breekbaar. Kwetsbaar. Als je van dichtbij kijkt is er altijd wel iets aan te merken en zijn er zwakke plekken te ontdekken.

Maar het gaat om de schat in de pot. Wat is die schat? Dat is niets anders – en dat is het enige wat je uit te delen hebt – dat is niets anders dan de luister van God, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus. Gods overweldigende indrukwekkendheid, de liefdevolle grootsheid en verhevenheid van Jezus. Dat Jezus je aankijkt, koninklijk, vol ontferming, krachtig en prachtig.

Koester die schat.
Zoek de verlichting.
Geloof in het licht dat in je hart schijnt en geef het de ruimte.

“Want het moet duidelijk zijn dat onze overweldigende kracht niet van onszelf komt, maar van God.”

Lieve mensen, zie Jezus.
Dat is het enig nodige.
Raak onder de indruk van de glorie van Jezus.

Laten we bidden…