Preek gehouden op zondag 6 september 2020 in de Plantagekerk Zwolle.

Je kunt de preek ook beluisteren:

Bijbellezing Efeziërs 1:15-23 

Preektekst: “17 Moge de God van onze Heer Jezus Christus, de vader van alle luister, u een geest van inzicht schenken in wat geopenbaard is, opdat u hem zult kennen.  18 Moge uw hart verlicht worden, zodat u zult zien waarop u hopen mag nu hij u geroepen heeft, hoe rijk de luister is die de heiligen zullen ontvangen,  19 en hoe overweldigend groot de krachtige werking van Gods macht is voor ons die geloven.

Preek

Lieve mensen, iIk wil jullie vragen even aandacht te geven aan je ogen. 
Dat doen we niet zo heel vaak. Het is zo gewoon onze ogen te gebruiken.  
Soms moet je naar de oogarts, of je moet een nieuwe bril. Dan ben je even bezig met je ogen. Maar sta eens even stil bij het gegeven dat je ogen hebt. Knijp ze bijvoorbeeld even stevig dicht en doe ze dan weer open. En verwonder je erover dat je kunt zien. Dat is eigenlijk heel bijzonder. Helemaal als je slechte ogen hebt of slechtziend bent.

Het is heel bijzonder dat we kunnen zien. Als we onze ogen dichtdoen is alles zwart. Dan kun je trouwens wel je verbeelding gebruiken. Dan kun je nog steeds van alles zien. En doe je je ogen weer open, dan is er weer licht en zie je mensen.

Baby’s, heb ik me laten vertellen, kunnen bij de geboorte niet direct heel goed zien. Ik kijk nu even naar jou, je weet dat natuurlijk, want jij hebt net een baby die vanmorgen is gedoopt.

Hoe werkt dat precies? Baby’s kunnen eerst alleen maar donker en licht goed onderscheiden. Een tijdje later kunnen ze kleuren onderscheiden en dan schijnt rood heel aantrekkelijk te zijn. Op een gegeven moment ontdekken ze hun handje en liggen ze daar naar te kijken. Eerst kunnen ze dingen zien tot een afstand van ongeveer 20 cm. En zo ontwikkelen de ogen van baby’s zich als op een heel natuurlijke manier als alles goed gaat. Zo hebben we ogen die zich ontwikkelen en steeds beter kunnen zien. Onze ogen maken een natuurlijke ontwikkeling door.

Wat is nou het mooie? Paulus spreekt ook over ogen, maar hij heeft het niet over onze fysieke ogen waarmee wij kijken. Maar hij heeft het over de ogen van ons hart. En dat is best bijzonder om ogen in je hart te hebben. Daar zou je niet aan denken, maar Paulus zegt het. Misschien is het goed daar eens bij stil te staan. Wij hebben ogen in ons hart. Naast fysieke ogen waarmee we kunnen kijken, hebben we ook geestelijke ogen. En misschien moeten die ook in de loop van de tijd opengaan. Eerst zie je maar een klein beetje. En dan, als het zich op een geestelijke manier ontwikkelt, ga je steeds meer zien. Maar soms ben je slechtziend als het gaat om geestelijke dingen.  

Daar hebben we het nu over als we stilstaan bij het verlangen van Paulus voor de gemeente van Efeze. Wij mogen ons daarin meerekenen. De kern van het gebed dat Paulus dan bidt is deze zin in onze nieuwe Bijbelvertaling (NBV):  

Moge uw hart verlicht worden,
zodat u zult zien… 

Ik heb de oude vertaling (NBG ’51) er even bij gepakt, want ik zie in onze nieuwe vertaling die ogen niet meer terug. Maar ze staan er wel in het Grieks. In de oude vertaling staat in Efeziërs 1:17-18a: 

opdat de God van onze Here Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen: verlichte ogen [uws] harten, … 

Wie nog vertrouwd is met de oude vertaling van 1951, die herkent die woorden: ‘verlichte ogen uws harten’. De verlichte ogen van jouw hart.  

Dus Paulus spreekt over ogen in je hart die verlicht kunnen worden. Die kunnen verlicht worden zodat je God kunt zien, zodat je Jezus kunt zien, zodat je de glorie van Jezus kunt zien. Want dat is de rode draad een aantal weken lang in de prediking, dat wij de glorie van Jezus kunnen zien en daar hebben we ogen in ons hart voor nodig. 

Want Paulus maakt eigenlijk twee dingen duidelijk: 1. we hebben de ogen in ons hart nodig en je moet leren ontdekken dat je die hebt; 2. we hebben het nodig dat de heilige Geest die ogen verlicht. Als je al ontdekt dat je ogen in je hart hebt zitten, dan is dat eigenlijk nog niet voldoende, want je hebt ook nog de heilige Geest nodig, die licht brengt in die ogen zodat je kunt zien. Zodat je Jezus kunt zien in al zijn grootheid en heerlijkheid. 

Soms zeggen we wel eens tegen elkaar: ik wou dat Jezus hier binnenliep; dat we erbij waren geweest in de tijd van de Bijbel en dat we Jezus konden aanraken. Ik kan me wel voorstellen dat het heel bijzonder is geweest om hem mee te maken en dat het heel bijzonder zou zijn als de deur opeens openging en dat Jezus binnen kwam lopen. Maar toch zet Paulus ons een beetje op een ander spoor. Want we weten dat er in de tijd van de Bijbel veel mensen waren die Jezus wel degelijk hebben gezien. Maar ze zijn niet allemaal tot geloof gekomen. Het is niet vanzelfsprekend dat als we Jezus maar zien het allemaal wel goed komt. Paulus zet ons eigenlijk op een ander spoor en zegt: je hoeft niet per se te verlangen naar de fysieke aanwezigheid van Jezus in je leven. Je hebt namelijk ogen in je hart en de heilige Geest verlicht die ogen waardoor jij Jezus kunt zien. Op een andere manier dan met je fysieke ogen.

Een brief om te bidden

Daar is Paulus erg mee bezig in de brief aan de Efeziërs. Met die brief is iets bijzonders aan de hand, want die is voor een heel groot gedeelte een gebed. Paulus is aan het bidden. Dat horen we ook aan die zin in Efeziërs 1:18a: 

‘Moge uw hart verlicht worden, zodat u zult zien…’ 

Paulus bidt eigenlijk: Vader in de hemel, wilt u aan de christenen in Efeze geven dat de ogen van hun hart opengaan en dat er licht in is en dat ze kunnen zien wie u bent. 

Dat is dus het bijzondere aan deze brief aan de Efeziërs. Paulus is daarin aan het bidden. Dat begint al in Efeziërs 1:3. Dat is eigenlijk één gebed, één lofprijzing naar God toe.

Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend. 

Paulus begint lof te prijzen. Hij is aan het bidden en gaat ermee door in vers 15: 

Daarom, en ook omdat ik gehoord heb over uw geloof in Jezus, de Heer, en over uw liefde voor alle heiligen, dank ik God onophoudelijk voor u en noem ik u in mijn gebeden. 

 Paulus is aan het bidden, aan het danken en aan het lofprijzen. Hij is niet maar een brief aan het schrijven en aan het argumenteren over hoe het christelijk geloof in elkaar zit. Als hij dat zou doen, dan zou je kunnen zeggen: Paulus, interessant wat je daar zegt, maar ik ben het er niet mee eens. Zo gaat dat met argumenteren. Iemand geeft een argument en jij denkt: daar moet ik nog eens over nadenken.  

Maar Paulus is niet aan het argumenteren en aan het betogen. Nee, hij is in deze brief hardop aan het bidden en dat verandert ook onze houding. Wij worden als het ware meegenomen in dat gebed en meegenomen naar het aangezicht van God toe. Dus we kunnen niet zeggen: interessant Paulus wat je hier zegt. Nee, we worden in Paulus’ gebed meegenomen naar God toe. 

Een heel groot deel van de Efezebrief is gebed. Hierbij staan we nu vooral stil bij dat ene zinnetje:  

Moge uw hart verlicht worden, zodat u zult zien… 

Dus dat is het verlangen van Paulus voor de Efeziërs en ook voor ons allemaal, dat we zullen zien. Dat we de glorie van Jezus zullen zien. 
Ik vond het mooi deze week te ontdekken dat Paulus eigenlijk aansluit bij een gebed van Jezus in Johannes 17. Het gebed dat bekend staat als het hogepriesterlijk gebed. Het is het gebed dat Jezus bidt vlak voordat hij de hof van Getsemane ingaat. Vlak voordat hij gaat sterven. Dit hogepriesterlijk gebed is Jezus’ laatste gebed in de Bijbel. Dat gebed eindigt zo, en ik lees het even voor in de oude vertaling:  

Ik wil, (dit is dus het verlangen van Jezus) dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om mijn heerlijkheid te aanschouwen, die U Mij gegeven hebt, want U hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld. 

Waar is Jezus mee bezig vlak voordat hij gaat sterven? Je zou haast zeggen: Hij gaat sterven voor de zonden van de hele wereld, dus dát houdt hem bezig. En toch is dit het niet wat hem op het laatst bezighoudt, maar dit: Ik wil, dat ze mijn heerlijkheid zien. Daar zijn we allemaal voor geschapen. Geschapen om de glorie van Jezus te zien en daardoor geraakt te worden en daardoor te veranderen.  

Dat is dus het gebed van Jezus: Ik wil, dat zij bij mij zijn, om mijn heerlijkheid te aanschouwen, te zien. En dan zou je nog kunnen denken: dat gaat alleen maar over de hemel. Het gaat zeker ook over de hemel: eens zullen we hem volmaakt zien. Maar ook nu al kunnen wij met de ogen van ons hart die heerlijkheid zien. Als we ons daarop richten, als we onze ogen opendoen, als we de heilige Geest laten werken. 

Dus dit gebed van Paulus is het gebed van Jezus. En het is mijn gebed, dat we onze geestelijke ogen opendoen en steeds meer kijken naar Jezus en steeds meer door hem gezien worden en veranderd worden. En ik hoop dat het ook jouw gebed is. Dat je dit gebed deze week meeneemt en natuurlijk veel langer dan alleen deze week. Dat je zegt: dat wil ik ook. Moge mijn hart verlicht worden, zodat ik kan zien, zodat ik de glorie van Jezus kan zien. 

Een geest van inzicht

Dat is dus de kern voor vanmorgen en daar wil ik nog iets meer over zeggen vanuit wat Paulus daar vlak voor zegt en er vlak na zegt. Vlak voor de zin ‘Moge uw hart verlicht worden, zodat u zult zien…’, zegt Paulus dit (vers 17): 

Moge de God van onze Heer Jezus Christus, de vader van alle luister, u een geest van inzicht schenken in wat geopenbaard is, opdat u hem zult kennen. 

Een beetje vrij vertaald: Paulus bidt tot de Vader. En hij neemt de gemeente van Efeze mee in dat gebed en hij neemt ons daarin mee. En hij bidt: Vader, geef inzicht in wat er over Jezus is geopenbaard, zodat we hem zullen leren kennen. 

Ik hoop dat je meteen aanvoelt dat dit niet gaat over rationele kennis, dat je de feiten op een rijtje hebt over wie Jezus is, over wie God is en hoe het christelijk geloof in elkaar zit. Nee, er wordt gebeden om een geest van inzicht, om geestelijk inzicht, om spiritueel inzicht zou je het ook kunnen noemen, gewerkt door de heilige Geest. Inzicht dat te maken heeft met vertrouwen en met kennis op hartsniveau.  

Hoofd en hart

Ik weet dat er velen in de kerk momenteel een soort inhaalslag aan het maken zijn. Die inhaalslag noemen we: Van je hoofd naar je hart. Je hebt het gevoel gehad: ik geloof al heel lang, maar het zit eigenlijk alleen maar in mijn hoofd. Ik zou zo graag willen dat het in mijn hart zat. Ik weet dat heel veel mensen in dat proces zitten. En dat is prachtig, want dan heb je Paulus méé nu. Paulus zegt ook dat het in je hart moet zitten. Het gaat erom dat je met de ogen van je hart ziet wie Jezus Christus is.

Ik wil nu niet beweren dat je hoofd helemaal niet meedoet. Zeker doet je hoofd mee, alleen al om te kunnen lezen. En om deze Bijbelwoorden te begrijpen heb je zeker je hoofd nodig. Maar christenen uit vroeger tijden, de woestijnvaders, hebben wel gezegd: je moet niet ván je hoofd naar je hart gaan, maar je moet mét je hoofd naar je hart gaan. Dus je moet geen tegenstelling tussen hoofd en hart maken, maar je moet mét je hoofd naar je hart gaan.  

Verlichting

De ogen van je hart moeten opengaan voor Jezus Christus. En dan is er niets minder dan verlichting nodig. Het woord ‘verlichting’ staat hier in Paulus’ brief: ‘Moge uw hart verlicht worden’. We hebben het over verlichtingen vanmorgen. Daar kun je twee kanten mee op.  

Aan de ene kant heb je in de 18e eeuw de eeuw van de Verlichting gehad, de eeuw van de Rede, de eeuw van Descartes die zei: ‘Ik denk, dus ik ben.’ Dus daar wordt ‘verlichting’ vooral mee verbonden; de eeuw van de Rede met een hoofdletter, de eeuw van het verstand. En daar hebben we allemaal nog een beetje last van, dat alles namelijk op de kaart van het verstand is gezet.

Aan de andere kant kunnen we ‘verlichting’ ook verbinden met andere godsdiensten. Het boeddhisme bijvoorbeeld, waarin je tot verlichting moet komen. Maar ook de christelijke traditie, zoals we die nu tegenkomen in de brief aan de Efeziërs, spreekt over verlichting. Wij mogen verlichting bereiken, doordat de ogen van ons hart opengaan en doordat de heilige Geest daar licht brengt.  

Dat is nou het gebed van Paulus. Hij bidt dat er verlichting mag komen, zodat wij God kennen, zodat wij de glorie van Jezus kunnen zien, zodat wij van hem onder de indruk zijn en daardoor veranderen. 

Dat was het stukje dat voor die kernzin staat: ‘Moge uw hart verlicht worden, zodat u zult zien…’ En dan gaat Paulus verder en zegt hij:

zodat u zult zien waarop u hopen mag nu hij u geroepen heeft, hoe rijk de luister is die de heiligen zullen ontvangen, en hoe overweldigend groot de krachtige werking van Gods macht is 
voor ons die geloven. 

Dat zijn echt weer van die volzinnen uit de Efezebrief van Paulus, over wie Petrus eens gezegd heeft: Sommige dingen zijn moeilijk te begrijpen bij Paulus, maar probeer het toch maar.  

En ik denk dat het ook in de kerk belangrijk is dat we niet al te bang zijn dat het soms ook wel eens even wat moeilijker is. Dat we even wat dieper proberen door te dringen in wat God tegen ons zegt in de Schrift. Dat we niet denken: moeilijk hoor, dit slaan we over, of: moeilijk, ik weet niet zo goed wat ik ermee moet, dus laat maar zitten. Nee, we worden in de kerk ook opgetild op een plek waarvan we inderdaad zeggen: ik weet niet meteen wat ik ermee moet. Maar ik geloof wel dat het heel belangrijk is en ik wil het tot mij door laten dringen, het binnen laten komen. 

Paulus zegt hier eigenlijk dat je drie dingen kunt zien als je ogen opengaan: 

  1. Je mag zien waarop je mag hopen. En dat vertaal ik nu even zo: Het mooiste moet nog komen. Dat ga je zien als de ogen van je hart opengaan. Het mooiste moet nog komen. We kunnen soms zo verknocht zijn aan wat er in deze wereld allemaal is aan mooie dingen, mooie mensen, mooie ontmoetingen. Zeker! Maar Paulus zegt: Open de ogen van je hart; het mooiste moet nog komen, namelijk de heerlijkheid van God die over ons geopenbaard wordt. We zijn geroepen door Jezus naar de toekomst toe en die toekomst komt nu al ons leven binnen.
  2. Hoe rijk is de luister die de heiligen zullen ontvangen. We gaan dus zien hoe geweldig mooi, hoe geweldig krachtig, hoe geweldig indrukwekkend alles is wat God ons wil geven. En die heerlijkheid is de heerlijkheid van Jezus Christus. Maar het is ook de heerlijkheid van ons, zegt Paulus hier:  zodat we zien hoe rijk de luister is die de heiligen zullen ontvangen. En opnieuw kunnen denken dat we die luister pas ontvangen als we in volmaaktheid bij God zijn. Maar het is zo belangrijk te zien dat God die heerlijkheid ook nu al aan het uitdelen is. Het is nog stukwerk. Het kan ook zomaar weer kapot gaan in je leven. Maar, God is bezig om die heerlijkheid in je leven te openbaren. En dat kun je zien als de ogen van je hart opengaan als je verlicht wordt. 
  3. En nu begint Paulus haast over zijn woorden te struikelen. Moet je maar zien: hoe overweldigend groot de krachtige werking van Gods macht is voor ons die gelovenDe woorden buitelen over elkaar heen. Overweldigend groot is het. Het is krachtig en er is een werking. Het is Gods macht!  
    Paulus wil ons hier laten zien met de ogen van ons hart, dat God zo ongelooflijk groot en geweldig en krachtig is. Paulus laat ons niet zien hoe groot en krachtig wij zijn, want dat zijn we niet. Wij zijn kwetsbare, kleine mensen. Maar Gods kracht en werking is overweldigend groot. Dat ga je zien als de ogen van ons hart opengaan. En dat zien we voor alles in Jezus Christus. 

Geestelijke groei

Hier is nog veel meer over te zeggen en te denken en over te voelen en te ervaren. En ik nodig jullie uit om daar ook zelf mee bezig te zijn. Twintig tot vijfentwintig minuten op zondagmorgen is niet voldoende voor een gezonde geestelijke groei. Het is heel belangrijk daar ook zelf mee bezig te zijn en zelf dat verlangen in je hart te koesteren: ik wil heel graag die glorie van Jezus meer leren zien.  

Open de ogen van mijn hart. Dat is het verlangen van Paulus, dat is het verlangen van Jezus, dat is mijn verlangen voor jullie en voor mezelf. En ik hoop dat het jullie eigen verlangen is: Open de ogen van mijn hart, voor de glorie van Jezus, voor zijn overweldigende, krachtige werking in ons leven. 

LIED: Opwekking 559 
 
Schijn met uw licht in mijn hart, Heer, 
schijn met uw licht in mijn hart, 
dat ik U zien zal, dat ik U zien zal.