Welkom op deze vierde van vijf inspiratiepagina’s over Lectio divina. Deze pagina’s zijn een vervolg op de online workshop over Lectio divina die gegeven werd op dinsdag 27 februari 2024.


1 Laat je inspireren door een uitgeschreven lectio divina

Blijf in Mij 

Johannes 15:4-5

Blijf in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft. Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen. 

In Christus zijn en Christus in mij. Hoe ziet dat er uit? Een beeld van een oneindig doorgaande serie Matroesjka poppetjes?  Of een beeld van Christus in mijn ziel en tegelijk ikzelf omgeven, omarmd door Christus? Een zin uit het ochtendgebed van Stadsklooster Arnhem wat elke dag langs komt laat dat laatste beeld zien: ‘Wees vandaag binnenin mij en om mij heen, nederig en zachtmoedig, en toch almachtig.’ En ook de tekst van de wijnstok en de ranken laat een perspectief zien van in Christus zijn en Christus in jou. Een bewegend en levend perspectief. Vol van de vrucht van het leven. 

Lectio 

Blijf in Mij en Ik in jou. Blijven, verblijven, wonen in Christus. En andersom Christus blijft, verblijft, woont in jou. Twee beelden die met de wijnstok en wijnranken geïllustreerd worden. Zie je die volle wijnranken voor je als je op reis bent? Die trossen druiven die langzaam blauw kleuren? De sappige druiven of de heerlijke wijn. De vrucht van de wijnstok. De wijnranken die geënt worden, verbonden worden met de wijnstok en dan kunnen groeien en vrucht dragen. In het enten ontstaat een onlosmakelijke verbinding, de rank groeit verder op de stam, levenssappen gaan stromen. Met de zon en het verstrijken van jaren ontstaat vrucht die goede wijn geeft. Wist je dat een wijnrank pas na een paar jaar vrucht geeft? Geduld dus. Blijven dus.  

Meditatio  

Blijf in mij: een veilige plek die groter is dan het universum en kleiner dan ikzelf. Kunnen we ooit echt uit de liefde van Christus ontsnappen? En tegelijk is het elke keer opnieuw bewust zijn vanuit wie ik leef. Wie mij, wie jou leven geeft. Terug naar de bron, naar de basis, verbonden leven met Christus zelf. En dan ontdekken dat er nog zoveel meer mensen verbonden zijn met Hem. Zien we wel alle vruchten?  

En Ik in jou. Het beeld van de Tafel, van de Maaltijd komt naar voren. Brood en wijn. De vrucht van de graankorrel, de vrucht van de wijnstok. Dat is het beeld wat bij mij naar voren komt als Christus in mij leeft, mijn ziel bewoond. Daar ben ik en daar is Hij. Of misschien wel andersom. In het huis van mijn ziel kan het rommelig en stoffig zijn. We ruimen samen de kamer van mijn leven op. Elke keer opnieuw.  Jezus schijnt licht op de donkere, verborgen, niet afgestofte plekken. We zetten het licht er op, we stoffen af. En na een tijdje dekken we samen de tafel met borden, bekers, brood en wijn. We zitten daar, praten over het leven, over de mooie en moeilijke dingen, we delen het brood en heffen de beker. Dit is mijn Leven voor jou! Het wordt stil. Het is goed.  

Oratio  

Heer, zo groot Vriend, zo nabij 
daar zitten we dan 
samen aan tafel 
wijnstok en wijnrank 
met brood en wijn 
we delen het leven 

U in mij  
Ik in U  
U deelt Uw leven 
Uw vrucht 
Uw wijn 
Uw liefde 
met mij 
met ons 
met de hele wereld 

Contemplatio  

Blijf in Mij en Ik in jou. 
Dan is het goed. 
Dan is er vrucht.  

Bovenstaande tekst van Ingeborg te Loo is terug te vinden in: Jos Douma en Nadia Kroon e.a., Kijken en luisteren naar Jezus. 40 keer lectio divina, blz.90-93.


2 Kijk een webinar:

Twee jaar geleden, in februari 2022, gaf ik een serie webinars over lectio divina, uitgebreider dus dan de online workshop van 27 februari 2024. Hieronder kun je het derde webinar terugkijken.

3 Anselm Grün: Lectio divina in het klooster

Lees hieronder een uitgebreider verhaal van Anselm Grün over Lectio divina. Het verhaal eindigt met het citaat van Grün dat een plek had in de online workshop van 27 februari.

LECTIO DIVINA in het klooster

De Heilige Benedictus had voor zijn monniken drie uur Bijbellezen per dag gepland. Die luxe, om dagelijks drie uur uit te trekken voor meditatie met de Bijbel, is er tegenwoordig niet meer bij. We moeten bij deze instructie van Benedictus niet aan drie uur exegetische Bijbelstudie denken, maar meer aan de monastieke vorm van meditatie. Voor dat doel hebben de monniken de lectio divina ontwikkeld. De opzet van deze lectio divina is niet het vermeerderen van kennis over de Bijbel of over God, maar Gods hart te ontdekken in Gods woord, zoals paus Gregorius het ooit heeft uitgedrukt.

In het Woord ontstaat een beeld van degene die spreekt, en dat is een heel persoonlijk beeld. In het Woord bespeuren we iets van de uniciteit en het diepste wezen van God, die we in de Schrift telkens weer ontmoeten als Degene die zijn hart met ons deelt. In de ontmoeting met God ontmoet ik mijzelf op een nieuwe manier. Augustinus heeft hier een klassiek geworden uitspraak over gedaan: ‘Het Woord van God is de tegenstrever van je wil, totdat hij de aanstichter van je heil wordt. Zolang je jezelf tot vijand bent, is Gods woord ook je vijand. Sluit vriendschap met jezelf, en je komt ook in het reine met Gods woord.’ Het gaat om een worsteling met Gods woord. Als ik het niet begrijp, is dat omdat ik mezelf niet begrijp. Als Gods woord me ergert, is dat omdat mijn zelfbeeld niet klopt; omdat ik me identificeer met de mensen en met de wereld, en niet met God. De worsteling met het Woord van God leidt tot de ontmoeting met God, en daardoor tot een nieuwe ontmoeting met mezelf. Opeens wordt God helder voor me, en mijn eigen bestaan bovendien. Als ik Gods woord begrijp, krijg ik een nieuw begrip van mezelf. Het Woord bedoelt geen informatie, maar een nieuw zelfbeeld over te brengen. 

De Duitse filosoof Hans Georg Gadamer, een leerling van Martin Heidegger, schreef in zijn boek Waarheid en methode iets over het interpreteren van teksten waar we in de lectio divina wat mee kunnen: een tekst begrijpen betekent altijd: jezelf begrijpen. Gadamer bedoelt dat de lezer een bepaalde visie heeft op de betekenis van zijn leven en dat de tekst iets anders lijkt te suggereren. Het gaat bij het lezen om de versmelting van die beide horizonnen: de horizon van het eigen zelfbeeld met die van de betreffende tekst. Als je de tekst begrijpt, ontstaat er een nieuw begrip van jezelf en je leven. Bij het interpreteren van de tekst heb je deel aan het Zijn dat zich in de tekst verklaart, en dus aan de waarheid. Je maakt deel uit van God, die in elke tekst uiteindelijk oplicht als de eigenlijke waarheid achter alles. Begrijpen is altijd gelijk aan ontmoeten; een ontmoeting met de tekst en met mezelf, en in die beide een ontmoeting met de waarheid en ten slotte met God zelf. 

De lectio divina bestaat uit vier stappen. De eerste is het lezen. Ik ga heel langzaam door een Bijbelgedeelte, tot ik door een woord getroffen word. Bij dat woord sta ik stil. Ik leg de bijbel weg en laat het woord mijn hart raken en erin doordringen. 

Dan volgt de tweede stap, de meditatio. Meditatio betekent niet dat ik nadenk over het woord dat ik gelezen heb, maar dat ik het in mijn hart laat zakken; ik probeer het te proeven, te smaken. Soms herhaal ik het woord en spreek het in mijn hart opnieuw uit, of ik zeg tegen mezelf: Als dit klopt, hoe voel ik mij dan? Wie ben ik dan werkelijk, wat is de geheimenis van mijn leven? In de fenomelogie, waarvan Edmund Husserl en Edith Stein vertegenwoordigers zijn, wordt onderscheid gemaakt tussen beschikbaarheid en werkelijkheid. De boom is beschikbaar. Maar die wordt pas werkelijk als ik hem beschrijf. Als mens ben ik beschikbaar. Maar ik word pas echt wanneer ik mezelf zie in het licht van het Woord. De woorden van de Bijbel duiden mijn leven zoals het in werkelijkheid is. 

Veel mensen proberen tijdens het lezen direct allerlei theologische vragen te beantwoorden: Is dit woord echt zo door Jezus gesproken, of lees ik hier de theologie van de evangelist? Of bij het Oude Testament: Is dit een woord van God of een woord van een dichter? Ons verstand komt meteen in actie als we een tekst lezen. En het verstand twijfelt altijd. Maar voor het beoefenen van een lectio divina heb ik altijd dit advies: Stel die twijfel uit tot morgen. Lees de woorden nu alsof ze kloppen. En voel dan vanbinnen. Als ze kloppen, hoe voel ik me daar dan bij? Hoe ervaar ik mijn leven dan?

In de meditatio, waarin Gods woord geproefd wil worden, ontwaakt in de mens de hunkering om te ontdekken wat het woord belooft. Op die manier volgt uit de meditatio als derde stap de oratio. Dat is bedoeld als kort, affectief gebed, waarin God wordt gevraagd om het verlangen dat in de meditatie is gewekt, te vervullen.  

Als ik een lectio divina beoefen, wissel ik voortdurend af tussen deze drie stappen. Ik lees, ik pauzeer, laat in de meditatio het woord tot mijn hart doordringen en proef het. Dan bid ik om de vervulling van mijn verlangen. Dan lees ik verder. Ik let op mijn innerlijke ritme. Telkens als ik een zin volledig verteerd heb, ga ik verder. Op een gegeven moment hou ik in en hoop dat de vierde stap mogelijk wordt: de contemplatio. Contemplatio is het zuivere zwijgen. De vele woorden waarover ik gemediteerd heb brengen me in de innerlijke ruimte van de woordloze stilte. Daar bespeur ik Gods nabijheid. Ik laat het woord los en vertrouw erop dat ik me kan verlaten op de zuivere stilte. Contemplatio betekent gewaarworden: maar niet van beelden of visioenen, maar van de diepte. Ik zie tot op de bodem. Ik ‘doorgrond’. 

Guido de Kartuizer heeft de vier fasen van de lectio in de vroege middeleeuwen beschreven in zijn boek Scala Calustralium. Hij verbindt de vier stappen met elkaar. In de lezing wordt gezocht naar vrucht voor het geestelijk leven, in de meditatio wordt deze gevonden, in het gebed wordt erom gevraagd in de contemplatio wordt hij genoten. Een ander beeld: de lezing breekt de albasten kruik van het goddelijk Woord open, de meditatie geurt naar de zoetheid van balsem. Ze hunkert naar de zoetheid en gelukzaligheid van God, maar proeft ze nog niet. Ze ontwaart dat het werkelijke ervaren van God uit moet gaan. Daarom richt de monnik zich in de derde stap, de oratio, tot God en smeekt Hem om zijn verlangen te vervullen. Guido legt hem dit gebed in de mond: ‘Lang heb ik in mijn hart gemediteerd, en tijdens mijn meditatie ontbrandde een vuur, en mijn verlangen U te kennen werd steeds groter (vergelijk Psalm 39:4). Terwijl U voor mij het brood der heiligen breekt, ligt hierin grote herkenning (vergelijk Lucas 24:30); en hoe meer ik U herken, hoe meer ik ernaar hunker U te kennen, niet naar de letter, maar naar de geest (in sensu experientiae).’ Zo bidt degene die mediteert of God hem althans een druppel hemelse dauw wil zenden om zijn dorst te lessen. Door het proeven van Gods woord komen we in aanraking met ons diepe verlangen naar God. In de oratio leggen we dat voor Hem neer en vragen of Hij dat verlangen meer en meer wil vervullen. In de contemplatio worden we één met de liefde die ons in Gods Woord aanraakt.

Guido hield niet op de onderlinge samenhang van de vier fasen te benadrukken. Zonder meditatie wordt de lectio droog, zonder lectio wordt de meditatie onvolkomen. Zonder meditatie is het gebed angstig en meditatie zonder gebed is onvruchtbaar. Maar het doel is de contemplatio, wat boven alle voelen en doen uitstijgt, als eenwording met God op de bodem van de ziel. 

Origenes had al eerder dan Guido de Kartuizer over de lectio divina geschreven. Deze vroege kerkvader is de grondlegger van de spirituele of mystieke schriftuitleg. Daarbij gaat het niet in eerste instantie om de vraag wat ik moet doen, maar wie ik ben. De Bijbel wil me laten zien wie ik in waarheid ben. Als ik me in mijn wezenlijke zelf ervaar, zal ook mijn handelen een verandering ondergaan. Volgens Origenes is het doel van Bijbellezen de ontmoeting met het vleesgeworden Woord van God, Jezus Christus. Origenes spreekt van de spiritalis intelligentia, spiritueel begrijpen. Het gaat hem voor wat betreft de Bijbel vooral om de ontmoeting met God. Het is niet zo dat we de Bijbel lezen om een beter mens te worden, maar om God te ontmoeten. Origenes heeft voor de lectio divina de spirituele of mystieke schriftuitleg ontwikkeld. Niet ten dienste van de kennis, maar ten dienste van de contemplatie. 

Doel van de lectio divina is dus om de weg van de ziel naar God te ontdekken en te bewandelen. Het gaat om een steeds diepere ontmoeting met God, zodat we Hem in de dood onbedekt kunnen ontmoeten. Waar het niet om gaat is moralistische conclusies trekken uit de Bijbellezing, maar om dicht bij Hem te komen en in de ontmoeting met God het verlangen naar de ultieme ontmoeting op te wekken. Als we onszelf tijdens het Bijbellezen steeds opnieuw moralistische lessen lezen, overvragen we onszelf. De Schrift wil ons niet in eerste instantie zeggen wat we moeten doen, maar wie we zijn, wat de geheimenis van ons leven is. Voor de monastieke traditie betekent het lezen van de Bijbel allereerst het ontmoeten van de God die ons in het Woord aanspreekt en die zijn hart met ons deelt; en om in die ontmoeting met God de geheimenis van ons eigen leven, ons eigen zelf in de ogen te zien. Dan veroorzaakt Bijbellezen niet steeds een slecht geweten en prestatiedrang in de trant van ‘Eigenlijk moet ik, eigenlijk zou ik …’ Maar het maakt ons hart groter en laat ons voelen wie we werkelijk zijn. Het maakt ons blij met de geheimenis van ons leven, met het feit dat God ons zo wonderbaar gemaakt heeft en nog wonderbaarlijker vernieuwd heeft, opgenomen in de geheimenis van de drievoudig God. 

4 Tijd in de oefenruimte

Breng ook nog wat tijd door in de oefenruimte. Een mooi lied om te beluisteren is: ‘Hoor mijn gebed’ van Sela.