Op hun weblogs schreven Boele Ytsma en Remmelt Meijer allebei een post waarin ze ingaan op het verhaal Pionieren voor het koninkrijk. De koning, de leeuw en het lam dat ik afgelopen donderdag hield tijdens het symposium ‘Pionieren voor het koninkrijk’.
Boele vindt dat ik een vruchteloos dilemma heb geponeerd tussen enerzijds de gevestigde kerk en anderzijds de emerging churches. En ik ben het met hem eens: voor het voortgaande gesprek is het niet zinvol om te denken vanuit een tegenstelling. Tegelijk denk ik dat Boele te weinig verdisconteerd heeft dat ik geprobeerd heb om a) enigszins prikkelend en op de rand van het karikaturale af de positie van ‘de gevestigde kerk’ te vertegenwoordigen en om b) samen met de emergers aan zelfkritiek te doen.
Dat er geen tegenstelling zou moeten zijn tussen gevestigd en emerging zal iedereen die deelneemt aan de discussie delen. Dat de emerging beweging zich daadwerkelijk én binnen én buiten de kerk ontwikkelt (en zich wil en zal ontwikkelen) is ook wel helder. Ook in mijn verhaal trouwens: ik heb wel een tegenstelling neergezet maar ben al vrij snel aan de gang gegaan om het een met het ander te verbinden.
Toch denk ik dat we ook niet te snel moeten zeggen dat er geen tegenstelling ís. Want ik denk niet dat ik overdrijf als ik zeg: de emerging beweging bestaat alleen maar bij de gratie van de kritiek op de gevestigde kerk.
En dat is ook prima. Er mag gerust kritiek en ook zware kritiek op de gevestigde kerk geoefend worden. Maar dan moeten emergers (die overigens lang niet allemaal zo heftig zijn in hun kritiek – ik heb dat zo bijvoorbeeld op geen enkele manier geproefd bij Daniël de Wolf en Matthijs Vlaardingerbroek) wel aanvoelen dat die kritiek niet altijd even gemakkelijk gehoord kan worden en ook niet altijd even goed valt. Ik deel veel van de kritiek, maar ik begin innerlijke afhaakverschijnselen te vertonen als mij vanaf de weblog van Remmelt Meijer wordt toegeroepen:
Ik krijg de indruk dat voor kerkelijken onder ons het nog niet doordringt waar het om gaat. Niet om nieuwe maniertjes, maar om het feit dat de oude manier het niet meer doet.
De kerk is stervende, zie dat eens onder ogen en steek de hand in eigen boezem. De pijn van pioniers en zoekers is niet die van lastige onruststokers, maar van Godzoekers die het niet vonden waar het wel gepreekt werd.
Jongeren, midlifers (…) kunnen het amper vinden in de huidige kerken. De maniertjes zijn uitgewerkt blijkbaar, misschien omdat het teveel gaat om manieren en te weinig om mensen?
‘De oude manier doet het niet meer.’ ‘De maniertjes zijn uitgewerkt blijkbaar.’ Gaat het dan toch om manieren (voorbije weliswaar) en is de gevestigde kerk alleen maar een manier die het niet meer doet?
Van harte onderschrijf ik de stelling dat de gevestigde kerk inderdaad voor tallozen (wat mij betreft: de meesten) in onze samenleving niet de manier is en kan zijn. Maar ik heb de indruk dat ik niet ten onrechte enige verontwaardiging voel als ik deze woorden hoor: ‘De kerk: uitgewerkte maniertjes.’ Door dergelijke terminologie worden de deuren van het gezamenlijke gesprek niet geopend maar gesloten.
Mijn weblog heeft als titel ‘over LEVEN in de kerk’. Op 14 februari 2009 schreef ik daarover op mijn oude weblog:
‘Over LEVEN in de kerk’. Daar zitten twee boodschappen in: 1) het is niet altijd gemakkelijk om te functioneren binnen een ’traditionele’ kerk, 2) er is ook in ’traditionele’ kerken waarlijk nog wel LEVEN te vinden! De discussies rond ‘emerging church’ en gemeentestichting ademen wel eens iets van: ‘We hebben de hoop voor de traditionele kerken opgegeven, we moeten iets nieuws beginnen’. Tegelijk wordt de laatste tijd ook steeds meer duidelijk dat het niet om alternatieven gaat maar om de vraag: hoe kunnen ’traditionele’ kerken en ‘nieuwe’ geloofsgemeenschappen samen zich richten op het zichtbaar en ervaarbaar maken van het koninkrijk van God?
En op 2 september 2008 schreef ik, ook naar aanleiding van de titel ‘over LEVEN in de kerk’:
Ik hou van de kerk, en ik zie tot mijn vreugde veel leven in de kerk. Tegelijk voel ik me ook erg aangetrokken tot het gesprek dat gaande is rond de emerging church: over een nieuwe theologie en nieuwe vormen van kerk-zijn voor de 21e eeuw. Dan doet zich ook de vraag voor, en die klinkt ook een beetje door in de formulering ‘over LEVEN in de kerk’: kun je wel overleven in de (traditionele) kerk? Vooralsnog wil ik die vraag graag positief beantwoorden. Ik geloof dat er een gesprek op gang moet komen en ook al op gang gekomen is waarin de traditionele kerken en nieuwe kerkvormen verbondenheid zoeken. De solid church in gesprek met de liquid church. De ‘mixed economy’.
Ik voel me zeer met de emerging bloggers verwant. De meeste van hen worstelen met de kerk in de traditionele vormen of hebben daarvan afscheid genomen om andere gemeentevormen in de praktijk te brengen. Anderen worstelen in de kerk. Ik hoop dat ik met mijn blog een eigen bijdrage kan leveren, meer vanuit de ‘solid church’, aan het gesprek dat meer dan nodig is, en dat gewoon ook uitermate boeiend is.
Heeft de kerk een toekomst? Heeft de toekomst een kerk? Het is ook maar wat je bedoelt met ‘kerk’. Mijn definitie: een liefdevolle gemeenschap, met Jezus in het midden. Overal waar dat gebeurt, gebeurt kerk.
Hoe mijn woorden van afgelopen donderdag ook gevallen mogen zijn, ik heb een pleidooi willen voeren voor in ieder geval deze twee zaken:
– Laten we samen erover nadenken hoe we binnen en buiten de context van de gevestigde kerken bezig kunnen zijn met ‘leerlingen maken’ (Matteüs 28:18-20) of in termen waar ik zelf van houd: hoe we concreet bezig kunnen zijn met ‘spirituele vorming in Christus’. Als dat de focus is, zijn de manieren niet interessant. Of anders gezegd: dan zal blijken dat er veel verschillende manieren zijn waarop er leerlingen worden gemaakt en mensen nieuw worden.
– Laten we er allemaal open voor blijven staan dat er – ondanks veel negatieve en bittere ervaringen, die ik niet wil ontkennen – ook in de gevestigde kerken nog heel veel goede en mooie dingen gebeuren die het verdienen te worden aangeduid als: LEVEN in het koninkrijk.
Verder zou ik nu nog twee andere vragen willen stellen:
– Leidt (een deel van) de emerging beweging niet ook aan een vorm van hyperreflectie? Die vraag is in de blogosphere volgens mij al wel vaker gesteld. Onze eindeloze bespiegelingen (en daarbij sluit ik mezelf ook in) hebben een zeker recht, maar ze kunnen ook een eigen leven gaan leiden, los van de werkelijkheid waarin het koninkrijk van Jezus gestalte wil krijgen in helpende handen, in gewoon doén, in daadwerkelijk er zijn voor de ander.
– Zou de emerging beweging niet ook wat meer aan zelfkritiek en aan zelfrelativering mogen doen? Ik mis in de bijdragen van Boele en Remmelt een beetje de humor: dat je ook nog om jezelf kunt lachen. Het is allemaal zo ongelooflijk serieus en ernstig.
Het lijkt me in dit verband ook zinvol om deze opmerkingen van Peter Tuin ter harte te nemen:
Postmodern en intellectueel als de meeste emergers zijn verliezen ze zich snel in eindeloze theologisch-filosofische beschouwingen en dapper als ze zijn zetten ze overal vraagtekens bij.
Maar vraagtekens geven geen richting aan en beschouwingen hebben de neiging nogal in het luchtledige te blijven hangen…Oh nee, we beweren niet dat we de waarheid in pacht hebben, natuurlijk niet, dat is niet postmodern. We zijn op zoek, op reis, we weten niet precies waar we naar op weg zijn, maar we weten wel precies hoe het niet (meer) moet. En zo zijn we druk bezig met deconstrueren, herformuleren en debatteren.
Als het gaat om het koninkrijk van Jezus, laten er dan vooral ook veel woorden en daden zijn die binnen en buiten de kerken concreet betekenis geven aan deze funderende uitspraak van Jezus:
De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws (Marcus 1:15).
06/04/2009 op 12:38
Dag Jos,
Goed dat je de handschoen hebt opgepakt en je zegt een paar dingen die me aan het denken zetten. Vooral je laatste opmerking over de hyperreflectie herken ik en dat zal ook de inhoud zijn van mijn laatste van de drie blogs over deze symposia: ‘nieuwe focus’ – namelijk focus naar buiten en niet langer naar onszelf.
Toch blijf ik ook in dit verhaal iets missen. Je weet dat ook ik in de gevestigde kerk werk (zelfs in een oudere kerk dan jij 😉 plaagstootje…). Voor mij is het een dagelijkse worsteling: hoe lang hou ik het hier uit. Ik mis de aansluiting en dreig soms de moed te verliezen. Soms zie ik geen andere weg dan de kerk te moeten verlaten en daarbuiten verder te gaan. Dat is dan de laatste van alle keuzes die ik maken moet. En daarom steekt het mij als de pioniers buiten de kerk ‘goedkope kritiek’ wordt verweten (dat zijn niet jouw woorden, maar je zult ze herkennen). In de meeste gevallen ging en gaat er een lastige en pijnlijke weg aan vooraf. Misschien dat dat ook de ernst geeft die je opmerkt – inderdaad vergaat mij het lachen soms.
Deze persoonlijke ontboezemingen durf ik hier te delen, omdat ik weet dat ze herkend worden door velen. Zolang je werkt in een gemeenschap waar je nog het gevoel hebt te kunnen bijdragen aan het Koninkrijk hou je het uit – op het moment dat je blijkt te vechten tegen mensen die vooral een instituut in de lucht willen houden vergaat je de moed…
Nou ja, bedankt voor je bijdrage. Ik zal laten weten wanneer ik deel 3 van mijn reflecties publiceer.
Broedergroet,
Boele
06/04/2009 op 13:05
Beste Boele,
Dank voor je reactie! En ik voel nu ook beter aan hoezeer je bijdrage aan het gesprek dat we aan het voeren zijn rond de emerging beweging gekleurd wordt door je persoonlijke worsteling. Daarin verschillen we van elkaar, waarschijnlijk ook qua persoonlijkheid, maar vooral in onze beleving van de gevestigde kerk.
Ik wil ook een persoonlijke ontboezeming delen (niet om jouw beleving te ontkennen – dat zij verre van mij – maar om te illustreren hoe uiteenlopend onze plekken blijkbaar toch zijn in de gevestigde kerk), namelijk dat ik gisteren weer preekte in de Fonteinkerk (ik had daarvoor een vrije zondag gehad, en ervaar een periode van twee weken niet de gemeente als geheel zien altijd als nogal lang) en ik was gewoon geweldig blij met al die gemeenteleden die zich hadden ingezet om deze dienst aan het begin van de stille week tot een mooi geheel te maken (ik denk aan alles wat gedaan is om tot een prachtig bloemstuk te komen, er werd op een prachtige manier een mooi lied van Ria Borkent gezongen door twee gemeenteleden, begeleid op piano en trompet, er was weer een nieuw gemeentelid, we hadden na de dienst met een groep gemeenteleden gesprek over het vieren van een Koninkrijksfeest als Fonteinkerk in juni, ik voelde veel betrokkenheid en verbondenheid).
En in een onbewaakt ogenblik hoorde ik mezelf zelfs denken: ‘Ik houd van al deze mensen.’ En natuurlijk is er ook wel eens gedoe en voel ik teleurstelling en worstel ik met de nog steeds tamelijk traditionele wegen die we met elkaar bewandelen. Maar ook dat leer ik zien als maar ‘manieren’: binnen die wat mij betreft veelal ‘achterhaalde’ manieren gebeurt intussen toch nog steeds ongelooflijk veel wat het echt waard is om LEVEN genoemd te worden. LEVEN in verbondenheid – het motto van onze kerk!
Inderdaad: ik heb zonder enige reserve het gevoel dat ik werk (zelfs het voorrecht heb om te werken) in een gemeenschap, die van de Fonteinkerk, waarin ik kan bijdragen aan het koninkrijk.
Dat verhoudt zich natuurljk niet zo heel gemakkelijk tot mijn uitspraak afgelopen donderdag: dat ik me wel eens afvraag waar ik in de kerk in koninkrijksnaam nog mee bezig ben. Dat was beslist geen onwaarheid, maar ik realiseer me nu ook – helemaal nu jij weer iets van je pijn aan de gevestigde kerk verwoordt – dat dat momenten zijn (sommige gesprekken en discussies die zich afspelen rond ooit goed bedoelde en wellicht ook goed werkende kerkelijke afspraken, sommige kerkelijke vergaderingen, het gevoel dat we nog veel te veel een bolwerkkerk in plaats van een netwerkkerk zijn, het idee dat er zoveel werk door zo weinig mensen wordt gedaan, de gedachte dat ik wel een bepaalde richting op zou willen gaan maar dat daar eigenlijk helemaal geen draagvlak voor is, het gebrek aan missionair elan) die zich wel met regelmaat voor kunnen doen, maar die uiteindelijk niet mijn totaalbeleving van het kerk-zijn kleuren.
Kortom: jij levert je inbreng in de discussie vanuit een diepgevoeld lijden aan de gevestigde kerk en representeert daarmee velen, ik lever mijn inbreng vanuit ook echt wel teleurstellende ervaringen met de gevestigde kerk maar zonder dat deze overheersend zijn en vermoed dat ik daarin ook velen representeer.
Ik hoop dat jouw en mijn reactie hier helpen om dit punt in ieder geval helderder te hebben.
Met broederlijke groet,
Jos
06/04/2009 op 14:34
Ik proef op sommige logs van mensen die ingedeeld worden bij de Emerging Church dat het ergens niet kan dat je ziet dat er werkelijk bloeiende gevestigde kerken zijn in Nederland, waar de leden echt wel buiten hun eigen muren kijken, ook de wereld in enzovoort.
Ik heb de uitzending van Boele Ytsma met Knevel gezien en was daar erg van onder de indruk.
Ik wil niet de pijn wegpoetsen die er is en die ik niet navoel omdat die niet op die manier ervaar.
Omdat ik die niet ervaar doe ik mensen van de EC vast soms onrecht in de dingen die ik schrijf in reacties op blogs.
Ik kwets hen daar misschien ook mee.
Ik voel me ook wel bevoorrecht dat ik lid ben van een gemeente van ruim 1300 mensen waarvan 550 onder de 25.
Ik zie daar jongelui die kiezen voor Jezus en weten wat ze doen. Ze hebben de confrontatie met het ongeloof al meegemaakt op de scholen die ze bezoeken.
Ik vind helemaal niet dat iedere christen lid zou moeten worden van een traditionele gemeente.
Ik ben zelf wel altijd lid geweest van eerst de GKV en vanaf 1965 ( ik was toen 11 jaar oud) via de Tehuisgemeente in Groningen NGK.
In de tijd dat ik studeerde was de christelijke studentenvereniging eigenlijk mijn kerk,
In mijn huidige gemeente zijn ook dingen die ik mis en wel vind op de conferenties van New Wine. Maar ja, dat staat natuurlijk wel heel dicht bij de NGK en ik ben niet de enige van mijn gemeente die graag activiteiten van New Wine bezoek.
Mijn drie dochters studeren alle drie. Zij hebben alle drie in hun puberteit gekozen voor de Baptistengemeente, vooral omdat ze die doopvisie als meer bijbels zagen. Voor hen is zoals ik het nu inschat ook de studentenvereniging meer hun gemeente dan de gemeente waar ze officieel naar toe gaan. Alleen de middelste dochter ervaart dat denk ik anders; ik denk dat zij de kleine evangelische gemeente in Amsterdam – waar zij en haar verloofde naar toe gaan – als haar gemeente beschouwd.
Niet dat in de gemeente waartoe ik behoor altijd alles op rolletjes verloopt. Net nog een mailwisseling over iets waarin niet iedereen zich aan de afspraken houdt, met de nodige irritaties.
Maar ik houd van deze gemeente en ik ben er thuis.
Ik loop het risico mijn ervaring tot norm voor anderen te maken. Dat is niet mijn bedoeling, maar ik heb wel soms die neiging. Als je mijn comments soms zo ervaart dan mijn welgemeende excuses daarvoor.
Tineke Plooij
06/04/2009 op 14:45
Nog iets over het Koninkrijk
Op de oude website van Jos Douma stond iets als dat hij verbaasd was dat hij het thema Koninkrijk van God nu pas goed ontdekte ( als ik het me goed herinner).
Dat verbaasde mij dan weer. Al sinds mijn studententijd is dat voor mij één van de belangrijkste thema’s van het christelijk geloof. Ik herinner me het boekje “Meer dan het gewone” over de bergrede.
Bonnhoeffer met zijn boekje Navolging.
Ik zou meer kunnen noemen denk ik.
Het hield ons erg bezig, ook in reactie op de discussie horizontaal-verticaal die toen erg belangrijk was: je kreeg al gauw het verwijt dat je horizontalistisch bezig was als je demonstreerde tegen kernwapens, SOS koffie propageerde ( de voorloper van Max Havelaarkoffie en eerljk gezegd niet te drinken), aandacht had voor het rapport van de Club van Rome. Maar al die dingen deden wij wel op de VGSA ( een “opengestelde” gereformeerde studentenvereniging).
Dat nieuwe van het ontdekken van het Koninkrijk verbaasde me niet alleen om deze persoonlijke herinnering. Dat kan nog iets geweest zijn in een klein hoekje van christelijk Nederland op een kleine studentenvereniging in het Rode Amsterdam.
Een paar jaar geleden was het thema van de zomerconferentie van New Wine “Zoek het Koninkrijk”.
Één van de Engelse spreeksters sprak toen haar dank uit aan de Nederlandse theologie en filosofie van voor de Tweede Wereldoorlog die zich zo hadden bezig gehouden met het Koninkrijk van God. Daar konden Engelse theologen en filosofen nu nog hun voordeel mee doen. Voorzover ik me herinner heeft ze in elk geval Dooyeweerd en Van Vollenhoven genoemd.
Ik bedoel maar, het denken erover moet er toch wel geweest zijn.
06/04/2009 op 18:44
Mijn mening: te snel wordt het eigen verhaal algemeen geldig verklaard en er klinkt ook nogal eens persoonlijke pijn door sommige reacties heen. We hebben het dan ook over hartszaken. Soms zitten we gewoon te dicht op het onderwerp – en raken we bij elkaar een open zenuw. Rustig en respectvol met elkaar in gesprek blijven… misverstanden opruimen… dat lijkt me het beste.
Boven alles hoop ik dat de uitwisseling en ontmoeting in de Pelgrimvaderskerk leidt tot toenadering en meer begrip tussen volgelingen van Jezus die het uithouden binnen traditionele kerken en degenen die buiten deze instituten voortgaan met ploeteren en pionieren. Er zit ongetwijfeld pijn aan beide kanten.
De onbezielde pop van Matthijs was in mijn ogen een handreiking vanuit de emerging beweging: de pioniers hebben hun kerkfamilie nodig – wij zijn het Lichaam! Daniël en Tanja kunnen nog geen brood kopen van hun welverdiende en van harte gegunde helixprijs. Omgekeerd hebben gevestigde kerken proeftuinen nodig: ruimte voor ‘fresh expressions’, maar ook: veilige plaatsen waar mensen die ‘buiten de kerkelijke boot vallen’ toch een geestelijk thuis mogen vinden.
‘Buitenboordmotoren’, ‘sleepboten’ – we hebben deze nautische metaforen al gebruikt, maar reddingssloepen die aan boord gehaald kunnen worden én zelfstandig mogen opereren op de woelige baren – dat is voor mij ook een aansprekend beeld.
‘Fresh Expressions’ in GB is misschien het model waar we het meest naar moeten kijken – zie recent bericht op het blog van Andrew Jones: http://tinyurl.com/c2qlos
In de Angelsaksische (blog)wereld zie je overigens ook al mensen die de Emerging Church achterdeur gevonden hebben… Zie hier een voorbeeld uit Zuid-Afrika: http://tinyurl.com/dz6nc9
Zelf zie ik de Emerging Church beweging als een welkome, belangrijke koerscorrectie – niet als ’the way to go’.
06/04/2009 op 19:04
Beste Jos,
Dank voor het gesprek dat we kunnen voeren. Op mijn eigen blog heb ik mijn drieluik over het symposium voltooid: We waren ooit evangelisch, we zijn emerging – maar wat nu (3). Daarin herhaal ik niet wat ik hier al heb geschreven, maar pak nog wel jouw woord ‘hyperreflectie’ op. Ik zie dat als een fase in de ontwikkeling van een beweging.
Broedergroet,
Boele
06/04/2009 op 20:12
Waar halen jullie de tijd en energie vandaan om zo heerlijk door te gaan op dit thema. Geweldig om te lezen allemaal, daar niet van.
Ik drop even de titel van een boek: http://www.christianitytoday.com/ct/2007/june/9.73.html
Nee, niet gelezen, helaas, maar de auteur ooit de hand geschud. Net zoals Johan Maasbach, maar dan anders 🙂
Deze post s.v.p. niet deleten… Dat vind ik zo rot voor mezelf.
Doei!
07/04/2009 op 08:12
De tegenstelling tussen “oud” en “nieuw” hoor ik zelf ook regelmatig. Veel emergers zijn zich gaan afzetten tegen het oude vanwege hun persoonlijke ervaringen. Zelf heb ik ook van die ervaringen met de gevestigde kerken gehad. Daarom heb ik op een gegeven ogenblik mijn blik gericht op de evangelische wereld. Daar heb ik ettelijke jaren in verkeerd. Om vervolgens als leider daarin te moeten erkennen dat de fouten die in de gevestigde kerken werden gemaakt ook weer werden overgenomen in de evangelische beweging. De beweging werd geïnstitutionaliseerd. De evangelische emancipatiebeweging werd algemeen omarmd in ons land. En dus loop ik nu aan tegen gevestigde evangelische en pinksterkerken.
De tegenstelling zou er niet mogen zijn. Oud en nieuw zouden hand in hand met elkaar moeten oplopen. Vandaar dat wij ons nieuwe project toentertijd hebben geïntroduceerd binnen Hart voor Arnhem, een voorgangersoverleg in onze stad. Het werd van harte omarmd en aanvaard. En soms werd er voor ons gecollecteerd binnen die kerken. Er was echter geen enkele kerk die de omarming en warmte omzette in financiële structurele daden. Het bleef warm tot het moment dat we vroegen om concrete ondersteuning. We hebben die vorm van afwijzen met pijn aanvaard. Blijkbaar is het niet mogelijk voor nieuwe geïnstitutionaliseerde kerken om een deel van hun inkomsten af te staan aan nieuwe missionaire bewegingen in stad en land. De oude afspraken met oude missie gingen voor.
Frappant was de reactie van sommige van die nieuwe gevestigde kerken toen we een gesprek aangingen met een oudere gevestigde kerk in de stad, de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk. Toen bleek dat men zich zeer met ons verbonden voelde en het jammer zou vinden als het nieuwe zou opgaan in een zeer oud verband.
Persoonlijke pijn en ervaringen moeten worden verwerkt, maar mogen geen basis zijn voor de manier waarop emerging church bekend gaat worden. Dat heb ik de anderen in de beweging voorgehouden. Volwassen worden betekent dat we de pijn verwerken en degene die ons die pijn heeft toegedaan de broeder- en zusterhand toesteken. Dat we ook de hand in eigen boezem steken en ons afvragen of wij het allemaal wel zo goed doen. En samen op weg gaan binnen onze samenleving. Emerging church buiten de (oude en nieuwe) gevestigde paden. De rest daar binnen. De rest heeft de passie en de missionaire bevlogenheid van buiten nodig om te leren hoe het zou kunnen. Emerging heeft de diepte, de rust en de structuren nodig van de rest om op den duur niet uitgeblust te worden van de passie en de bevlogenheid. We mogen op zoek gaan naar een nieuwe drieëenheid in onze samenleving: oud en nieuw samen hand in hand achter Jezus aan.
07/04/2009 op 12:57
Hoi Jos,
Je schrijft opnieuw veel goede woorden waar ik me in kan vinden. Net zoals in je speech sta je volgens mij zelf ook in de ‘emerging’ beweging. Ik besef dat het dapper en goed is om met een ander been ook in de kerk te staan, en dat het pijnlijk kan overkomen als ik daarover emotionele woorden spreek. Het is zeker niet mijn bedoeling alles van ‘de kerk’ of de vrijgemaakte kerk in het bijzonder af te schrijven. Ik besef dat mijn woorden beperkt zijn qua formulering. Tegelijk blijf ik je uitnodigen om ook er onder te willen kijken en dieper te gaan. Je doet nu wel heel kortaf en citeert me eenzijdig, dat vind ik jammer. Ik heb ook andere dingen in mijn blog geschreven en bijvoorbeeld sterk aangesloten bij je opmerkingen over spiritualiteit en meditatie. Ik voel me aan je verwant als het gaat om ‘Jesus-centered spirituality’. En tegelijk is mijn uitnodiging om je kritische noten specifieker te maken ook serieus en vanuit een oprecht open houding. Ik weet niet eens of ik wel ‘ermerging’ ben, ik weet alleen op dit moment dat ik zoek en Jezus graag wil volgen. Ik heb intussen wat ervaring en veel gesprekken binnen en buiten de kerk gevoerd en zie persoonlijk zoals ik het schreef. Ik denk dat we op een kruispunt van wegen staan, laat ik het dan zo zeggen. En dat dit een intens belangrijke fase is qua theologische uitdaging en qua praxis en niet in het minst qua spiritualiteit.
Ik ga op het web nu de discussie niet verder voeren, ook in deze stille week niet. Maar ook omdat ik het zelf even genoeg vind zo in de blogosferen. In de toekomst blijf ik graag hierover nadenken en elkaar opzoeken, ook jou. Ik hoop dat we dan wel verder komen in het elkaar begrijpen en elkaar aanvullen. Het is blijkbaar een kwetsbaar proces waar mensen als Boele, jij en ik en weer anderen, ieder op een eigen manier in zitten. Toch blijft m’n wens dat we dat durven mee te nemen en de ruimte vinden hier dieper in te gaan. Dan mag er van mij ook gelachen worden en zelfrelativering zijn, heel gezond. Volgens mij kan dat als we ook van elkaar begrijpen dat we het pijnlijke punt van de ander zien en er mee kunnen omgaan. In die lijn hoop ik me verder te bewegen, ik hoop ook samen met mensen als jij.