Wat bedoelen we eigenlijk als we het hebben over de Moderne Devotie? En wat is het dan wat we precies willen ‘hernemen’, maar dan in de 21e eeuwse context? Ik denk dat er globaal in elk geval al twee accenten aan te brengen zijn. Accent 1: vormgeven aan gemeenschappelijk leven. Accent 2: disciplineren van innerlijk leven.
Volgens mij zetten Otto de Bruijne en Paul Abspoel in bij het eerste accent. Otto de Bruijne zegt:
(…) een nieuwe soort Moderne Devotie (…) een nieuwe gemeenschappen (…) zoals de Sint Egidius gemeenschap in de katholieke kerk, waarbij mensen zich met elkaar verbinden op een voor mijn part soort leken-achtige orde contract, en met elkaar de fakkel dragen, niet meer een bobo-cultuur van een charismatische leider, die allemaal de dingen doet, maar een collectief dat zich wil geven aan een urbane of een regionale situatie (…)
En Paul Abspoel schrijft:
Wat staat mij voor ogen? Een Postmodern Devoot netwerk in de Lage Landen. Zoiets. Geen nieuwe strenge kloosterorde (vrees niet!) wel een gemeenschappelijke counter culture-levensstijl. (…) Samen met mensen uit verschillende plaatsen en kerken genieten van kunst, vriendschap en al het goede dat God ons geeft. Lachen, delen, praten, eten, drinken, denken. Elkaar bemoedigen en opbouwen in het gemeenschappelijk geloof! (…) In elk mens iets van Christus ontmoeten en actief op zoek gaan naar het leven en de overvloed die alleen onze Heer te bieden heeft. Geen leven als calculerende burger! Geen leven als volgevreten en toch nog onverzadigde consument! Nee, een devoot leven – optrekkend met gelijkgestemden – samen in het voetspoor van de Meester, dwars door ons lage land.
Jurjen van Houwelingen schrijft in een reactie op een vorige post op deze blog:
Postmoderne devotie. Ik doe mee als het verlangen is dat we met elkaar leren wat het betekent om de fluistering van de Eeuwige te horen in stilte en gebed. Als we opnieuw de geestelijke klassieke oefeningen herontdekken en de eeuwige waarde ervan herwaarderen.
Jurjen lijkt daarmee voor het tweede accent te kiezen, en daarin val ik hem graag bij. Want daar ligt ook mijn primaire interesse: hoe kunnen we vandaag, lerend van de Moderne Devotie (en uiteraard ook van andere klassieke en eigentijdse spirituele bewegingen), wegen vinden waarlangs geestelijke oefeningen en spirituele discipline weer echt de plaats krijgen die hun toekomt in een vitaal geloofsleven in de navolging van Jezus?
Het meest spannend wordt het als de twee accenten bij elkaar worden gebracht. Want wie alleen voor het eerste accent gaat (vormgeven aan gemeenschappelijk leven) kan gemakkelijk uitkomen bij niet meer dan een aansluiting bij een cultuur van intensief netwerken, maar dan christelijk en over kerkgrenzen heen. Prachtig, maar nauwelijks (specifiek) devoot te noemen. Wie alleen voor het tweede accent gaat (disciplineren van innerlijk leven) mist iets wat wezenlijk hoort bij de Moderne Devotie: het ‘gemeene leven’. Het kan dan al snel, heel eigentijds, ook leiden tot een individualistische verinnerlijking, maar dan christelijk.
Ik vermoed dat de spanning tussen de twee accenten alleen uitgehouden en gevierd kan worden vanuit de primaire focus van de Moderne Devotie: Jezus kennen en volgen. En dat we ons vervolgens verheugen in de ander die andere accenten aanbrengt dan jij. Zonder die ander gaat het ook niet.
21/10/2009 op 21:52
Belangrijke gedachten, Jos. Ik heb inderdaad een sterk verlangen naar meer geloofsgemeenschap tussen navolgers van Christus – dwars door kerkmuren. Niet steeds het accent leggen op de verschillen. Kijken naar gemeenschappelijkheid, het belijden, maar vooral: het met elkaar beleven en vóórleven van de Weg.
Ik heb De Navolging van Christus weer afgestoft. Het PoMoDeVo blog wil ik ook gaan gebruiken om leeservaringen en lessen te verzamelen rond dit boek. Ik wil zeker als individuele gelovige nadenken over toewijding, Christocentrische spiritualiteit en “alledaags radicaal” dicipelschap (Term geleend van Shane Claiborne “ordinary radical”. Ik las net ook over orthopraxis – right living, right practices, The Irresistible Revolution, p. 148). Die geloofspraktijk moet uiteraard gevoed worden in de binnenkamer, dat ben ik 100% met je eens. En op dat vlak zie ik voor mezelf ook de grootste (mooiste) uitdaging.
Jij en Jurjen hebben daar al veel over nagedacht en gedeeld. Ik nodig jullie uit dat vooral ook op het blog te doen http://www.postmodernedevotie.wordpress.com
Daarnaast wil ik ook ruimte bieden aan kritiek op de Moderne Devotie – ik wil die vernieuwingsbeweging helemaal niet tot absolute norm verheffen. Wel moeten we de beweging in de tijd zien en zelf een invulling geven die in onze tijd en cultuur past. Vandaar: “postmoderne devotie”.