Is dat wel wat we moeten doen: mensen bij Jezus brengen? Kunnen we dat wel?
Dat zijn belangrijke vragen die opkomen als je als missie formuleert Mensen bij Jezus brengen. Een belangrijke uitspraak van Jezus zelf is in dit verband (Johannes 6:44):
Niemand kan bij mij komen, tenzij de Vader die mij gezonden heeft hem bij me brengt.
Het moet dus wel duidelijk zijn dat het ‘brengen’ in de missie niet kan leiden tot een nieuw activisme, eerder is de vraag: ‘Hoe schakelt de Vader ons in om mensen bij zijn Zoon te brengen?’ Het antwoord is overigens in belangrijke mate voorhanden: door zijn heilige Geest! En de heilige Geest schakelt ons in deze beweging niet uit maar juist in; dat hoort fundamenteel bij zijn werkwijze. Mensen bij Jezus brengen is dus beslist een geestelijk proces dat alleen kan gebeuren in volledige afhankelijkheid van de drie-enige God.
Onder de vorige blogpost over dit thema plaatste André Roosma nog een mooie en tot nadenken stemmende reactie:
Een probleem is dat we (of in elk geval velen onder ons, 21-ste eeuwse christenen) ons vaak niet bewust zijn waar Jezus is, en of het wel zo goed is ‘bij Hem’. Anderen ‘bij Hem’ brengen wordt dan in de beleving iets moeilijks. Het kan geen kwaad, wat te groeien in ons bewust-zijn dat Jezus bij ons is (Immanuel) en dat dat reden is voor een feest – iets om elke dag (zonder ophouden) te gedenken en te vieren. Als ons hart daar vol van raakt, loopt onze mond vanzelf over en wordt die ander ook bepaald bij Jezus’ heil-zame aanwezigheid. Hij kwam al naar ons toe; we hoeven niet eens meer ‘bij Hem gebracht’ te worden!
Dat is een gedachte die even fundamenteel als schitterend is! Jezus ís er al! Mensen bij Jezus brengen betekent ten diepste dan ook niets anders dan mensen de ogen mogen openen voor Jezus’ heilzame en zegenende tegenwoordigheid. Dit vraagt ook om een mooie theologische doordenking rond een ‘presentische christologie’ (een leer over Christus die inzet bij zijn reële aanwezigheid in het hier en het nu) of ook de ‘presentia realis’ (waarover Bert de Leede een tijd geleden in een heel ander verband over schreef).
10/03/2011 op 14:52
Jos, je schrijft over de noodzaak tot theol. doordenking van Jezus’ heilzame en zegenende tegenwoordigheid. Ik denk even door over die presentia. In het verleden ligt veel voor het heden, denk ik dan maar weer ;-): 16e eeuw en al het avondmaalsdenken van toen. Niet dat ik dan meteen een mooie omschrijving van Jezus’ aanwezigheid ten beste kan geven, maar daar zie ik wel een mooie invalshoek.
Uit diezelfde tijd stand de vierslag die in HC 18 voorkomt: naar zijn Godheid, genade, majesteit en Geest laat Jezus ons helemaal nooit in de steek. Oké, klinkt nog wat abstract misschien. Mensen bij Jezus brengen wordt dan zoiets als: meewerken om ogen en harten te openen voor – en anderen te helpen bij het ervaren van – genade, glorie, kracht.