Moet de kerk missionair zijn? Die vraag, waarop het antwoord voor heel velen zo evident ‘ja’ moet luiden, wordt door prof. Jakob van Bruggen ontkennend beantwoord. En er zijn andere velen die opgelucht adem halen: ‘Dat gedram van die missionair bevlogen broeders en zusters die mij altijd een schuldgevoel aanpraten blijkt dus onbijbels te zijn! De kerk ís er helemaal niet om het evangelie te verkondigen aan heel de schepping. Ik als individuele christen dus wel, maar daar moet de kerk zich als kerk dus maar niet te veel mee bemoeien. Dat behoort tot mijn privé-domein.’
Bovenstaande zinnen zijn wellicht wat gechargeerd, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dit ongeveer het effect kan zijn van het betoog van Van Bruggen. Als hij gelijk heeft (de kerk heeft geen missionair doel, de zendingsopdracht geldt niet voor kerken nu) dan zal dat zeker een bijdrage leveren aan het afnemen van schuldgevoelens en minderwaardigheidscomplexen. Maar dan kunnen ook alle zendingsorganisaties en evangelisatiecommissies worden opgeheven.
Maar bestaat de mogelijkheid dat Van Bruggen geen gelijk heeft?
Een antwoord op die vraag kan alleen gevonden worden als de argumenten die Van Bruggen aandraagt voor zijn stelling onjuist of onhoudbaar blijken te zijn. Het is mijzelf op dit moment een wat te grote klus om hier heel uitgebreid op in te gaan. Wel wil ik op de zes overwegingen die ik in deel 2 van de serie weergaf hieronder kort reflecteren (en graag verwijs ik ook naar anderen die in de reacties op de vorige drie blogposts zinnige zaken naar voren hebben gebracht).
(i) Van Bruggen wijst zonder er veel woorden aan te wijden een verkeerde twintigste eeuwse hervormde theologie aan als de bron van het concept ‘missionaire kerk’. Het is wat minder fraai om zo te argumenteren: de gemiddelde lezer van het artikel is niet in staat na te gaan wat precies bedoeld wordt. Er wordt meer een suggestie gewekt dan een argument geleverd. Dat is jammer.
(ii) Tegenover de bewering van Van Bruggen dat missionair zijn zo goed bij ons gevoel past, zou ik precies het tegenovergestelde willen beweren. Missionair zijn past helemaal niet bij ons gevoel. Het strijkt dwars tegen de haren van een postmoderne, hedonistische en consumerende christen in als hij wordt opgeroepen om uit zijn comfortzone te komen en, in verbondenheid met en gedragen door de kerk waar hij belijdend lid van is, getuige te zijn van een tegendraadse Jezus Christus die mensen door zijn Geest overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel.
(iii) Van Bruggen stelt dat de kerkelijke missionaire opdracht beperkt was tot de tijd van de apostelen. Een soort streeptheologie dus, maar nu niet met betrekking tot de (bijzondere) gaven van de Geest maar de (bijzondere) opdracht tot missionair kerk zijn. Ik ben te weinig exegeet om hier een fundamentele tegenargumentatie te geven. Ik denk dat anderen dat beter kunnen dan ik. Bij mij stapelen zich alleen maar heel veel vragen op. Ik noem er twee. Heeft alle kerkelijke gemeentestichting van zeg maar ná de eerste eeuw (van 100 n. Chr. tot nu n. Chr.) dus eigenlijk geen Bijbelse legitimatie? Is zoiets als een missionaire ecclesiologie (waaraan Stefan Paas bijvoorbeeld hard werkt) eigenlijk gewoon onnodig en zelfs onbijbels?
(iv) Dat de eerste twee opdrachten van de kerk zijn: bidden en heilig leven, dat zal ik graag beamen. Maar betekent dat dús dat er tussen de derde tot en met de tiende opdracht nergens een opdracht tot gezamenlijk kerkelijk getuigenis staat?
(v) Helemaal eens zullen aan de ene kant Van Bruggen en aan de andere kant alle pleitbezorgers van een (kerkelijke) missionaire beweging het zijn, als gesteld wordt dat een missionaire levensstijl van christenen prioriteit heeft in het verbreiden van Gods koninkrijk op aarde zoals in de hemel. Hier ligt denk ik ook een heel belangrijk waarheidselement van het betoog van Van Bruggen. Maar de kerk als kerk kan daarin toch onmogelijk gemist worden? Een meer intern gerichte GKV-benadering hierbij: hoe verhoudt Van Bruggens standpunt zich tot de kerkordelijk geijkte opdracht die we vinden in artikel 26 van de kerkorde: “De evangelisatie moet erop gericht zijn dat zij die God niet kennen of van Hem en zijn dienst vervreemd zijn, zich door belijdenis van het geloof naar de gereformeerde leer voegen bij de gemeente van Christus. De kerkeraden zullen erop toezien dat vanuit deze doelstelling gewerkt wordt.” Kerkenraden vertegenwoordigen toch de kerk als kerk, en daarmee is evangelisatie toch ook een kerkelijke opdracht?
(vi) Van Bruggen is een meester in het gebruik van metaforen. Maar niet altijd wordt helder wat de impliciete argumentatielijn is die meekomt met het gebruik van die metaforen. Heeft Van Bruggen (exegetisch) gelijk als hij zegt dat het licht dat de christen uit moet stralen geen bouwlamp en geen zoeklicht is maar (slechts) een kaarslichtje dat gemakkelijk uit kan waaien en daarom vooral bescherming nodig heeft?
Het betoog van Van Bruggen roept meer vragen op dan ik hier kan beantwoorden. Nogmaals spreek ik uit dat ik de spannende en haast ongepaste vragen die Van Bruggen stelt ten aanzien van het breed levende idee dat de kerk missionair moet zijn, wil ze tenminste aanspraak mogen maken op de naam kérk, zeer waardeer.
Maar mocht Van Bruggen uiteindelijk geen gelijk hebben (wat me zeer aannemelijk lijkt omdat de consequenties van zijn standpunt om maar iets te noemen inhouden dat lange eeuwen van zendingswerk door kerken berooft wordt van een bijbelse fundering), dan is zijn betoog een ernstige steun in de rug voor hen die vanuit de comfortzone van een ongestoord en rustig kerkelijk leven de missionaire Geest van de Heer van de kerk versmaden.
02/12/2011 op 20:48
Ik kan in een groot deel van uw betoog meegaan, maar is uw argument over de kerkorde (v) niet een drogreden? Als er namelijk sprake is van een misverstand over de rol van de kerk, zit dit misverstand ook ingebakken in de kerkorde. De kerkorde aanhalen kan dus wat mij betreft nooit een sterk argument zijn tegen het betoog van prof. van Bruggen.
03/12/2011 op 14:14
Beste Herwin,
Dank voor je reactie. Je hebt gelijk dat – als het waar is – het eeuwenoude misverstand dat de kerk als kerk missionair zou moeten zijn hoogstwaarschijnlijk ook zit ingebakken in de kerkorde.
Mijn punt is nu vooral dat Van Bruggen zich ook zal moeten verstaan met kerkelijke en belijdende inzichten van het kerkverband waar hij deel vanuit maakt. Dat zou in dit geval betekenen dat hij ook zegt dat artikel 26 van de KO geen bijbelse basis heeft en dus in deze zin niet zou mogen voortbestaan. Oftewel: Van Bruggen zal zich ook moeten confronteren met uitspraken die kerkelijke geldigheid hebben en die haaks staan op zijn inzichten.
Jos
03/12/2011 op 12:46
“Heeft Van Bruggen (exegetisch) gelijk als hij zegt dat het licht dat de christen uit moet stralen geen bouwlamp en geen zoeklicht is maar (slechts) een kaarslichtje dat gemakkelijk uit kan waaien en daarom vooral bescherming nodig heeft?”
Dit is een van de dingen die mij ook prikkelen. Misschien komt het door hoe ik lees, maar hier krijg ik een beeld bij van christenen die bij elkaar in de kerk, clubs, verenigingen kruipen om hun walmend pitje maar niet uit te laten waaien. Hoe komt dat Licht van Christus dan bij al die mensen die daarbuiten in de wereld hun hele ziel en zaligheid offeren aan de afgoden van onze tijd?
Zoals verder wordt aangehaald is de taak van de kerk om de leden van die kerk toe te rusten om missionair te leven. Als je christelijk leven zo wordt omschreven (alsof je wankelend aan de rand van de afgrond staat – doet me denken aan dat EO-promo-filmpje van een kind dat langs een afgrond loopt… en aan de andere kant door haar vader vastgehouden wordt) wordt het toch wel heel veel gevraagd van deze mensen om hun geloof nog positief te leven?
08/12/2011 op 19:59
misschien heeft van Bruggen inspiratie gekregen van het boek van Ds. D. van Dijk, “Hoe het was en hoe het geworden is” (Oosterbaan en Le Cointre, 1960). Als iemand het boek in huis heeft, lees pp 96-97 maar even….
van Dijk was ook tegenstander van niet alleen “Evangelisatie” maar ook allemaal soorten verenigingen (zondagsschool, knapenvereningen ed.) omdat het ten koste ging van je eigen geloof.
citaat: “De gelovigen moeten niet opzetttelijk een organisatie in het leven roepen. Elke gelovige moet door heel zijn leven zijn licht voor de wereld laten schijnen, door woord en wandel, op alle plaats, in elk verband, waar God hem stelt.
Alleen dan is te aanvaarden een zondagschool, knapenvereniging, enz. Waardeloos zijn deze dingen al men die op zich neem op aandrang van -, krachtens de opdracht van een of andere organisatie.”
Laat je dan de arme wereld aan hun lot over?
van Dijk: “Een trouw leven is veel meer waard dan opzettelijk evangelisatie”.