De kerk is in deze 21e eeuw opnieuw op zoek naar haar identiteit en eigenheid. Waar gaat het in de kern om? Wat is vandaag belangrijk voor de geloofsgemeenschap rondom Christus?
Op 22 januari 2013 (in de Maand van de Spiritualiteit) wil het tweede Andries Radio Symposium een bezinningsmoment zijn om op het kruispunt van geloof, kerk, cultuur en samenleving samen Gods koninkrijk te zoeken. De titel van het symposium: Monnik of missionaris? Boeiend! Mij spreekt met name het element van de monnik aan omdat ik geloof dat de kerk vandaag, in onze spirituele tijd met haar vele spirituele zoekers, relevant kan zijn door de trekken van een klooster aan te nemen. De kerk als klooster: daar zit muziek in.
De introducerende tekst van het symposium lijkt echter niet helemaal op dat spoor te zitten. De tegenstelling tussen enerzijds de ‘monnik’ en anderzijds de ‘missionaris’ wordt als volgt verwoord:
Kiezen we als monniken voor vreemdelingschap, voor afzondering en gebed? Moeten we buigen onder Gods oordeel? Kunnen we het best een stil en gerust leven leiden in de verwachting van het hemels koninkrijk?
Of kiezen we als missionarissen voor een actieve rol in ons land? Stichten we nieuwe gemeenten en kerken? Grijpen we iedere kans om als kerken maatschappelijk betrokken te zijn? Blijven we bouwen aan Gods koninkrijk op aarde?
Nu houd ik er best wel van om tegenstellingen wat aan te scherpen. Maar hier wordt van de monnik een beeld geschetst dat geen recht doet aan de werkelijkheid van het monastieke leven. Het vooroordeel over de monnik in het klooster als wereldvreemd en naar binnen gekeerd wordt hier bevestigd of zelfs nieuw leven ingeblazen. Dat is jammer. Want als de kerk vandaag op wat ik kortweg maar even de religieuze markt noem, van één andere religieuze instelling de concurrentie moet vrezen dan is dat van het klooster (of het retraitecentrum, bezinningshuis of hoe het allemaal ook maar mag heten). Massaal trekken kerkmensen en spirituele zoekers naar kloosters en andere monastieke oorden om datgene te zoeken wat ze in de kerk zo vaak niet vinden: stilte, rust, bezinning, verinnerlijking, intieme gemeenschap, eenvoud, meditatief leven.
Ik hoop dat het symposium vrij snel de spanning tussen de ’tegenpolen’ monnik en missionaris zal weten te overwinnen om te ontdekken wat de missionaire kracht van de monastieke levenshouding is, waarin het benedictijnse ora et labora op krachtige wijze samengaan. Dáár zijn mensen namelijk naar op zoek. Niet een zoveelste schreeuwerige, activistische, verbale kerk die denkt dat je het koninkrijk van God op aarde kunt bouwen. Want dat is niet zo. Je kunt tékens van dat koninkrijk oprichten: eenvoud, stilte, gebed, aandachtigheid, innerlijkheid, rust, vergeving. En je kunt ontdekken dat mensen die zich hierdoor laten raken van diepgaande betekenis zijn voor hun directe omgeving en voor de samenleving.
17/10/2012 op 22:50
Als “missionair” betekent dat de kerk schreeuwerig, activistisch en verbaal is, ben ik ook niet missionair. Ik geloof steeds minder in activisme en steeds meer in relatie. In relatie komen met elkaar en met God. Maar in die horizontale relatie is soms nog wel activiteit nodig. Geen arrogante activiteit. Maar nederig. Een die zijn plaats kent. Die zoveel mogelijk met anderen – christelijk of niet – samenwerkt en samen ook deel uitmaakt van deze wereld. Transformerend bezig, maar daarin zoveel mogelijk vertrouwend op de Here God. Wetend dat alleen Hij tot daadwerkelijke transformatie in staat is. Een monastieke levenshouding midden in de wereld. Dat was al zo toen ik tussen 1978-1981 aan het toenmalige Bijbelinstituut België studeerde. Waarom stond de bijbelschool niet midden in de stad, vroeg ik mij al dromend af. Zodat ‘buitenstaanders’ de studerenden konden tegenkomen en omgekeerd.