NarthexMorgenavond ga ik weer in gesprek met narthex-jongeren.

Vandaag bereid ik het gesprek (c.q. de catechetische ontmoeting) voor. Ik werd geïnspireerd door twee berichten die via de social media (Twitter en Facebook) naar me toe kwamen:

1. Op zijn weblog www.creatov.nl schrift Wouter van der Toorn een post met de titel: 10 redenen waarom tieners de kerk verlaten. “Uit cijfers blijkt dat 70% van de jongeren de kerk verlaten nadat ze zijn de middelbare school hebben afgerond. De helft van deze groep komt uiteindelijk weer terug in de kerk. Maar dan verliezen we dus veel van de jongeren.”

2 Op zijn weblog corjanmatsinger.wordpress.com schrijft Corjan Matsinger vandaag over een nieuw initiatief: Gezocht #GODMOMENT (x10.000). Lees even mee: “Deze week gaan we van start met het social media project #GODMOMENT. Met deze hashtag proberen we rand -en buitenkerkelijke jongeren uit te dagen om hun ‘godservaringen’ onder woorden te brengen of via een foto of filmpje te verbeelden. Een #godmoment kan van alles omvatten. Sommige jongeren verwijzen naar het gevoel van extase tijdens een popconcert, de spanning voor de achtbaan naar beneden stort en weer een ander kijkt ademloos naar de ondergaande zon. We zijn super benieuwd hoe en wanneer jongeren in Nederland een #godmoment beleven en op welke wijze zij dit tot uitdrukking zouden willen brengen.”

Het eerste bericht leverde me gespreksmateriaal op rond de vraag: ‘Stel dat je 20 bent (de jongeren die ik morgenavond ontmoet zijn allemaal 17 of 18 jaar) en met de kerk gestopt bent, welke reden heb je daar dan voor?’ (Ik heb de teksten uit het bericht van Wouter van der Toorn wat aangepast en er het een en ander uit weggelaten c.q. toegevoegd – zie onderaan deze blogpost.)

Het tweede bericht liet me nadenken over de aanduiding voor de jongeren die daar gebruikt wordt: ‘ rand -en buitenkerkelijke jongeren’. ik vind dat niet zo’n fraaie aanduiding. Er zit een oordeel in: een jongere hoort in de kerk te zijn en niet aan de rand of zelfs daarbuiten. Dat is niet echt een positieve benadering. En de grenzen zijn ook niet zo scherp (meer) tussen binnen en buiten, tussen ‘in’ en ‘out’. Dat bracht me weer bij een prachtige term die Corjan Matsinger in zijn boek ‘Heilig vuur’  aanreikt: de narthex en het erbij horende narthicale leren (ontleend aan Bert Roebben).

De narthex is een onderdeel van een klassiek kerkgebouw. Robert Mazier schrijft hierover op zijn weblog:

“Kijkend naar zo’n kerk popt het beeld op van een klassieke kerk. Zo’n kerk kent over het algemeen een kerkschip met vooraan een liturgisch centrum. Dit is de plek waar het transcedente gebeurt, het heilige: de bijbelverhalen worden verteld en onderzocht en de sacramenten vinden daar plaats. De plek van de Perspectieven.

Buiten de kerk is het plein, het leven van alle dag, de agora. Daar zijn de levensvragen van l’amore en le mort. De plek van de Vragen.

Tussen dat plein en het kerkschip bevindt zich de narthex, de toegangspoort, de verbindingsplek met een deur aan de pleinkant en een deur aan de kerkkant. De plek van de Communicatie. In de narthex bevindt zich ook vaak de communicator: de jongerenwerker, de missionair werker.”

Het is mijn indruk dat de meeste van de jongeren die ik morgen ontmoet zich in de narthex bevinden: ze voelen zich niet echt thuis in de kerk (in hun beleving valt dat vaak samen met de kerkdienst op zondag) maar ze zijn er nog wel, met grote vraagtekens boven hun hoofden: Is dit wel wat voor mij? Geloof ik (nog) wel? Bestaat God? Ik ben hier nu nog maar hoe lang nog?

Ik ga morgenavond vanuit het bekende kerk-vergaderzaaltje met de TL-verlichting in de kelder samen met de jongeren naar de narthex van ons kerkgebouw: de hal waar je binnenkomt. Om daar het gesprek aan te gaan. Wat wil je als je in deze ruimte bent het liefst: de kerk binnenlopen waar je Perspectieven worden aangereikt? Of wil je (weer) naar buiten, de plek waar je Vragen zich steeds opnieuw aan je opdringen? Of zullen we hier wat tijd doorbrengen samen?

Wat antwoorden jongeren op de vraag waarom ze de kerk de hebben verlaten?

1 De kerk was me veel te ‘cool’ De kerk doet veel te veel haar best om een eeuwenoud geloof ‘cool’ te maken. Als geloof er alleen maar is om ‘net zo cool als de rest van de wereld te zijn’ dan gaat het ergens mis. Dat vind ik ergens anders wel.

2 Ik ben zelf gaan nadenken De boodschap wordt voor kinderen en jongeren vaak heel erg versimpeld. Maar toen ik zelf ging nadenken, kwam ik er achter dat veel van de antwoorden die ik kreeg een beetje dom waren. Met moeilijke vragen kon ik niet aankomen. Dat deed de deur voor mij dicht. Op de vragen die ik had gaf de kerk geen antwoord. Ik mócht ze zelfs niet stellen.

3 Ik ben niet voorbereid door de kerk Toen ik vanuit mijn geloof met een diaconaal project meeging naar het buitenland, ontdekte ik dat de kerk me helemaal niet had geholpen om me daarop voor te bereiden. Ik wist niet wie God was en wat zijn plan voor mijn leven was. Waarvan moest ik eigenlijk gered worden?

4 Ik vond dat er veel teveel op het gevoel werd gehamerd Wat nu als geloof even helemaal niet goed voelt en het enige wat we hebben meegegeven is een boel gevoel en ervaring? Misschien is geloof wel veel minder gevoel. Want ook als ik niets voel is God er, zit Jezus op de hoogste troon, zorgt Hij, houdt Hij alles in de hand!

5 De kerk was geen community Ik vind het mooi om ergens bij te horen. Ik heb een mooie vriendenclub. Maar zoiets vond ik niet in de kerk. Daar moest ik vooral van alles en vooral: me aan allerlei regels houden. Maar wie ik echt was, dat zag niemand.

6 Ik was zat van het doen-alsof In de kerk werden veel te vaak  liedjes gezongen met dit soort teksten: “… ik heb nooit zoveel van U gehouden, nog nooit zoveel als nu.” Op een gegeven moment zong ik het niet meer mee. Kan je wel altijd perfect in elkaar zitten? Moet je altijd op de top zitten, altijd happy-clappy? Het gaat gewoon niet altijd goed. Meestal niet zelfs.

7 Ik heb de kerk niet nodig Om een goed mens te zijn (of zelfs een beter mens te worden) heb ik geen kerk nodig. De kerk staat alleen maar in de weg. God en Jezus vind ik oké. Maar de kerk vind ik helemaal niks.

8 De kerk is schijnheilig Ik heb het lang geprobeerd. Maar ik kwam zoveel schijnheiligheid in de kerk tegen, zoveel onechtheid waar je zo doorheen prikt, dat ik ermee ben gestopt.

9 De kerk had mij niet nodig Ik had best wat willen doen in de kerk. Ik ben niet te beroerd om mijn handen uit de mouwen te steken. Maar niemand heeft me ooit gevraagd iets te doen.

10 Ze noemden me een randkerkelijke jongere Als er mensen van de kerk kwamen om met me te praten, noemden ze me altijd randkerkelijk omdat ik bijna nooit in de kerk kwam. Toen ik dat tot me door liet dringen dacht: dan is het nog maar een heel klein stapje om over de rand te stappen.

11 Altijd maar veranderen… In de kerk moet altijd alles veranderen. Ik als lid moet veranderen, de gemeente moet veranderen, de wereld om ons heen moet veranderen. Ik moet zondenlozer zijn, vromer zijn, actiever in de bijbelclub zijn, meedoen in commissies, evangelisatie. Want alles moet nu eenmaal vromer en beter. Als mens worstel je al vaak met je eigenwaarde en in de kerk en voor God kun je het dan ook nog eens nooit goed doen. Grrrrr… En dan hoor je eens per maand van de kansel dat God van je houdt zoals je bent. Nou dan weet ik het ook niet meer hoor. Krijg dan het heen en weer maar. Dan klopt er iets niet.